21 - 06 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
Staten van Zeeland
schrijven d.d. Middelburg 16 juni dat de admiraal van
Duinkerke instemt met een algemene gevangenenruil in Nederland.
Zij verzoeken HHM dit te regelen.
HHM schorten een besluit hierover op.
2
HHM nemen geen besluit over een brief van resident
Aissema d.d. Hamburg 31 mei.
3
De ter bespreking van de zaak van
Groningen afgevaardigde heren berichten dat de gedeputeerden van de
stad na hun op 19 juni genomen
afscheid
een document hebben ingeleverd.1
De afgevaardigden vragen HHM hierin op de volgende punten te besluiten om alle bezwaren tegen de op 17 juni gedane uitspraak te voorkomen. Zij willen daarmee echter niet verhoeden dat hun lastgevers wettige maatregelen tegen de uitspraak mogen aanvoeren.
I De afgevaardigden vragen of HHM bedoelen de vijf bestaande en in de uitspraak herziene verpondingen op land - te weten het vijfde deel van de landhuur - jaarlijks af te zetten tegen het achtste deel van de huishuren. Zij vragen zich tevens af of het achtste deel van de boeren door de verponding zal toe- of afnemen.
HHM staan dit protest tegen hun uitspraak niet toe. De vijf in werking zijnde verpondingen op land zijn nog steeds afgezet tegen de verponding van de achtste penning op de huizen en zullen niet afzonderlijk verhoogd of verlaagd worden.
II De afgevaardigden vragen of niet - zoals bij de herziening van de verponding in
Holland - de landen die met vijf verpondingen nog geen vijfde deel
van de huren betalen tot een vijfde deel verhoogd kunnen worden,
terwijl de andere op de huidige stand blijven.
Vanwege de moeilijkheid om dit in te voeren gaan HHM hierop voorlopig niet in.
III De afgevaardigden vragen of het haardstedegeld niet na een jaar beëindigd kan worden indien door schuld van die van de
Ommelanden de verponding op de huizen niet in gang wordt gezet.
HHM menen dat de verponding op de huizen zonder veel moeite binnen een jaar in gang kan worden gezet. Desgevraagd laten HHM bij tegenstand of nalatigheid hun gecommitteerden helpen bij het innen.
IV De afgevaardigden vragen of de prijs van bieren evenredig met de verhoging van het gemaal niet door de brouwer en tapper verhoogd zal worden.
Volgens HHM kan dit punt niet anders uitgelegd worden. Zij raden die van de stad aan een goede keur op de bieren te maken.
V De afgevaardigden stellen voor dat de cherchers voor de overgebleven molens een gage van 130 pond krijgen, jaarlijks voor de helft te betalen door de pachter en de helft door het district waaronder het molengebouw valt.
HHM gaan hiermee akkoord. De gage moet voor de helft door de pachter maar voor de andere helft door de provincie worden betaald.
VI De afgevaardigden vinden dat de chercher de sleutel van de molen moet hebben, zodat zij de molen van de 's nachts malende molenaar kunnen sluiten.
HHM vertrouwen erop dat Stad en Lande over deze en andere maatregelen tegen fraude onderling eenvoudig een overeenkomst kunnen bereiken.
De afgevaardigden van HHM hebben hierover enkele nog niet vertrokken afgevaardigden van de Ommelanden gehoord, maar deze hebben zich er nog niet tegen verweerd.
4
Ambassadeur
Langerack verzoekt d.d. Parijs 25 mei paspoort voor een dienaar van de
koningin-moeder. Krachtens dit
paspoort wil deze
in de
Republiek te kopen tapijtwerken, goudleer en enkele Indiaanse
kunstvoorwerpen voor de koningin-moeder en de
grootzegelbewaarder
vrij over land naar
Frankrijk uitvoeren.
Voordat HHM hierover besluiten, moet de genoemde dienaar een nauwkeurige lijst tonen met alle uit te voeren goederen.
5
De RvS adviseert d.d. 10 juni over een op 3 juni namens de
Kleefse raden ingediende memorie. Op advies van luitenant-admiraal
Houtain en de
aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges heeft de Raad
het
door HHM genomen besluit inzake eenzelfde memorie van 1 april 1625
nagekeken. Hij meent te moeten vasthouden aan deze resolutie.
HHM nemen dit advies over.
6
In een rekest meldt
Gerridt Noot, chirurgijn van Ernst Casimir, gedurende veertig jaar
chirurgijn in dienst van het land te zijn geweest. Vanaf het
Bestand
hebben
HHM zijn voor chirurgijns gebruikelijke traktement van 500 gld. per
jaar echter opgezegd. Omdat de suppliant na afloop van het Bestand
met
Ernst Casimir in staatse dienst op
oorlogscampagne is geweest, verzoekt hij weer zijn eerdere
traktement te krijgen.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.
7
HHM besluiten nog niet of men
Joachimi als ambassadeur in
Engeland vanwege de
afloop van zijn drie jaren zal terugroepen.
8
Voordat HHM besluiten of hun extraordinaris gezanten langer in
Frankrijk moeten blijven of terugkeren, zal men hun laatste
brieven onderzoeken.
9
Bas en
Brouwer zullen het
verzoek van
Cornelis Witse,
hoofdconsul te Aleppo, om een gunstig besluit op zijn herhaalde
remonstrantie onderzoeken en daarover berichten. Witse is hier
langdurig en tegen hoge kosten aanwezig geweest en
verzoekt de
zaak te beëindigen.
10
Twee duplicaten van orateur
Haga d.d. Constantinopel [Istanbul] 1 en 15 april behoeven geen
resolutie.
11
Bas en
Stavenis berichten
Abraham Speeck
in aanwezigheid van controleur
Van der
Myle te hebben gehoord aangaande diens op 19 juni
ingediende
rekest. Zij menen dat Speecks uitvinding nieuw is en de vijand op
zee
aanzienlijk kan beschadigen. De suppliant heeft echter nog geen
nauwkeurig model gemaakt noch een proef gedaan, dus de
uitvinding bestaat alleen op papier.
HHM laten de suppliant een nauwkeurig model van zijn uitvinding maken en daarmee op eigen kosten een proef doen. Als HHM hierdoor overtuigd zijn van de werking, zullen zij een nader besluit nemen.
12
HHM bespreken de tien door de opnemers van de twintigjarige rekening van de
VOC
vastgestelde loquaturs, waarover op 7 juni is bericht.
Volgens de eerste twee punten hebben de bewindhebbers de gages van boekhouders, equipagemeesters en enkele extraordinaris dienaren in het pakhuis van de
Kamer Amsterdam
op de rekening van de lopende onkosten van de Compagnie gezet. De opnemers beweren dat deze gages echter op kosten van de ondersteuning aan de afzonderlijke bewindhebbers moeten komen.
HHM laten de twee posten ten goede komen aan de bewindhebbers als uitgave op de rekening van lopende onkosten en als algemene kosten van Compagnie. De bewindhebbers en opnemers moeten ieder een deductie en contradeductie inleveren. Als HHM deze hebben gezien, stellen zij vast op welke wijze dergelijke posten voortaan worden geboekt.
Het derde, vierde en vijfde punt behelsen de voorraden van uit
Oost-Indië teruggekeerde schepen, de buit van op de vijand
veroverde schepen en het in mindering brengen van de op tijd
verkochte
goederen.
HHM laten deze posten op de algemene rekening van de VOC valideren. Op de krachtens de aanpassing van het octrooi op te stellen rekeningen zal echter deze aanpassing worden nageleefd.