31 - 05 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM laten thesaurier-generaal
Goch het door kapitein
Lucas ingediende verzoek
voorleggen aan de RvS opdat
diens
ruitercompagnie wordt betaald.
2
Het namens
Camerarius ingediende verzoek om een aanzienlijke hoeveelheid buskruit
naar
Zweden te mogen uitvoeren, wijzen HHM
af.
3
HHM geven toestemming de declaraties van wijlen ambassadeur
Berck met de apostille daarop aan zijn
weduwe te overhandigen.
4
HHM verzoeken de daartoe aangestelde heren de zaak van
Pynaecker te onderzoeken.
5
De uit
Zeeland teruggekeerde
Brouwer bericht
dat de
Staten
daar volledig
consent
dragen voor de oorlog op zee en te land. Zij maken echter nog
bezwaar
tegen het aannemen van de repartitie van het regiment Fransen van
Candale en de vier
ongerepartieerde
compagnieën van het regiment van
Haulterive naast de twaalf vanen ruiters met
aftrek van
de twee geconsenteerde maanden soldij voor ritmeester
Ten Haefften. Bovendien zouden de
Staten in plaats van de gevraagde 150.000 gld. voor betaling van
het
logiesgeld niet meer dan 50.000 pond consenteren en voor de
legerkosten
in plaats van 1.000.000 gld. in een keer 100.000 gld. per maand
evenredig aan [de grootte van] het leger te velde.
HHM verzoeken de Staten van Zeeland ernstig de overgebleven punten te herzien, daartoe spoedig consent te geven en dit aan HHM te sturen.
6
Op aandringen van de
president bericht
Oenema dat de
Staten van Friesland
volledig
consent dragen voor de oorlog te water en te land. Zij
maken
echter een uitzondering voor de zuivering van de defecten van de
consenten tussen 1622 en 1627 inclusief die voor de
Admiraliteitscolleges. Daarnaast maken zij een uitzondering voor
het aannemen van de repartitie van de 2.500.000 pond schuld die de
Admiraliteiten boven de eerdere consenten hebben.
HHM verzoeken de Staten van Friesland nogmaals ernstig in te stemmen met de genoemde punten. Zij moeten de consenten daarvoor zo spoedig mogelijk opsturen opdat deze naast de consenten van de andere provincies kunnen worden ingediend.
7
De aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges compareren. Zij verklaren geen advies te kunnen geven op de gisteren in handen gekregen remonstrantie van
Rogier van Reinegom, drost van het eiland Terschelling. Eerst moet
Age Floris, commies op Vlieland,
persoonlijk zijn ondervraagd over de beschuldigingen tegen hem.
HHM laten Floris zo spoedig mogelijk komen.
8
De aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges dienen krachtens de resolutie van 25 mei een door hen opgestelde voet en regeling in. De door de verschillende Admiraliteitscolleges uit hun huidige schepen samen te stellen eskaders moeten voortaan als volgt kruisen:
Het eerste door de
Admiraliteit van Zeeland
uit te rusten eskader met vier goede schepen van het
Nauw van Calais tot de
Seine of de
Cap de la
Hève.
Het tweede door de
Admiraliteit te Rotterdam
uit te rusten eskader met vier schepen en een jacht van het Nauw van Calais tot de
Maas.
Het derde eskader met vier schepen en een jacht van de Maas tot
Texel,
Het Vlie en verder tot
Flamborough
Head.
Het vierde met vier schepen en een jacht door de
Admiraliteit te Amsterdam
uit te rusten eskader van Texel en Het Vlie tot het
Rif van Skagen en
Noorwegen.
Voor het bezetten van de kust van
Vlaanderen en het genoemde kruisen gelasten HHM de Admiraliteitsolleges
als volgt:
Rotterdam: drie schepen en een fregat voor de kust en vier schepen en een jacht voor het kruisen, in totaal zeven schepen, een jacht en een fregat.
Amsterdam: tien schepen, een jacht en twee fregatten voor de kust en vier schepen en een jacht voor het kruisen, in totaal veertien schepen, twee jachten en twee fregatten.
Zeeland: drie schepen, een jacht en een fregat voor de kust en vier schepen voor het kruisen, in totaal zeven schepen, een jacht en een fregat.
Het Noorderkwartier: drie schepen en een fregat voor de kust en vier schepen en een jacht voor het kruisen, in totaal zeven schepen, een jacht en een fregat.
De gehele bezetting van de kust bestaat uit negentien schepen, vijf fregatten en twee jachten en voor het kruisen zestien schepen en drie jachten. In totaal zijn dit 35 schepen, vijf fregatten en vijf jachten.
HHM sturen de regeling en verdeling aan de Admiraliteitscolleges met de opdracht zich hieraan te houden. Zij verzoeken Z.Exc. brieven van gelijke inhoud te sturen.
