14 - 07 - 1628
1Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM laten commissie depêcheren voor de op 21 maart door de
Staten van Holland
als raad ter
Admiraliteit te Hoorn
in plaats van
Claes Jacobsz. Harinckcaspel genomineerde
Adriaen Pieterssoon
Raep als deze de eed heeft afgelegd.
2
HHM nemen nog geen besluit over een brief van de
Heren Zeventien
d.d. Amsterdam 13 juli.
3
Willium Preston, geappointeerd luitenant in de compagnie van kapitein
Steven Bronsfelt, verzoekt
voor schrijven aan de
Staten van
Zeeland
en Z.Exc. Preston wil zijn ordinaris
traktement
betaald krijgen uit de repartitie van genoemde Staten, waarvan hij
ook zijn
extraordinaris traktement ontvangt. Zo niet, dan wil hij verlof van
de
compagnie waardoor hij als appointé is aangenomen.
HHM geven het rekest voor advies aan de RvS.
4
HHM lezen het rekest van
De Royse, luitenant van de compagnie ruiters van maarschalk
De Châtillon. Vanwege zijn
uitgaven
aan het opnieuw oprichten van zijn compagnie, waarvan de paarden en
wapens in slechte staat waren, verzoekt hij de tijdens het verlof
van
de maarschalk vervallen en nog te vervallen gages.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.
5
In een rekest melden de scheepskapiteins
Cornelis en
Hendrick de Leeuw in
1626 en 1627 vier vijandelijke sloepen te hebben veroverd en naar
Heusden gebracht. Het betrof twee sloepen van drie
roeibanken en twee van twee roeibanken. De supplianten verzoeken op
basis van het plakkaat van 8 aug. 1625 om betaling van de premie
voor
de verovering van vijandelijke sloepen naast het voordeel van de
sloepen. Zij hebben deze van de stad Heusden immers niet gekregen,
hoewel die de premie op last van de Generaliteit had moeten
betalen,
zoals blijkt uit het plakkaat.
De heren van
Holland beloven de supplianten conform het plakkaat op kosten van de
Generaliteit te betalen.
6
Een brief van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. Rotterdam 10 juli behoeft geen resolutie.
7
Conform de beschikking van HHM van 22 mei is
Aeltgen Barents van Hesel gelast een
volmacht te tonen inzake de door haar verzochte betaling. Intussen
heeft zij echter ontdekt dat haar zoon
Dirck
van
Vliet, als soldaat op het schip
Delft uitgevaren met de Nassause vloot
en op
Amboina
[Ambon] overleden, haar heeft
aangewezen als universeel erfgename. De suppliante vraagt in die
hoedanigheid het gage van haar zoon te mogen ontvangen.
HHM geven het rekest voor advies aan commies
Verhaer.
8
Lucia van Hoogestein, weduwe van
Pieter van
Brouchoven, heeft de gisteren op advies van de RvS
genomen
resolutie op het rekest van de door haar gemachtigde
Franchois Guarier gezien.
Zij
maakt zich zorgen dat de
gouverneur,
officieren en ruiters van Bergen op Zoom kunnen weigeren Guarrier
vrij te laten conform de resolutie indien deze niet
duidelijk
genoeg is. Zij verzoekt HHM de genoemde gouverneur, officieren
en
ruiters te gelasten Guarrier op de gestelde borg in de persoon van
kapitein
Balfour vrij te
laten.
HHM gelasten de gouverneur, officieren en ruiters van
Bergen op Zoom Guarier vrij te laten, mits hij de eerder in de persoon van
Balfour gestelde borg opnieuw stelt.
9
Afgevaardigden van de in het Land van
Vollenhove gelegen steden
Hasselt en
Steenwijk compareren en dienen hun mondeling
gedane klachten schriftelijk in.
2
De ridderschap en de steden
Deventer,
Kampen en
Zwolle willen
Hasselt en Steenwijk, hun inwoners en het gehele Land van
Vollenhove
bezwaren met ordinaris en extraordinaris contributies.
Hierdoor
zouden deze worden beroofd van al hun rechten en privileges. De
ridderschap en de genoemde steden verklaren de steden van de
supplianten niet als steden maar als platteland te beschouwen.
Wanneer
de supplianten daarover klagen of protesteren tegen hun besluiten,
beweert men dat zij majesteitsschennis plegen.
Tevens willen de genoemde steden de supplianten verbruiksbelastingen laten betalen, die zij zelf niet willen dragen. Bovendien willen zij het Land van Vollenhove belasten met "drie, vyve, sesse" tegen één door die van
Salland en
Twente te dragen. Daarnaast hebben zij
na het overlijden van
Henrick van Keppel
Focxsz. het schoutambt van Hasselt buiten weten en in
strijd
met de privileges van deze stad vergeven, wat altijd op
nominatie en aanbeveling van de Hasseltse magistraat moet gebeuren.
Bovendien hebben Deventer, Kampen en Zwolle jaren geleden besloten
zonder enige kennisgeving aan de stadhouder of de landsregering hun
eigen schouten aan te stellen.
Daarnaast hebben de steden op de
laatste
Landdag te Kampen bij openbare plakkaten de burgers van Hasselt en
Steenwijk verboden te jagen en te vissen met visnetten en
dit recht vergund aan hun eigen burgers, behalve wanneer die van
Hasselt en Steenwijk hun oude rechten daarop kunnen
aantonen.
