17 - 08 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De RvS schrijft d.d. 's-Gravenhage 14 aug. dagelijks veel vrijgeleiden te verlenen aan particuliere personen om vanuit de stad op het onder contributie staande platteland te gaan wonen. Dit gebeurt na advies te hebben ingewonnen van hun magistraten. De Raad meent dat dit nadelig voor het land is, in het bijzonder vanwege de daardoor verleende grote vrijdom voor zulke personen om de steden aan beide kanten te mogen bezoeken zonder speciaal consent of paspoort. Dergelijke vrijdom wordt dikwijls misbruikt voor lorrendraaierij en belastingfraude, alsmede voor verboden correspondentie met de vijand. De Raad geeft in overweging of aan alle personen die sinds de beëindiging van het Bestand op het platteland zijn gaan wonen niet verboden moet worden de steden aan beide kanten te bezoeken zonder speciaal consent of paspoort.
De verschillende provincies vragen om een kopie van deze brief.
2
De drost, burgemeesters, schepenen en raad van
Bergen op Zoom antwoorden op de door HHM op ...1doorgestuurde brief van de
Gecommitteerde Raden van Zeeland
van
3 aug.
Net als de andere steden hebben de magistraten
van
Bergen op Zoom aan het begin van de oorlogen moeten afzien en
middelen
aangewend om hun lasten mee te kunnen betalen. Conform de oude en
bekende privileges heeft de stad op iedere ton zwaar bier 8 st. op
kosten van de brouwers gesteld en en nog 2 st. uitschrijfgeld voor
buiten de stad over land of
water vervoerd bier, in totaal 10 st. De stad is vanaf het begin
tot
op heden gerechtigd geweest deze belasting te heffen en
kan
dus niet van nieuwigheden worden beticht. Indien de genoemde
Raden
menen dat hun inwoners door deze belasting ten onrechte schade
lijden,
willen de magistraten de zaak graag nader aan justitie uitleggen,
waartoe zij verzoeken gerenvoyeerd te worden.
Op verzoek van de heren van
Zeeland geven HHM hun een kopie van dit antwoord om dit met hun
lastgevers
te bespreken.
3
Op verzoek van
Henrick Hondius laten HHM hem hun eerder verleende privilege zetten op een
door hem in koper gesneden portret van wijlen
Willem van Nassau, heer van
Leck.
4
Een brief van resident
Aissma d.d. Hamburg 26 juli behoeft geen resolutie.
5
De RvS adviseert d.d. 10 aug. over de brief van graaf
Ulrich van Oost-Friesland. Na overleg met Z.Exc. meent de Raad
hierop te moeten
antwoorden dat de Republiek altijd neutraal is gebleven
tegenover
de
keizer. Men wil de neutraliteit
voortzetten, mits deze van keizerlijke kant niet wordt geschonden
en
de
keizerlijke troepen ter vermindering van de druk op het graafschap
Oost-Friesland worden weggehaald uit de door hen
bezette plaatsen. De Republiek is niet van plan deze plaatsen door
nieuwe, staatse troepen te laten bezetten.
HHM stellen een besluit hierover uit.
6
De RvS adviseert d.d. 11 aug. over het op 27 juli ingediende verzoek van
Susanna Eems de Bloeyere. De Raad meent dat HHM op 15 april 1627 de suppliante
terecht slechts eenmalig 50 gld. hebben gegeven en dat men haar uit
medelijden voor eens en altijd 100 gld. zou kunnen betalen. Vanwege
de
gevolgen kan men immers niet goed besluiten over dusdanig oude
aanspraken als
de
suppliante naar voren brengt.
HHM nemen dit advies over.
7
In een remonstrantie melden de afgevaardigden van de Landschap
Drenthe een uittreksel te hebben gelezen van het door HHM op 2 aug.
genomen besluit op het achterbakse verzoek van de
heer van Ruinen. Zij verzoeken
deze resolutie aan
te passen of indien nodig uit te leggen, opdat de
Landschap
niet wordt benadeeld maar conform de mede door de
afgevaardigden van de Landschap aangenomen en ondertekende Unie van
Utrecht in rechte gehandhaafd blijft. Ook moet de heer van Rhuinen
de
mogelijkheid worden ontnomen onder voorwendsel van deze
resolutie
inbreuk te maken op het recht op en bezit van de Landschap inzake
het
rechtsgebied van de heerlijkheid
Ruinen.
