03 - 06 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Rutger Huijgens, burgemeester te Arnhem, compareert en overhandigt de door
de
Staten van Gelderland
verleende
commissie d.d. 15 april voor
Floris,
graaf van Cuijlenborch, heer tot Lynden, Leede en
Olderwert,
Arnolt van Rantwyck tot Bemmel,
raadsheer
Diderick van Bemmel,
Reynier van Rensen, licentiaat, en
Arnoldt Kelffken, burgemeester te
Nijmegen, dr.
Hendrick van Oyen,
schout van Tiel, en dr.
Aert de
Bye,
burgemeester te Zaltbommel,
Evert van
Lintelo te
Marsch, raad,
Hendrick van Boshoff
te
Suijrhuis,
Hendrick van Eck tot
Midler,
Johan van
Luchteren, burgemeester
te Zutphen,
Wolter Woltersz.,
burgemeester te Doesburg,
Henderick van
Essen, raad,
Diderick van
Grol en de
genoemde Rutger Huigens,
Coenraedt van
Dieden, burgemeester te Harderwijk, en dr.
Henderick Feyt,
burgemeester te Elburg.
HHM verwelkomen Huigens en verlenen hem zitting.
2
De
Staten van Gelderland
nomineren d.d. Nijmegen 15 mei
Nicolaes Verbolt, dr. in de rechten en raad van Nijmegen, in plaats
van
Gerrardt Feit in de
Generaliteitsrekenkamer
.
HHM nemen Verbolt de gebruikelijke eed af en beschouwen hem als gecommitteerd.
3
In een rekest bericht
Thyman van Volbergen, secretaris van de Generaliteitsrekenkamer, over een
conflict met
de
weduwe en erfgenamen van
Constant, voormalig
penningmeester van de dijkage benoorden Aardenburg, inzake deze
dijkage. Zij hebben hun onenigheid onderworpen aan vier arbiters,
waarvan iedere partij er twee mocht kiezen mits deze een vijfde als
superarbiter zouden aannemen. Beide partijen hebben beloofd de
uitspraak in deze kwestie na te komen, waartoe de
Hoge Raad
een vonnis zou
uitspreken.
Volgens
Van Volbergen is er bij de uitspraak van de uitgekozen en vervangen
rechters misbruik gepleegd, zodat hij zich door de
submissie en de daarop volgende gebeurtenissen geschaad voelt. Hij
verzoekt HHM hem te
ontheffen van de overeenkomst, de beloften en daarbij gedane
besluiten
en de partijen hun zaak voor de
Raad van
Vlaanderen
te laten voortzetten en beëindigen. Ook
moeten
HHM die van de Raad gelasten recht te doen.
HHM stemmen in met het verzochte relief en de volle macht voor de Raad van Vlaanderen.
4
HHM resumeren de brieven van de commissarissen
Hoogenhouck en
Hartman d.d. Hamburg 23
mei over de toestand van
Krempe en
Glückstadt en onderzoeken de lijst met de in
laatstgenoemde plaats aanwezige voorraad munitie, geweren,
materialen
en gereedschappen.
Na overleg met Z.Exc. laten HHM een conducteur in aftrek van het aan de
Deense koning beloofde subsidie de volgende zaken naar Glückstadt
sturen: zestigduizend pond
buskruit, twintigduizend pond lont, twintigduizend pond lood,
duizend
spaden, duizend kordewagens, honderddertig hakmessen, honderd
handbijlen,
honderd
pieken, duizend met ijzer beslagen schoppen, tweehonderd grote
bijlen,
tweehonderd houwelen, 1.130 kogels van twintig pond, 1.607 kogels
van
zestien pond, 3.222 kogels van tien pond, zeshonderd kogels van
negen
pond, 537 kogels van acht pond, vijftienhonderd kogels van zes
pond,
duizend kogels van vier pond, driehonderd kogels van drie pond,
driehonderd grote granaten voor de zes tachtig pond schietende
mortieren, driehonderd handgranaten, vijftig last rogge en 54.000
pond
kaas. Met deze vivres is het garnizoen
daar
voor zes weken voorzien.
