24 - 07 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Op verzoek van
Michael Ronardt, afvallige katholiek en student theologie te Franeker, geven
HHM hem voor de laatste keer 50 gld.,waarvan zij ordonnantie
depêcheren.
2
De aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteiten adviseren d.d. 19 juli over het 13 juli ingediende rekest van
Aelbert Gerrebrantsz. Schagen. Zij achten diens oplossing om het
Scheurtje
[Kanaal van Mardijck] voor
Duinkerke af te
sluiten onwaarschijnlijk, maar vinden dat hij vergoed moet
worden voor zijn onkosten.
HHM nemen dit advies over. Zij geven de suppliant 30 gld., waarvan ordonnantie wordt gedepêcheerd.
3
In een rekest meldt
Gysbrecht Leendertsz., schipper uit Vlissingen, met zijn schip in
Lillo te zijn ingehuurd door
Willem Taets,
heer van Gyssenburch. Hij heeft daar 's nachts met hem
gevaren onder de belofte schadeloos gesteld te worden voor alle
onkosten
en eventueel geleden schade indien hij door de vijand zou worden
veroverd. De vijand heeft de suppliant echter gevangengenomen en
hem
letsel toegebracht aan zijn arm. Tevens heeft hij zijn schip en
goederen verloren. De heer van Gyssenburch weigert nu zijn belofte
na
te komen. De suppliant verzoekt HHM te regelen dat Gyssenburch
of
diens goederen worden vastgehouden totdat deze aan de aanspraken
heeft
voldaan of tenminste voldoende borg heeft gesteld.
HHM laten de suppliant de aan te geven rechtsgang volgen.
4
In een memorie vragen de afgevaardigden van de Landschap
Drenthe extra tijd om een weerwoord te geven op het vrijdag
ontvangen antwoord van de
heer van
Ruinen.
HHM geven hun uitstel tot en met donderdag aanstaande.
5
In een rekest meldt
Abraham Jansz. Wens, werkmeester te Dordrecht, een groot bedrag tegoed te
hebben
voor aangenomen werk aan het fort bij
Steenbergen.
Ondanks de beschikking van HHM, heeft de RvS hem niet
tevredengesteld.
Wens verzoekt HHM nogmaals te regelen dat hij spoedig zijn
13.000 pond betaald krijgt.
HHM laten de
griffier de RvS ernstig manen de suppliant tevreden te stellen.
6
In een memorie bericht secretaris
Morisset dat een schip uit
Le Havre met toestemming
van
kardinaal
Richelieu en verlof van
de
gouverneur van deze haven
daarvandaan is vertrokken om luitenant
De
Giron, die twee Nederlandse schepen heeft gekaapt,
achterna te varen en om de Engelsen te schaden.
Het
eskader
van vice-admiraal
't Lam heeft het
schip op zee
veroverd en naar
Amsterdam gebracht. Morisset
verzoekt
om de bemanning, het schip en de lading vrij te laten, aangezien
het schip
immers geen Nederlandse schepen heeft aangevallen maar juist
heeft geprobeerd deze te helpen. Daartoe zouden HHM brieven moeten
depêcheren
aan
de
Admiraliteit te
Amsterdam
.
HHM verzoeken de aanwezige gedeputeerden van het genoemde Admiraliteitscollege een afgevaardigde naar Amsterdam te sturen. Samen met de
fiscaal van het College moet deze nauwkeurige informatie inwinnen over de toestand
van het schip en de bemanning en daarover schriftelijk en mondeling
berichten. Vervolgens kunnen HHM deskundig advies over het
verzoek geven aan hun gezanten in
Frankrijk.
7
Orateur
Haga bericht d.d. Constantinopel [Istanbul] 27 mei dat de
kapitein-pasja
het schip - waarover hij HHM d.d. 1 april
heeft geschreven - heeft verkocht. De pasja beschouwde het schip
als
vijandelijk omdat het wapen van de
koning
van
Polen en de woorden "Santa Maria" op de spiegel ervan
waren geschilderd. Ook moet in acht worden genomen dat op de
Middellandse Zee varende schippers geen Italiaanse of Levantse
bemanningsleden gebruiken en geen wapens van buitenlandse
machthebbers of steden of van heiligen op hun schepen laten
schilderen, noch een buitenlandse vlag voeren.
HHM geven een kopie van de brief aan de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteiten en de
Directeurs van de Levantse Handel
opdat deze de desbetreffende schippers kunnen waarschuwen zich hiernaar te gedragen.
8
HHM verzoeken de daartoe aangestelde afgevaardigden de door ambtman
Aer ingediende propositie af te handelen.
9
Naar aanleiding van het eerste lid van de vrijdag door de
Admiraliteit te Amsterdam
gedane propositie verzoeken HHM de afgevaardigden om met de gedeputeerden van de Admiraliteitscolleges een nauwkeurige lijst op te stellen van hun inkomsten en uitgaven. De toegezegde subsidies moeten dan conform deze lijst worden verdeeld.
