20 - 04 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Naar aanleiding van het op 24 feb. gedane verzoek van de
koning van Denemarken mag
Laurens
van Molegraeff honderdvijftigduizend pond lont,
tweeduizend
musketten en tienduizend pond lood voor hem uitvoeren mits hij 's
lands
belasting betaalt.
HHM weigeren de eveneens gevraagde uitvoer van buskruit.
2
Isbrandus Annij Vos klaagt dat hij in
Friesland voor het
pachtgeld van de belasting op wijn en bier wordt aangeslagen en
door
zijn
medestanders
Cornelis Luijte,
Boudewyn Hackius en
Huibert van der Mars, inwoners van
Holland, in de steek is gelaten.
HHM schrijven de magistraten van zijn medestanders om hen met Vos te laten afrekenen en elkaar te betalen.
3
Joost Adriaen Colster vraagt betaling van de partijen ter waarde van 42.000
à
43.000 gld. die hij in 1626 op zijn krediet voor de
Admiraliteit te Rotterdam
heeft
ingekocht. Hij wordt hierover ernstig lastiggevallen.
HHM verzoeken de
Staten van Holland
Colster schadeloos te stellen en de betaling af te trekken van hun aandeel in de voor de tekorten van de Admiraliteiten verzochte 2.500.000 pond.
4
Willem Muilman, koopman te Amsterdam, klaagt dat een van de Engelse
kapiteins twee stukken Turks grofgrein van zijn schip uit
Venetië
heeft gestolen.
HHM laten hun gezanten in
Engeland teruggave van de stoffen en bestraffing van degene die
deze heeft meegenomen bewerkstelligen.
5
De dijkgraaf, gezworenen en "bredegelanden" in de dijkage van
Groede verzoeken 's lands rekening van Groede te mogen doen in
Middelburg aangezien twee derde van de ingelanden
daar
woont.
HHM staan dit toe voor een jaar.
6
HHM zeggen
Johannus Demelius en
Michael Monseratus ieder
6 gld. toe.
7
Een brief van de gezanten in
Zweden en
Polen d.d. 22 maart behoeft geen
resolutie.
8
Een brief
Carl van Cracou d.d. Elseneur [Helsingør] 31 maart behoeft geen
resolutie.
9
De generaals van de konvooien en licenten hebben hun declaraties ingediend.
Eck tot en met 9 april à 385 gld.,
Abbas tot en met 8 april à 326 gld. 9
st.,
Jacob Olferts de Jonge tot en met
9
april à 504 gld. 7 st. en
Barnda
tot en met 29 maart/8 april à 472 gld. 11 st.
HHM geven de declaraties aan de Admiraliteitscolleges om daarvoor ordonnanties te passeren.
10
De
WIC-Bewindhebbers van de Kamer te Enkhuizen
antwoorden d.d. Enkhuizen 15 april op de resolutie van 11 maart. In mei 1627 hebben zij de magistraat van
Enkhuizen voorgesteld uit hun nominatie van drie participanten een
bewindhebber te kiezen. Het betreffen geen hoofdparticipanten,
aangezien
die er in Enkhuizen niet zijn, maar gekwalificeerde participanten.
De
Bewindhebbers verzoeken HHM de magistraat te gelasten de verkiezing
te
doen.
HHM laten
Stavenisse,
Ploos en
Clant deze kwestie
onderzoeken.
11
De afgevaardigden van de
Kleine Visserij
compareren en verzoeken ondersteuning van een sterk konvooi. Het College heeft immers vernomen dat de twee bij de doggers aanwezige konvooiers door Duinkerkers tot zinken zijn geschoten.
HHM stellen een besluit hierover uit.
12
Het voorstel van resident
Aissema d.d. Hamburg 29 maart om drieduizend soldaten
ter ondersteuning naar de
Elbe te sturen is
afgewezen.
