10 - 06 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: | |
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Op een brief van de gezanten in
Engeland d.d. Londen 6/27 juni nemen HHM geen besluit.
2
Willem Stevensz., kapitein van een roei-jacht voor de kaapvaart, verzoekt
op
een borgstelling van 8.000 gld. op zee te mogen. Tevens schrijft de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
d.d. Hoorn 8 juni dat het om bepaalde redenen niet verstandig is
deze
kapitein op zee te laten gaan zonder hem tevoren conform de regels
van
het
land borg te laten stellen.
HHM laten een borgtocht van 10.000 gld. stellen door de reders en van 12.000 gld. door de kapitein.
3
Thomas Claesz. Pathmos, burgemeester van stad en land van Steenbergen, verzoekt als
gemachtigde van de ingezetenen aldaar hun in het algemeen de invoer
van
materialen en houtwerk voor het herstel van hun huizen toe te
staan.
HHM wijzen dit af. Als afzonderlijke ingezetenen echter materiaal of houtwerk voor bovengenoemd doel nodig hebben, kunnen deze zich tot hen wenden. HHM zullen het verzoek dan in overweging nemen.
4
Cornelis Leendertsz., affuitmaker, verzoekt het door hem uit
Engeland gehaalde iepenhout vrij te mogen
invoeren of
daarover slechts konvooi te betalen in overeenstemming met de
waarde
van zijn koopprijs.
HHM geven het verzoek voor advies aan de RvS. De Raad moet berichten of er met de suppliant een contract is opgesteld waarbij Leendertsz. vrijstelling van konvooi is beloofd.
5
Ambassadeur
Joachimi schrijft d.d. Londen 4 juni ter bemiddeling voor kapitein
Sir
Jan Mannard opdat diens
afwezigheid buiten zijn verlof hem niet wordt aangerekend.
HHM besluiten geen verandering van de regels van het land toe te staan.
6
De RvS adviseert d.d. 8 juni over de door de heer
Heimbach namens de
Kleefse regering te
Emmerik
[Emmerich] ingediende
remonstrantie. Hieruit en uit
de
mondelinge verklaring van Heimbach maken zij op dat het nieuwe
beheer van de keurvorstelijke contributies slechts toereikend zou
zijn voor betaling van de garnizoenen van
Soest
[in Westfalen] en
Lünen, met door
ontvanger
Onckel en een ander
persoon te lenen geld. Er zou niets worden gedaan aan de betaling
van de compagnie
van
Soppenbrouck en het op de oude
sterkte
brengen van die van overste
Gent.
Na
overleg met Z.Exc. adviseert de Raad vast te houden aan de genomen
resolutie en de door HHM aan overste Gent verleende akte, tenzij de
Kleefse regering binnen enkele dagen een betere regeling treft om
hen tevreden te stellen.
HHM nemen dit advies over.
7
HHM resumeren de resolutie inzake het aannemen van kapitein
Godtfriedt zur Muchlen en diens krijgsvolk.
HHM houden zich hierbij aan de nieuwe regel van het land op de nieuw beraamde lichting: er wordt evenveel op het volk bespaard als de gages van de officieren zullen kosten. Bovendien zullen de twee kapiteins van de nieuwe lichting met het kleinste aantal manschappen bij de monstering worden gelast hun compagnieën met niet meer dan honderd man te laten uitbreiden. Daardoor zal de provincie waarop de genoemde drie in plaats van twee compagnieën zullen worden gerepartieerd geen hogere lasten hoeven te dragen. HHM machtigen de RvS dit besluit volledig uit te voeren.
8
In een memorie verzoekt resident
Vosbergen een overzicht te krijgen van alles wat sinds 3 sept. 1627
ten laste van
het beloofde subsidie aan de
koning van
Denemarken is betaald. Tevens vraagt hij enkele heren
af
te vaardigen naar een bespreking met hem op een gelegen
tijdstip.
HHM besluiten dat Vosbergen geen zaken van Z.M. mag behartigen totdat hij hun nader heeft geïnformeerd over zijn bevoegdheid. Zij zullen het verzoek echter bespreken met Z.Exc.
9
HHM weigeren het verzoek van dr.
Heimbach om een kopie van de op 24 mei door de
baron van Spieringh ingediende
remonstrantie.
10
HHM laten ontvanger
Van IJck de betaling regelen van de twee door
Bleiswijck
voor de
Grote Visserij
gekochte
schepen.
11
De
president brengt te berde dat een groot bedrag van
Utrecht
en
Friesland
voor het subsidie van de Admiraliteit
is binnengekomen.
HHM laten de ontboden ontvanger-generaal
Doublet hiervan ieder College zijn aandeel geven.
12
HHM zeggen de binnengekomen
Philippe Calandrini krachtens zijn schriftelijke belofte van 19 mei het
onderhoud en de servitiën van de met generaal
Morgan uit
Stade
gekomen
Schotten en Engelsen te betalen. Hoewel Calandrini zich vanaf het
begin niet met de Schotten wilde bemoeien, waartoe hij ook geen
opdracht heeft gekregen van de extraordinaris ambassadeurs
Carlille en
Carlaton, verklaart hij het onderhoud en de
servitiën van de Schotten tot hun cassatie op zich te nemen. Hij
verzoekt HHM de Schotten zo spoedig mogelijk af te danken.
HHM zullen dit bespreken met Z.Exc.
13
De
president heeft geprobeerd de aanwezige afgevaardigden van de
VOC
over
te halen de 35.000 gld. te betalen voor de op de
Admiraliteit te
Rotterdam
gerepartieerde matrozen onder de vlag van
admiraal
L'Ermyte in aftrek van het
achterstallige konvooigeld. De afgevaardigden hebben dit echter
geweigerd omdat zij daartoe geen last zeiden te hebben.
HHM schrijven hierover ernstig aan de
VOC ter Kamer Amsterdam
.
14
De afgevaardigden van de
Admiraliteit te Rotterdam
en van de
Grote Visserij
compareren. Volgens hen kunnen de twee door
Bleiswijck in
Amsterdam gekochte nieuwe schepen en het
aan de timmerwerf te
Rotterdam gelegen schip van
Engebrecht Pietersz., tezamen
bestemd
voor konvooiering van de grote visserij,
niet op tijd klaar zijn. Daarom verzoeken zij HHM een voor het
kruisen
tot de
Hoofden
[Nauw van Calais] bestemd
oorlogsschip uit het
eskader op de
Maas voor enkele dagen te laten
gebruiken voor het konvooi van tweehonderd voor vertrek naar zee op
de
Maas gereedliggende haringschepen.
HHM kunnen noch willen afwijken van de beraamde regeling voor de maritieme defensie. Vanwege het grote belang van de tweehonderd haringschepen laten zij deze na voorgaande bespreking met Z.Exc. echter eenmalig door een oorlogsschip van het genoemde eskader konvooieren tot de plaats van bestemming. Vervolgens moet het oorlogsschip zo spoedig mogelijk terugkeren naar de schepen van het eskader. Tevens zullen HHM het eskader onmiddellijk op zee sturen om te kruisen.