9
Kapitein
Van der Parere, behorende tot de Admiraliteit te Amsterdam, is gelast te
kruisen met de schepen van de
Maas maar ligt voor
de
Maas op deze schepen te wachten.
HHM schrijven hem met zijn schip naar de kust van
Vlaanderen te varen om daar het bevel van luitenant-admiraal
Dorp te krijgen en op te
volgen.
10
HHM geven
Ysbrant Any Vos op zijn verzoek voorschrijven aan de
Staten van Friesland
of hun
Gecommitteerde Raden
opdat hij
sauvegarde of sûreté de corps kan verkrijgen om in vier maanden
zijn
zaken
af te handelen.
11
HHM ontvangen een brief van resident
Aissema d.d. Hamburg 10/20 mei en van
Hoegenhouck d.d. Hamburg 23 mei. Z.Exc. heeft
HHM laten berichten
over een brief van Aissema d.d. Hamburg 13/23 en van Hoegenhouck
van
dezelfde datum.
HHM zullen de brieven met Z.Exc. bespreken.
12
Op een brief van
Mibaise d.d. Calais 25 mei nemen HHM geen besluit.
13
Een brief van de burgemeesters van
Haarlem d.d. 27 mei behoeft geen resolutie.
14
HHM geven een brief van hun gezanten in
Frankrijk d.d. Parijs 10 mei aan
Ploos
om de hoofdzaak eruit te halen.
15
Op een brief van
Phillips Hartman d.d. Hamburg 23 mei nemen HHM geen besluit.
16
De heren van de
RvS
compareren. Bij nadere bestudering is bevonden dat het water op de plaats waar de fortificatiewerken voor de verdediging van
Bergen op Zoom,
Steenbergen en het eiland
Tholen zouden worden gelegd afdoende kan worden
gestuwd.
Z.Exc. en de RvS gaan daarom akkoord met de aanbesteding conform de
eerder genomen resolutie van HHM. Aangezien de werken niet minder
dan
300.000 pond zullen kosten, inclusief hetgeen onlangs in
Steenbergen is
besteed, verzoeken zij een nader besluit over de
financiering.
Zij willen weten of de besteding ook met door
Holland
en
Zeeland
te leveren contant geld wordt
betaald.
HHM schorten een besluit hierover op.
17
De
RvS
bericht er veel klachten zijn van mensen die in 1625, 1626 en 1627 in het leger hebben gediend. Hij verzoekt HHM te regelen dat de provincies hun achterstallige bijdragen in de legerkosten opbrengen om de klagers tevreden te stellen.
HHM schorten een besluit hierover op.
18
Bruninxs en
Jensma berichten in
Zwolle hun commissie te hebben meegedeeld aan
Haersolte. Vervolgens hebben zij
onmiddellijk verkenners op pad gestuurd om zeker te zijn van de
door
kolonel
Morgan met zijn troepen te
volgen route. Intussen hebben zij een voorraad levensmiddelen
laten aanleggen
en schepen voorbereid om de troepen bij aankomst te kunnen
onderhouden en naar de dichtstbijzijnde en meest geschikte
garnizoenen
te brengen. Eenmaal voor Zwolle bleken de troepen te bestaan uit
vier
regimenten Engelsen, verdeelt in 48 compagnieën, en twee
regimenten
Schotten, in totaal ongeveer zeventienhonderd man. De met deze
troepen uit
Stade
vertrokken Duitse
manschappen waren allemaal overgelopen. Maar weinig
soldaten
waren binnen Zwolle gekomen aangezien de meeste soldaten buiten de
stad in schepen naar
de
steden zijn vervoerd.
Bruninxs en Jensma hebben de troepen en hun oversten en kapiteins 10.885 gld. verstrekt aan vivres, scheepsvrachten en in contant geld waarvan zij een nauwkeurige rekening hebben bijgehouden.
Philippe Calandrini heeft hun echter niet meer gegeven dan 10.000 gld. zodat de
rest met geld van het land is betaald. Bruninxs en Jensma vragen
HHM
dit geld terug te betalen en het verdere onderhoud van de soldaten
te
regelen. Zo niet, dan vrezen zij dat de soldaten weinig zullen zien
van
het door de officieren ontvangen contante geld. Vanwege een slechte
betaling kunnen de soldaten dan overlopen.
HHM schrijven Calandrini naar Zwolle te komen of iemand te sturen om de rekening over te nemen. Zij laten ontvanger-generaal
Doublet de 885 gld. terugbetalen. Het verdere onderhoud van de
soldaten laten HHM echter over aan Calandrini die zich daartoe
krachtens de akte van 19 mei heeft verplicht.