3
Joost Adriaen Colster vraagt betaling van de partijen ter waarde van 42.000
à
43.000 gld. die hij in 1626 op zijn krediet voor de
Admiraliteit te Rotterdam
heeft
ingekocht. Hij wordt hierover ernstig lastiggevallen.
HHM verzoeken de
Staten van Holland
Colster schadeloos te stellen en de betaling af te trekken van hun aandeel in de voor de tekorten van de Admiraliteiten verzochte 2.500.000 pond.