13
De heren van
Friesland en
Groningen berichten dat hun lastgevers
vanwege de situatie in
Duitsland en het naderen
van
het keizerlijke krijgsvolk richting hun grenzen hebben besloten met
Ernst Casimir te bespreken wat
nodig is voor de
verdediging van hun provincies en de Republiek. Zij
verzoeken gecommitteerden uit de Staten-Generaal en de RvS in
aanwezigheid van
Z.Exc.
de hiertoe opgestelde plannen te laten onderzoeken. Deze bestaan
vooral
uit
het maken van nieuwe fortificaties, het uitbreiden en herstellen
van
oude fortificaties en het versterken van de bezetting daarvan.
Daarnaast zijn er geld en een "camp volant"
[vliegend leger] nodig. Hierover moeten HHM spoedig besluiten.
De Bie,
Noortwijck,
Brouwer,
Hertevelt en
Haersolte en enkele door en uit de RvS
aangestelde heren zullen het voorstel met de heren van Friesland en
Groningen en in aanwezigheid van Z.Exc. bespreken en daarover
berichten.
14
De ambassadeurs in
Frankrijk schrijven d.d. 23 en 30 maart uitgebreid over hun
onderhandelingen.
HHM resumeren het rapport van 18 april hierover en sluiten zich aan bij het advies van Z.Exc. Vervolgens keuren zij na lezing de brieven aan de [extraordinaris] ambassadeurs en
Languerack goed.
15
Z.Exc. en de
RvS
compareren met
de heren
Manmacker,
Mourmont en luitenant-kolonel
Tienen. Twee ingenieurs wijzen op
de kaart aan
hoe
Bergen op Zoom en
Steenbergen bij een beleg kunnen worden ontzet en
het eiland
Tholen kan worden beveiligd door
enkele forten te bouwen
en
enkele plaatsen door te graven.
Na onderzoek achten HHM het van
voldoende
belang
om in overleg met Z.Exc. en de Raad afgevaardigden van de RvS met de
genoemde heren de plaatsen te laten bezichtigen. Daarbij zijn
tevens de
gouverneur en
drost van Bergen op
Zoom
ontboden. Indien de situatie is zoals beschreven, dan dienen de
werken onmiddellijk te worden aanbesteed. Deze moeten met contant
geld
worden betaald, aangezien dit het land het minste kost. Daar de
werken
niet kunnen worden uitgesteld totdat het ervoor bestemde geld uit
de
provincies beschikbaar is, worden
Holland
en
Zeeland
verzocht het geld op hun krediet voor te
schieten. Wanneer het geld uit de provincies er is, kunnen zij hun
voorschotten met de bijbehorende rente aftrekken.
De heren van
Holland nemen dit voorstel in overweging terwijl die van
Zeeland vanwege de lening van hun provincie en die
van
Utrecht vanwege de petitie zich er enigszins tegen
verzetten. HHM nemen daarom nog geen definitief besluit
hierover.
16
HHM resumeren het verzoek van enkele steden om een besluit te nemen inzake het logiesgeld voor de nieuwe lichting van tienduizend man.
Het logiesgeld zal ingaan zodra de compagnieën ongeveer tweehonderd man tellen en gewapend zijn en dienst doen. De RvS zal ervoor zorgen dat de wapens zo spoedig mogelijk naar de compagnieën worden gestuurd.
17
Secretaris
Huigens levert het concept in van de brief die de
RvS
conform de
gisteren genomen resolutie aan de provincies zou sturen.
HHM melden hem het concept nader te onderzoeken met Z.Exc. en de RvS. Intussen mag de RvS de brief niet verzenden zonder nader besluit.
18
Ernst Casimir schrijft d.d. 3/13 april dat overste
Gallas een schipper heeft aangehouden die
krijgsvolk van de
koning van
Denemarken naar
Glückstadt zou
voeren.
Gallas houdt hem gevangen totdat hij nader bericht ontvangt van
generaal
Tilly.
HHM nemen hierover geen besluit.
19
Ernst Casimir schrijft d.d. 3/13 april de brief van HHM van 7 april te
hebben ontvangen. Hij zal zich hiernaar gedragen en wacht op een
antwoord van de nu hier aanwezige extraordinaris gedeputeerden om
te
beginnen met de werken in
Leerort.