HHM geven deze remonstrantie aan de heer van Rhuinen om er binnen zes dagen na aanzegging op te reageren. Zij verzoeken de RvS nogmaals binnen de gestelde termijn van vier maanden over de hoofdzaak te besluiten.
8
In een rekest meldt de magistraat van
IJzendijke dat
Jacob de Chantraine
alias
Broucqsaut c.s., bedijkers van de schor ten noorden
van
IJzendijke, conform het op 13 feb. 1614 verkregen octrooi van
dijkage
de kade rondom het oude fort van IJzendijke moeten verhogen tot
boven
de vloedlijn en van paalwerk en planken moeten voorzien. Bovendien
moeten
de bedijkers de
berm van de gracht van het fort hellend maken en bekrammen en
deze jaarlijks
onderhouden met twee matten. Zij doen dit echter niet naar behoren
en
blijven in gebreke. De suppliant verzoekt HHM de naar IJzendijke
vertrekkende raden van State te machtigen de toestand van de
genoemde
werken te inspecteren. Als zij daarover hebben bericht aan HHM,
kunnen
deze er een passend besluit over nemen.
HHM machtigen de naar IJzendijke gaande president van de RvS om de staat van deze werken te inspecteren en de inhoud van het genoemde octrooi te onderzoeken. Over beide zaken moet hij berichten.
9
HHM zullen de memorie van de op de binnenvaart onder de
Admiraliteit te Rotterdam
dienende scheepskapiteins bespreken met ontvanger-generaal
Doublet. De kapiteins verzoeken betaling van hun gages en die van
hun matrozen
conform de gunstige toezegging van 20 juli.
10
De heren van
Zeeland
hebben hun consenten voor 1628 ingediend op de petitie van Z.Exc. en de RvS, alsmede op de voorgestelde repartitie van de 2.500.000 pond schuld van de Admiraliteitscolleges.
HHM geven de consenten aan de RvS om de defecten eruit te halen. Bovendien moet hij de instructie van de afgevaardigden naar Zeeland ernaar aanpassen.
11
HHM geven het rekest van
Boisgrenier, kapitein van een compagnie Franse soldaten op kosten van de
Generaliteit, aan de RvS om erover te beslissen. Boisgrenier klaagt
over slechte betaling door ontvanger-generaal
Doublet.
12
Matthieu Peyrou, inwoner van Amsterdam en werkzaam op het kantoor van zijn
meester
Jean Poileve, Frans
koopman, verzoekt
teruggave van de in
Amsterdam door de officieren
van
de konvooien en licenten in beslag genomen papieren van
Poileve.
Voordat HHM hierover besluiten, vragen zij advies aan de
Admiraliteit te Amsterdam
.
13
Scheepskapitein
Jan Bruistens uit Gorinchem verzoekt HHM de
Admiraliteit te Rotterdam
te gelasten hem
onmiddellijk zijn obligatie van 2.300 gld. te betalen. Het College
heeft deze aangenomen van
Cornelis
Aelbrechsz. Cocx.
HHM laten het College de suppliant betalen.
14
HHM lezen het rekest van de stadhouder en leenmannen van het leenhof van
Bergen op Zoom. Tijdens het Bestand is er onenigheid ontstaan tussen HHM en
de
aartshertog van Brabant over
beroepszaken van door die van het dorp
Borgvliet
gewezen vonissen. HHM beweerden dat die van Borgvliet op het
leenhof moesten appelleren, terwijl die van
Antwerpen meenden dat hoger beroep op
hun rechtbank moest gebeuren. Deze kwestie is echter nooit
uitgemaakt. Naderhand is een
in
Bergen op Zoom wonende weduwe bij het leenhof in hoger beroep
gegaan op
een door die van Borgvliet gewezen vonnis. De supplianten vragen
HHM
of zij deze appellante mogen aannemen en beide
partijen
verder laten procederen of dat zij anders moeten handelen.
HHM geven het rekest voor advies aan de RvS.
