11/05/1628

 
English | Nederlands

11 - 05 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Op verzoek van de abt van Scheda in het Land van Unna [in Westfalen] verlenen HHM hem een jaar verlenging van sauvegarde.

2 HHM verlenen de op 20 april door de Staten van Holland genomineerde mr. Dirck Bas, burgemeester van Amsterdam, recht van zitting.

3 Jan Christoffel van den Berch verklaart een uitvinding te hebben gedaan om zonder galerijen de grachten van belegerde steden over te steken.
HHM laten Van den Berch zijn betoog voor de RvS houden.

4 De erfgenamen van Gerridt van der Voort verzoeken ontslagen te worden van de door hen gestelde cautie voor de rentebetaling over het in beslag genomen kapitaal van hun vader. Verder vragen zij toestemming de vervallen en nog volgende renten van het kapitaal zonder cautie te mogen ontvangen indien het kapitaal blijft zoals het nu is.
HHM geven het rekest voor advies aan fiscaal Silla.

5 Bas en Stavenis berichten conform de gisteren genomen resolutie de brief van de Admiraliteit in het Noorderkwartier d.d. 7 mei inzake het veroverde schip te hebben onderzocht en commandeur Quast te hebben gehoord. Het schip is in Duinkerke uitgerust met ongeveer negentig man en beladen met levensmiddelen, tien gotelingen en munitie. De kapitein, Charles Mutel, heeft van de koning van Spanje commissie gekregen om Nederlandse schepen schade toe te brengen en eenmaal gekaapte schepen te vernietigen. Zoals is gebleken heeft Mutel dit punt van zijn commissie uitgevoerd, maar het op het schip aanwezige volk is gered. Op het schip zijn naast zestien gevangenen 67 bemanningsleden aangetroffen. Commandeur Quast heeft beloofd hen te sparen en aan justitite over te leveren omdat de Duinkerker anders wegens verschillende door hem verhaalde omstandigheden had kunnen ontsnappen. De Duinkerker was in compagnie met nog zes koningsschepen uitgevaren maar door storm en onweer van de anderen losgeraakt. De vijand is van plan zijn schepen in eskaders van zeven en acht schepen te laten varen.
HHM bedanken de commissarissen en laten de Admiraliteit in het Noorderkwartier de gevangen Duinkerkers voorlopig in de gevangenis houden. HHM bespreken met Z.Exc. of het nuttig zou zijn de eskaders van de kruisers te versterken of een andere regeling te treffen om het land geen schade door de vijand te laten lijden.

6 Bas en Stavenis berichten dat de door de Alkmaarse schout Pieter Jansz. Schagen aanbevolen persoon voorstelt de schepen van een bun [houten bak] te voorzien om deze onzinkbaar te maken. Wanneer de bun tussen de steunders en inhouten met hennep wordt gevoerd kan er niet meer doorheen worden geschoten.
HHM verklaren dat dit geen nieuwe uitvinding is.

7 HHM stemmen in met de conform de resolutie van 5 mei opgestelde brieven aan de keurvorst van Brandenburg en zijn raden in Emmerik [Emmerich]. Daarnaast arresteren zij een voor overste Gent opgestelde akte om de achterstallige contributies in het Land van Berg, Mark en Ravensberg te innen en zich vooralsnog niet te bemoeien met de contributies in het Land van Kleef en Ravenstein. HHM zullen de overste ontbieden en hem zeggen de executie met discretie te doen en zich te houden aan de inhoud van de akte.

8 HHM lezen het op 6 mei opgestelde advies van de RvS over enkele punten uit de brieven van de gedeputeerden te Emden.
Met advies van Z.Exc. besluiten HHM hierover:
I De toevoer aan de keizerlijken moet nog steeds zo goed mogelijk worden tegengegaan. De daartoe op de Eems gelegde schepen zullen daar blijven liggen en naar elders vertrokken schepen moeten weer op de bestemde plaats worden gelegd. De scheepskapiteins moeten er scherp op toezien dat er geen goederen naar Oost-Friesland benoorden Emden worden vervoerd en dat schepen van en naar Leerort worden gekonvooieerd en beschermd tegen iedereen die deze wil beschadigen. HHM laten de Admiraliteitscolleges de konvooimeesters verbieden paspoorten te verlenen voor naar Oost-Friesland benoorden Emden uit te voeren goederen. Evenmin zal men toevoer naar Oost-Friesland vanuit Coevorden, Bourtange en Bellingwolde tot de Jade toestaan. Daartoe worden de commandanten ter plaatse op de hoogte gebracht en gelast alle overtredingen tegen te gaan. De gedeputeerden te Emden zullen er bij de magistraat aldaar eveneens op aandringen geen uitvoer toe te staan. Bij weigering moeten zij verklaren dit dan zelf door het garnizoen te laten regelen, opdat de stad geen schaarste zal lijden.
II Keizerlijken die de staatse oorlogsschepen omtrent Oldersum en elders op de Eems voorbijvaren zijn verplicht de vlag te strijken. Zij mogen niet verder varen zonder te zijn gevisiteerd, hoewel dit discreet dient te gebeuren.
III HHM verzoeken de heren van Amsterdam iemand uit hun midden te nomineren die naast Hottinga naar Emden wordt afgevaardigd.

9 Op verzoek van de Kleine Visserij schrijven HHM de Admiraliteit te Rotterdam de schelvisvangers te begeleiden met twee oorlogsschepen (naast de eerder toegezegde schepen). Daartoe kan de Admiraliteit twee schepen van het voor kruisen tussen de Maas en Texel bestemde eskader inzetten zonder de verdediging ter zee verder te verzwakken.

10 De Staten van Holland nomineren Jacob Pietersz. Mieusses, oud-schepen van Edam, tot raad in de Admiraliteit te Amsterdam .
HHM depêcheren hiervoor commissie en Mieusses legt de eed af.

11 De Staten van Holland schrijven d.d. 20 april dat Jacob Pietersz. Trom, oud-burgemeester van Edam, ter vervanging van Olphert Baerentsz. is aangesteld in de Generaliteitsrekenkamer .
Trom legt de gebruikelijke eed af en HHM accepteren de benoeming.

12 De binnengekomen graaf van Carlille, extraordinaris ambassadeur van de koning van Groot-Brittannië, overhandigt geloofsbrieven d.d. 2 april en verzoekt commissarissen om enkele punten mee te bespreken.
HHM laten Feit, Noortwijck, Bas, Brouwer, Plois, Oenema, Aelbertsz en Schaffert morgen om negen uur met de ambassadeur spreken.