Ook hebben de steden sinds enige jaren het hoofdgeld van de burgers in Hasselt en Steenwijk door soldaten laten innen, hoewel dit al was opgebracht en aan de afgevaardigden van de Landschap gegeven. Dit is slechts gebeurd om hun gezag over hen te laten blijken, opdat die van Hasselt en Steenwijk bemerken hoe gering zij worden geacht.
Zulke daden lijken meer op ongehoorde wreedheden dan op een wettig bestuur. De leden van de Unie moeten gelijke lasten dragen en zich eendrachtig tegen de gemeenschappelijke vijand verdedigen, zonder dat een provincie over een andere provincie of een stad over een andere stad heerst.
De supplianten verzoeken HHM en de stadhouder [van Overijssel] te helpen dat zij niet door andere leden en steden worden overheerst en dat zij in gelijke mate mogen bijdragen. Tevens vragen zij om een hofrichter of een andere afgevaardigde van HHM aan wie zij hun zaak kunnen voorleggen. Anderzijds zouden HHM er zelf een passend besluit over kunnen nemen.
HHM kunnen hierover geen besluit nemen. Zij verwijzen de afgevaardigden naar Z.Exc. als stadhouder van Overijssel.
10
Naar aanleiding van het rapport van de afgevaardigden inzake de verschillende declaraties van
Berck keuren HHM enkele op de eerste
declaratie geroyeerde posten ter waarde van 95 gld. goed.
Van de tweede declaratie passeren zij 800 Venetiaanse dukaten, waarmee Berck in drie jaren voor geheime diensten heeft betaald. Van diezelfde post royeren zij 500 dukaten, die Berck heeft opgevoerd als in 1624 bij het bezichtigen van steden en forten in
Venetië gemaakte reiskosten.
Inzake de derde declaratie houden HHM vast aan hun apostille van 15 mei.
HHM verhogen de vierde declaratie met 858 Kar.gld., voor het vrachtloon voor acht balen van naar Venetië gebrachte goederen, en met 1.135 gld. 15 st. voor de verzekering van zijn toentertijd over water vervoerde goederen. Tevens is deze declaratie verhoogd met 1.400 gld. Dit bedrag is voor een jaar en negen maanden conform de resolutie van 22 april 1623 aan
Isaack Lus betaald loon à 800 gld. per jaar, met 166 2/3 aan Lus
betaalde Venetiaanse dukaten voor diens reis naar
Turijn om ambassadeur Berck daar tegemoet te komen
en
met 125 gld. wegens een kwart jaar gage voor de predikant tijdens
Bercks zeereis van 1 okt. 1622 tot 1 jan. 1623, voordat zijn
traktement
was ingegaan.
De overige aanspraken van de erfgenamen van Berck worden afgewezen. Dit betreffen de kosten voor de inzet van de secretaris à 800 gld. per jaar sinds het vertrek van Isaack Lus, de onkosten voor de meubelen in het logement in Venetië bij de aankomst van de ambassadeur aldaar, de aanvang van het traktement van Berck, die negen dagen later is aangekomen dan volgens het reglement is toegestaan, de begrafeniskosten en anderszins. Wel keuren zij de vier dagen na Bercks terugkeer naar
Dordrecht goed, aangezien hij in deze periode zijn rapport moest doen.
HHM laten de erfgenamen op hun kosten alle papieren inzake
deze legatie bij hen inleveren en alle genoemde punten met de
ontvanger-generaal verrekenen.
11
De RvS adviseert d.d. 19 aug. 1627 over het op 19 maart 1627 door de
weduwe en kinderen van kolonel
Lambert
Charles ingediende rekest. De Raad houdt de aanspraak op
bij
de inname van
Goch veroverde geschut,
munitie en levensmiddelen buiten beschouwing, aangezien aanspraken
hierop nooit worden toegestaan aan commandanten. De Raad meent dat
het
verzochte pensioen niet kan worden verleend vanwege de
verstrekkende
gevolgen. Wel zijn de goede diensten van Charles een gift
waard.
HHM vragen de RvS of de supplianten vanwege de verovering van het kasteel en de stad Goch door Lambert Charles een vergoeding hebben gekregen.
12
Generaal
Nispe verzoekt HHM om er bij het
Hof van
Holland
op aan te dringen zijn vijf weken geleden op
aanklacht van hem en de
fiscaal van
Holland in het nadeel van
Jan Kuisten in het geheim gewezen
vonnis te
tonen.
Verder verzoekt Nispen om thesaurier-generaal
Van Goch te laten berichten aangaande de hem verschafte
bewijsstukken van de posten op zijn declaratie voor de inzet van
personeel in de zaak van de valse
Huissense munt
en
die tegen de genoemde Kuisten. In totaal bedragen deze posten
ongeveer
1.000 gld.
HHM laten de suppliant inzake het eerste punt het Hof verzoeken om het vonnis te tonen. Inzake het tweede punt laten zij de thesaurier-generaal voordat hij hierover bericht de andere generaals van de
Munt
horen.
13
HHM nemen geen besluit over een brief van hun gezanten in
Frankrijk d.d. Parijs 31 juni.
14
Naar aanleiding van de memorie van de
ambassadrice van
D'Espesses verlenen HHM
haar paspoort om met haar gevolg, karossen,
paarden en bagage vrij naar
Frankrijk
te mogen reizen. Dit wordt bericht aan de
Admiraliteit
te Rotterdam
, die tevens een van 's lands jachten en
twee
[beurt]schepen moet regelen om de ambassadrice met haar gevolg,
karossen, paarden en bagage naar
Antwerpen of
elders
aan
Brabantse kant te brengen.