21/06/1628, 3

 
English | Nederlands

21/06/1628, 3

3 De ter bespreking van de zaak van Groningen afgevaardigde heren berichten dat de gedeputeerden van de stad na hun op 19 juni genomen afscheid een document hebben ingeleverd.1
De afgevaardigden vragen HHM hierin op de volgende punten te besluiten om alle bezwaren tegen de op 17 juni gedane uitspraak te voorkomen. Zij willen daarmee echter niet verhoeden dat hun lastgevers wettige maatregelen tegen de uitspraak mogen aanvoeren.
I De afgevaardigden vragen of HHM bedoelen de vijf bestaande en in de uitspraak herziene verpondingen op land - te weten het vijfde deel van de landhuur - jaarlijks af te zetten tegen het achtste deel van de huishuren. Zij vragen zich tevens af of het achtste deel van de boeren door de verponding zal toe- of afnemen.
HHM staan dit protest tegen hun uitspraak niet toe. De vijf in werking zijnde verpondingen op land zijn nog steeds afgezet tegen de verponding van de achtste penning op de huizen en zullen niet afzonderlijk verhoogd of verlaagd worden.
II De afgevaardigden vragen of niet - zoals bij de herziening van de verponding in Holland - de landen die met vijf verpondingen nog geen vijfde deel van de huren betalen tot een vijfde deel verhoogd kunnen worden, terwijl de andere op de huidige stand blijven.
Vanwege de moeilijkheid om dit in te voeren gaan HHM hierop voorlopig niet in.
III De afgevaardigden vragen of het haardstedegeld niet na een jaar beƫindigd kan worden indien door schuld van die van de Ommelanden de verponding op de huizen niet in gang wordt gezet.
HHM menen dat de verponding op de huizen zonder veel moeite binnen een jaar in gang kan worden gezet. Desgevraagd laten HHM bij tegenstand of nalatigheid hun gecommitteerden helpen bij het innen.
IV De afgevaardigden vragen of de prijs van bieren evenredig met de verhoging van het gemaal niet door de brouwer en tapper verhoogd zal worden.
Volgens HHM kan dit punt niet anders uitgelegd worden. Zij raden die van de stad aan een goede keur op de bieren te maken.
V De afgevaardigden stellen voor dat de cherchers voor de overgebleven molens een gage van 130 pond krijgen, jaarlijks voor de helft te betalen door de pachter en de helft door het district waaronder het molengebouw valt.
HHM gaan hiermee akkoord. De gage moet voor de helft door de pachter maar voor de andere helft door de provincie worden betaald.
VI De afgevaardigden vinden dat de chercher de sleutel van de molen moet hebben, zodat zij de molen van de 's nachts malende molenaar kunnen sluiten.
HHM vertrouwen erop dat Stad en Lande over deze en andere maatregelen tegen fraude onderling eenvoudig een overeenkomst kunnen bereiken.
De afgevaardigden van HHM hebben hierover enkele nog niet vertrokken afgevaardigden van de Ommelanden gehoord, maar deze hebben zich er nog niet tegen verweerd.

1 Het stuk is ingeschreven door een klerk in S.G. 53. De besluiten van HHM zijn in margine toegevoegd.