10
De afgevaardigden van de Admiraliteit hebben herhaaldelijk verzocht te mogen terugkeren naar hun Colleges.
HHM zeggen hen niet te willen lastigvallen door hen nog enige tijd hier te laten blijven. Zij zien echter graag dat de Colleges het hun afgevaardigden niet kwalijk zouden nemen.
11
De
president heeft het gisteren genomen besluit over het verzoek van de
administrator van Maagdenburg
besproken met Z.Exc. Deze heeft er geen bezwaar tegen.
HHM blijven daarom bij hun besluit. De heren van
Holland willen de resolutie echter nader bespreken met hun
lastgevers
.
12
Namens agent
Carlaton bericht de
president over
het tegenhouden van de onder
Balfour
gelichte ruiters van de
koning van
Groot-Brittannië.
Schaffer
vraagt HHM om zich de inkwartiering van deze ruiters aan te
trekken.
Zij
moeten eenzelfde regeling treffen als voor het onderbrengen van de
uit
Stade in
Overijssel gekomen
troepen
infanterie, opdat de provincies gelijk worden behandeld.
HHM laten
Feit en Schaffer agent Carlaton ontbieden. Zij moeten hem vragen
of hij zekerheid kan stellen voor het onderhoud en de servitiën
van
de
genoemde ruiters. Vervolgens kunnen HHM een nader besluit over deze
zaak nemen.
13
De
president heeft met Z.Exc. gesproken over de gisteren door
HHM genomen resolutie inzake de inzet van de onder commandeur
't Lam door de
VOC
uitgeruste schepen. Z.Exc.
stemt
hiermee
in.
HHM houden daarom vast aan hun besluit, maar de heren van
Holland schorten een nadere bespreking hiervan op.
14
HHM blijven bij hun gisteren genomen besluit inzake het begunstigen van tweeduizend door de
koning van Groot-Brittannië naar
Glückstadt te sturen Engelsen ter
versterking van het garnizoen aldaar.
15
Noortwijck,
Schaffer en de
thesaurier-generaal berichten dat
secretaris
Gunter en
Brasser nog geen overeenkomst
hebben
bereikt inzake hun geschillen. Deze betreffen het tonen van een
opgave waaraan
de
door Brasser namens HHM 90.000 pond is uitgegeven ter ondersteuning
van de
Deense
koning. Aangaande de betaling van de 18.021
gld. 17
st. 8
d., welke de secretaris als restant van de 90.000 pond opeist,
verklaart
Brasser de betalingsbewijzen van de 90.000 pond aan HHM maar niet
aan Gunter te willen
tonen. Brasser is wel bereid de assignatie van de
30.000
rijksdaalder aan Gunter te geven, zodra hij zijn bij Z.M.
berustende akte
obligatoir
heeft gekregen. Volgens Brasser zou de 18.021
gld.
17 st. 8 d. niet in geld maar in wapens worden betaald, conform het
met
Vosbergen gesloten contract en het
door Brasser aan hem verstrekte schuldbewijs.
HHM laten Brasser de betalingsbewijzen van de 90.000 pond bij hen inleveren. Zij zullen hiervan kopieën laten maken en deze aan secretaris Gunter geven. HHM vragen Brasser in te stemmen met de assignatie van de 30.000 rijksdaalder, mits daartoe voldoende borg wordt gesteld. Binnenkort geven zij Brasser dan zijn akte obligatoir terwijl zij Josias van Vosbergen bevelen het in zijn handen zijnde schuldbewijs van Joost Brasser aan hun commissarissen te geven.
16
Dr.
Wilhelm Witfelt, secretaris van Emden, compareert. Krachtens zijn
geloofsbrieven d.d. Emden 14 juni verzoekt hij HHM om de afsluiting
van
de toevoer naar
Oost-Friesland te beëindigen.
Daartoe
moeten zij hun afgevaardigden in
Emden en hun voor
de
bezetting van de
Eems aangewende oorlogsschepen
terugroepen. Die van Emden kunnen dan over de geopende rivier de
Eems vrij handeldrijven met het land van
Münster en naburige plaatsen. Hierdoor kan niet
het goede plan van HHM worden gedwarsboomd om de benodigde
aanvoer
van de keizerlijke troepen zodanig te belemmeren
dat
deze uit Oost-Friesland worden verdreven. Alle plaatsen richting
Duitsland liggen immers open terwijl zij in het
geheim
ook worden bevoorraad vanuit de Republiek en Emden.
HHM zullen dit verzoek bespreken met Z.Exc. De heren van
Friesland en
Groningen verklaren de opening van de
Eems in ieder geval niet verder dan tot
Leerort
toe te
staan.