HHM gelasten de binnengekomen
RvS
de munitie, materialen en levensmiddelen te verschaffen en uit het magazijn te halen. Alles wat niet uit het magazijn gehaald kan worden, moeten zij inkopen. De Raad belooft dit te regelen.
5
Aucke Remkes, schipper en inwoner van Makkum in Friesland, verzoekt
betaling voor het vervoer van enkele gewonde soldaten vanuit
Stade naar de Republiek.
HHM gelasten
Philippe Calandrini de schipper redelijk te betalen.
6
Op herhaald verzoek van de
Generaals van de Munt
geven HHM het plakkaat van de munt aan
Rode en
Schaffert. Zij moeten
dit onderzoeken en erover berichten.
7
Noortwyck en
Brouwer moeten de in
's-
Gravenhage aangekomen
administrator van Maagdenburg begroeten.
8
HHM verlenen voorlopig geen apostille op het op 23 mei door de scheepskapiteins op de rivieren ingediende verzoek. Wel verzoeken zij de aanwezige afgevaardigden van de
Admiraliteit te Rotterdam
de supplianten over te halen naar hun schepen te vertrekken. Zij kunnen er zeker van zijn binnenkort te worden betaald.
9
Schaffert en
Clant brengen een brief
te berde d.d.
Groningen 19 mei o.s. waarin de
Gedeputeerde
Staten van
Groningen
informeren vanaf welke specifieke dag de
soldijbetaling voor de compagnieën met nieuw te lichten volk
ingaat.
HHM laten de soldij van het krijgsvolk rekenen vanaf 13/23 mei, de dag van de algemene monstering. Tot die datum geldt het daggeld van maximaal 5 st.
10
HHM stellen een besluit uit over een brief van
Ernst Casimir d.d. Groningen 18/28 mei.
11
HHM lezen de op 29 mei door
Wijnant van Heimbach ingediende propositie over het intrekken van
de aan overste
Gent
verleende
akte
tot executie en inning van de achterstallige contributies van het
Land van
Berg en de graafschappen
Mark en
Ravensberg.
HHM geven de propositie aan de RvS om deze te bespreken met Z.Exc. en Heimbach er nader over te horen. Vervolgens moet de Raad erover berichten.
12
De afgevaardigden van
Utrecht verzoeken een duplicaat van de door de RvS opgestelde
repartitie van de kosten voor de bezetting van de
Waal.
HHM verwijzen hen naar de RvS.
13
In een memorie wordt gevraagd 's middags enkele heren af te vaardigen naar een bespreking met de agenten van de koningen van
Groot-Brittannië en
Denemarken in aanwezigheid van
generaal
Morgan inzake de met hem
uit
Stade gekomen troepen.
HHM stellen
Bruninxs,
Gerestein,
Schaffer en
Jensma daartoe aan.
14
In een memorie bericht
Henderick van Hembach dat in 1607 afgevaardigden
namens de
Kleefse en
Gelderse
regering zijn
overeengekomen en tot
nog toe hebben nageleefd alle binnen het vorstendom Kleef vervoerde
en
verbruikte
goederen vrij van door HHM te heffen belastingen te laten passeren.
Daartegenover
zijn
alle Gelderse schepen en goederen die vanuit de
Waal
in de
Rijn en
IJssel en vanuit
de
Rijn weer in de Waal rond het 's-
Gravenwaardse
hoofd
en binnen het vorstendom
Gelderland blijven en
verbruikt worden, op hun beurt vrij van Kleefse licenten. Dit
kan
in beide gevallen echter alleen na verkrijging van een paspoort of
akte
van vrijheid. Van Hembach verzoekt daarom een akte om
koren van de
Maaskant uit de landen van de
keurvorst van Brandenburg vrij
naar
Emmerik
[Emmerich] te mogen brengen.
HHM geven de memorie voor advies aan de RvS.
15
De RvS adviseert d.d. 2 juni over het op 30 mei door
Otto de Gent, commandant te Emmerik en kolonel
van het
regiment van Utrecht, en zijn ondergeschikte
officieren
ingediende verzoek.