15
Jan de Rijckaert c.s. verzoeken voor dertig jaar octrooi om exclusief bijna
alle onvruchtbare, dorre, hoog gelegen gebieden te
ontginnen zonder
mest te gebruiken.
HHM verwijzen de supplianten naar de gewesten waar dit nodig kan zijn.
16
De
president bericht dat
Jan van den
Bosch, kapitein en ingenieur, een vergoeding heeft
gevraagd
vanwege verschillende goede diensten aan het land, waarvan enkele
leden
van de Staten-Generaal op de hoogte zijn.
HHM schenken Van den Bosch een medaille van 104 gld., waarvan op ontvanger-generaal
Doublet ordonnantie zal worden gedepêcheerd.
17
Lochteren,
Rode,
Veltdriel en
Haersolte moeten berichten over
het
geschil
tussen de
Kamer
Enkhuizen
en
Gerridt Jacobsz.
Trompet inzake de
betaling
van het volgens de Compagnie door Trompet ingetekende
kapitaal.
18
Jaques de Jonge, inwoner van Vlissingen, verzoekt sûreté de corps voor een
jaar om vrij en ongemoeid door de
Republiek te mogen reizen.
HHM verwijzen de suppliant naar de provincie
Zeeland
, waarin hij woont.
19
Uit medelijden geven HHM
Jacobus Runckius en
Valentyn Vogel, uit de
Palts verdreven schoolmeesters, ieder 25 gld., waarvan ordonnantie
zal worden gedepêcheerd.
20
Ter bescherming van hun rechten verzoeken
Jan Castelein, boer uit Cadzand, en de burgemeesters en
schepenen van het
Vrije van Sluis
appèl in de gebruikelijke vorm met clausule van inhibitie en
relief
- voor zover nodig - op een door de
Raad van
Vlaanderen
in Casteleins nadeel gewezen vonnis.
HHM vragen hierover eerst advies aan de president en leden van de Raad van Vlaanderen.
21
De heren van
Holland dienen verschillende correcties in op het plakkaat en de
ordonnantie van de konvooien en licenten. De andere
provincies
vragen om een kopie hiervan.
HHM stemmen hiermee in en verzoeken zo spoedig mogelijk hun besluiten erover in te dienen.
22
HHM laten
Noortwyck en
Schaffer op verzoek
van de
administrator van
Maagdenburg
en de
markies van Baden-Durlach
enkele
geheime voorstellen met hen te bespreken.
23
De voormalige afgevaardigden te
Emden dienen enkele punten2 in, waartoe
zij
menen
dat de
commandant van het
garnizoen
aldaar zou kunnen worden gelast en de magistraat worden
verzocht.
HHM geven de punten aan de RvS. Deze moet er na overleg met Z.Exc. over adviseren.
24
Lanslot, raad ter Admiraliteit te Amsterdam, compareert. Hij
verzoekt aan
Gallas,
overste
van de keizerlijke troepen in
Oost-Friesland, te schrijven scheepskapitein
Reinier Salynghe te willen
vrijlaten.
Deze is op het
Pilsumer Watt door Gallas' soldaten
gevangengenomen tijdens het visiteren van twee met levensmiddelen
voor
Oost-Friesland bestemde schepen.
HHM bespreken dit eerst met Z.Exc.
Ten tweede
verzoekt
Lanslot het
Amsterdamse College
assignatie te verlenen op het in
Overijssel gereedliggende geld ter
ondersteuning
van de Admiraliteit.
HHM kunnen niet de regeling van verdeling van het voor de Admiraliteit toegezegde subsidiegeld veranderen. Men zal zich hierin houden aan de door de afgevaardigden beraamde verdeling.
25
Fiscaal
Silla compareert en bericht in opdracht van HHM naar
Rotterdam te zijn geweest. Daar hebben de
meeste op zee veroverde gevangenen
van kapitein
Michiel
Romboutsz. uit Oostende hem verteld dat zij door kapitein
Peckius
waren
veroverd. Indien Peckius zijn schip niet aan boord had vastgemaakt,
zouden zij een grote kans hebben gehad te ontsnappen, beweren de
gevangenen. Verder verwijst Silla naar de schriftelijk ingediende
informatie hierover.
26
Een brief van agent
Brederode d.d. Bazel 4 aug. behoeft geen resolutie.