27/05/1628

 
English | Nederlands

27 - 05 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De heren Huisen en Jan Gysbertsz., aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteit in Zeeland, compareren. Zij voelen zich bezwaard te adviseren over het gisteren gedane verzoek van de Bewindhebbers van de WIC inzake het beheer van de door Jacob Maertensz., schipper in dienst van de WIC, ter hoogte van Lissabon veroverde prijs. Hun lastgevers en de Staten van Zeeland hebben immers besloten dat de veroverde goederen buiten de grenzen van het octrooi vallen zodat het beheer toekomt aan het Admiraliteitscollege. De afgevaardigden verzoeken HHM daarom een besluit over deze kwestie drie à vier dagen uit te stellen, zodat zij intussen de nadere bedoeling van hun lastgevers kunnen achterhalen.
Vervolgens verzoeken de binnengekomen bewindhebbers van de WIC een beschikking op hun eerdere instanties.
HHM resumeren het gisteren genomen besluit en onderzoeken het eerste, tweede, 42ste en 43ste artikel van het octrooi. De argumenten van de Bewindhebbers in aanmerking genomen, laten HHM het beheer van de goederen van de door schipper Jacob Maertsz. buiten de grenzen van het octrooi veroverde prijs over aan de Kamer van de Compagnie in Zeeland . Zo wordt de WIC gesteund in haar plan de vijand te beschadigen. HHM sturen dit besluit naar de Admiraliteit in Zeeland opdat zij zich daarnaar gedraagt.
Stavenis heeft herhaaldelijk verzocht een besluit over deze kwestie uit te stellen tot dinsdag, maar dit is niet gebeurd.

2 Op verzoek van Louijs de Geer laten HHM hem conform de concessie van 6 nov. 1627 in dienst van de koning van Zweden alsnog driehonderd kurasharnassen voor de ruiterij, vierduizend musketten, vierduizend bandeliers, vierduizend spiesen, vierduizend corseletten, vierduizend rapieren met bijbehorende hellebaarden en trommels uitvoeren. De Geer moet wel 's lands belasting betalen.

3 Het verzoek van de heer van Outheusden om een door wind aangedreven korenmolen vrij naar Oud-Heusden te mogen brengen, wijzen HHM af.

4 Na bestudering van de retroacta over de zaak tussen Goosewyn Meurskens en kapitein De Loge wijzen HHM het op 25 mei ingediende verzoek van Meurskens af.

5 Op verzoek van Jacob Digmansz. c.s., inwoners van de Baronie van Breda, laten HHM hen vrij hun bijen binnen de Republiek brengen. Wel moeten zij bij de invoer en uitvoer daarvan alles uitgebreid laten registreren bij de kantoren van de konvooien en licenten opdat de officieren van het land en andere bevoegden kunnen onderzoeken of er niet wordt gefraudeerd.

6 Noortwyck en Stavenis moeten Abraham de Verwer, inwoner van Amsterdam, nader horen over zijn voorstel om met een onfeilbare uitvinding het Scheurtje [Kanaal van Mardijck] voor Duinkerke in te dammen en daarover berichten.

7 Krachtens credentiebrieven van de Kleefse stadhouder en raden d.d. Emmerik [Emmerich] 22 mei verlenen HHM Winant van Heimbach maandag audiëntie.

8 HHM ontvangen vier brieven van hertog Wilhelm van Brunswijk-Lüneburg d.d. slot Harburch 26 sept. 1627, van Hans Christiaen, hertog van Sonderburg, Sleeswijk en Holstein d.d. 7 jan., van hertog Adolff Frederick van Mecklenburg d.d. Archangel 1627 en van hertogin Sophia van Mecklenburg d.d. 4 okt. 1627. Voor hun hofhouding vragen zij toestemming vrij rijnwijn te laten vervoeren van Keulen naar Amsterdam om deze daarvandaan verder te verschepen naar hun hoven.
HHM weigeren het verzoek.

9 Op verzoek van Abraham Joostensz., een in Moskou verblijvende Nederlandse koopman, verlenen HHM hem voorschrijven aan de grootvorst en patriarch van Moskou opdat hij en zijn zonen van hen brieven met rode zegels ontvangen. Krachtens deze wil hij in Moskovië wonen en handelen.

10 Martin van der Meede klaagt in een remonstrantie over de verrichtingen van commissaris Hoogenhouck in Glückstadt. Conform zijn instructie van HHM weigert Hoogenhouck daar in opdracht van Z.M. van Denemarken het krijgsvolk een maand soldij te betalen. Tevens klaagt Van der Meede over het geven van de instructie waardoor het lijkt alsof Z.M. wordt bespot. Als oplossing vraagt hij HHM om Hoogenhouck met een open patent te gelasten zich bij het betalen en verdelen van het geld moet houden aan de regels van de in Glückstadt verblijvende gouverneur-overste van de krijgsraad.
President Feit zal de remonstrantie met Z.Exc. bespreken. Vervolgens moet hij met diens advies Van der Meede berichten en overtuigen van de goede bedoelingen van HHM bij de besteding van het met Hoogenhouck naar Glückstadt gestuurde geld.