HHM laten de RvS de officieren van kolonel Gent betalen en op dezelfde voet stellen als de officieren van de
heer van Brederoode en kolonel
Pijnsen. Wanneer
de andere provincies dezelfde aanspraken hebben en daarom
verzoeken, zal dit eveneens worden geregeld.
16
Hertevelt bericht dat ter verdediging en beveiliging van de
IJssel zeven forten zijn aanbesteed voor een
totaalbedrag van 67.270 gld. Eén derde deel hiervan moet worden
betaald als het werk voor de helft is opgeleverd, één derde deel
als het
is
voltooid en het laatste derde deel twee maanden na oplevering.
Hertevelt verzoekt HHM dit te regelen, met name omdat de aannemers
de
genoemde betaling stipt is toegezegd en zij het werk voor een
derde deel goedkoper dan gewoonlijk hebben aangenomen.
HHM bedanken Hertevelt. Zij dringen er bij de tot betaling verplichte provincies op aan overeenstemming te bereiken inzake de verdeling, opdat er conform de gemaakte beloften kan worden betaald.
17
De
Gedeputeerde Staten van Friesland
nomineren d.d. Leeuwarden 27 april
Tinco van Oenama om namens Friesland in de RvS benoemd te worden.
HHM nemen Oenama de eed af en gelasten hem commissie te verlenen.
18
De RvS meldt op de laatste monstering van de compagnie paarden van kolonel
Veer geen van zijn zes lijfpaarden te hebben aangetroffen. De
commissaris heeft hierover Veers gemachtigden aangesproken. Deze
verklaarden
dat de kolonel krachtens een hem in 1610 verleende akte
autorisatie heeft zijn lijfpaarden overal te brengen waar hij
wil.
HHM laten de RvS de aangehaalde akte tonen en deze met Z.Exc. bespreken. Daarna moet de Raad erover berichten.
19
Na verzochte audiëntie compareert resident
Vosbergen. Hij meldt drie punten met de
koning van Groot-Brittannië te
hebben besproken die ook de Republiek betreffen.
HHM verzoeken Vosbergen deze punten schriftelijk in te dienen.
20
HHM geven het verzoek van
Elias Trip om het in de Republiek gebrachte Zweedse koper weer te mogen
uitvoeren voor advies aan de aanwezige afgevaardigden van de
Admiraliteitscolleges.
21
HHM geven het verzoek van
Cornelis Maertensz., koopman te Amsterdam, om - op voorwaarde het land een
jaarlijkse
hoeveelheid te leveren - vier- à vijfhonderdduizend pond
zwavel te mogen uitvoeren voor advies aan de aanwezige
afgevaardigden
van
de
Admiraliteiten.
22
De RvS adviseert d.d. 2 juni door over de brief van de
Staten van Gelderland
d.d. 12 mei inzake hun weigering de compagnie karabijnen van de
graaf van Stirum te betalen. Aangezien de repartitie is gemaakt, kan deze
niet worden geaccepteerd en het
verzoek niet worden ingewilligd. Die van Gelderland
moet worden verzocht de genoemde compagnie en andere op
hen
gerepartieerde compagnieën vanaf het begin van dit jaar conform de
repartitie te betalen. Indien de Staten menen te
zwaar
belast te zijn
met de
betaling van de servitiën, dan moeten zij dat in de
Staten-Generaal
kenbaar maken.
HHM nemen dit advies over.
23
De
Admiraliteit te Dokkum antwoordt d.d. 19 mei op de brief van HHM d.d. 16 mei.
Isbrant Anny Vosch heeft als
deelgenoot en pachter van een kwart zijn
aandeel
van
de aan de pachters ten behoeve van het onderhoud van hun
officieren
toegezegde 40.000 pond volledig betaald
gekregen.
Het Admiraliteitscollege stuurt kopieën van twee kwitanties
daarvan.
Vanwege bij opbod verkochte geconfisqueerde
goederen is Vos 98 pond aan het land verschuldigd en 152 pond 4 p.
aan
Bantam. Hij moet dit bedrag terugbetalen bij de
nog
niet
vereffende
liquidatie van de pachters met het land.