07 - 09 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De scheepskapiteins van de
Admiraliteit te Amsterdam
die de
koning van Frankrijk bij
La Rochelle hebben gediend verzoeken
HHM spoedig de betaling te regelen van hun tegoeden
vanwege deze dienst.
HHM laten het College de tegoeden aan de lijst van de lopende schulden van 1622 tot en met 1627 toevoegen, opdat deze over de provincies verdeeld kunnen worden.
2
De
Admiraliteit te Rotterdam
schrijft d.d. Rotterdam 6 sept. genoodzaakt te zijn geweest om kapitein
Emmekens een konvooi te laten doen naar
Frankrijk.
Hieraan kan niets worden veranderd zonder de kooplieden groot
ongemak
te bezorgen. Het College stelt voor om zo spoedig mogelijk het
veroverde schip van kapitein
Michiel
Romboutsz. te laten uitrusten zodat daarmee de brieven
van HHM
naar
Engeland kunnen worden overgebracht.
Voor deze keer laten HHM hun brieven via
Zeeland en de postmeester daar aan hun gezanten in Engeland
bezorgen.
3
Een brief van commissaris
Hartman d.d. Glückstadt 15 aug. behoeft geen resolutie.
4
Thesaurier-generaal
Van Goch bericht over de declaratie van
Hendrick Ruisch voor het schrijven van het
rapport aangaande de legatie naar de koningen van
Zweden en
Polen.
HHM zullen Ruisch voor iedere bladzijde van het rapport 4 st. betalen, in totaal 101 gld. 8 st., waarvan ordonnantie wordt gedepêcheerd. Verder verplichten zij voortaan de secretarissen van de gezantschappen om de rapporten van de extraordinaris ambassadeurs te schrijven.
5
Op verzoek van
Thijman Jacobsz. Hindeloopen c.s. verlenen HHM hun voorschrijven aan
Z.M. van Zweden opdat zij de door
diens oorlogsschepen bij
Danzig
[Gdansk]
ingenomen goederen mogen terugkrijgen. De goederen werden door
schipper
Arent Claesz. Raerap vervoerd
in
het schip Griffioen.
Op verzoek van
Joost Willemsz. Nieukercken, koopman te Amsterdam, verlenen HHM hem eveneens
voorschrijven aan de Zweedse koning opdat hij het genoemde schip
Griffioen mag terugkrijgen, dat na de inbeslagneming in
Pillau
[Baltiysk] is verkocht.
6
Een brief van resident
Aissma d.d. Hamburg 16 aug. behoeft geen resolutie.
7
De
president bericht dat die van het
Helgoland de
vissers uit
Zierikzee verbieden en beletten om
daar
kreeften te vangen, hoewel deze daartoe reeds lang bevoegd zijn
geweest.
HHM schrijven de machthebbers van het eiland opdat de genoemde vissers daar voortaan ongestoord kunnen vissen.
8
Noobel bericht conform de resolutie van HHM naar
Rotterdam te zijn geweest en daarvandaan naar
Brielle en het
Goereese Gat.
Met
veel moeite heeft hij het eskader van vice-admiraal
Lieffhebber op zee laten brengen.
Daarbij heeft Noobel geconstateerd dat de oorlogsschepen in
Hellevoetsluis dikwijls acht à
tien
dagen moeten wachten bij het
innemen
van
vers water. Dit ongemak kan tegen geringe kosten worden
verholpen.
Recht achter de kulk [spuikom] van de sluis ligt immers een put
van - dwars gemeten - ongeveer twee roeden breed, waarvan het water
geschikt is voor wassen en koken. Via elzenhouten buizen
kan
dit water over een afstand van ongeveer 21 roeden tot aan de voet
van de
dijk worden gebracht en met een staande houten pomp worden
omhooggetrokken. Dan kan het water via een door de dijk aan te
leggen
koker van zes roeden breed in de vaten lopen op de boten of sloepen
van
de binnen de kulk gelegen schepen.
Verder heeft Noobel ervaren dat de matrozen door de slappe naleving van de justitie het respect voor de Admiraliteitsraden hebben verloren en hun kapiteins niet gehoorzamen. Deze situatie moet nodig worden hersteld.
HHM laten Nobel met de Rotterdamse Admiraliteit spreken over het geschikt maken van de genoemde put opdat er water mee kan worden gehaald voor 's lands schepen. Het tweede punt zullen zij serieus in overweging nemen in aanwezigheid van de op 25 sept. uitgenodigde afgevaardigden van de gezamenlijke Admiraliteitscolleges.
9
HHM lezen opnieuw het op 17 aug. ingediende en door de
Staten van Zeeland
afgewezen rekest van
Jaques de Jonge en geven het voor advies aan de RvS.
10
Thesaurier-generaal
Van Goch bericht conform de resolutie van 2 sept. over het concept
van een te verlenen generale kwitantie voor
Joost Brasser. Van Goch
meent dat Brasser geen recht heeft op de daarin gestelde
voorwaarden.
HHM zouden Brasser beter een ontvangstbewijs kunnen geven voor de
door
hem bij hen in te leveren stukken.
HHM nemen dit advies over.
11
Naar aanleiding van het gisteren ingediende verzoek van kapitein
William Douglas laten HHM ordonnantie van 12.000 gld.
voor hem depêcheren op ontvanger-generaal
Doublet.
Verder
verzoeken zij de RvS om Douglas in aftrek van dit bedrag tijdelijk
tweehonderd pond buskruit uit 's lands magazijn te leveren. Als
Douglas
gereed is zijn plan uit te voeren moet hem adres worden verleend
aan
Z.Exc. opdat hij drie sloepen krijgt met voldoende soldaten en
matrozen om
deze
te bemannen en te besturen, alsmede een oorlogsschip waarmee hij
zich kan
terugtrekken. HHM weigeren de verzochte kopie te geven van het op
25 april
met Douglas gesloten
contract, geregistreerd in het secrete resolutieboek, totdat hij
zijn
plan heeft uitgevoerd.
12
De RvS adviseert d.d. 6 sept. over de op 11 aug. namens de
keurvorst van Keulen door
Jodocus Frytagh,
afgezant van Recklinghausen, ingediende propositie. De
Raad
acht het nodig dat het in 1622 uitgevaardigde plakkaat tegen de
overlast van de soldaten wordt herdrukt en opnieuw aan alle
gouverneurs
en commandanten van de garnizoenen en grenssteden wordt
gestuurd.
In deze brieven zouden de belangrijkste en hiernavolgende
punten
van het plakkaat benadrukt moeten worden met de strikte opdracht
deze nauwgezet na te leven:
Soldaten mogen slechts naar buiten gaan om
de
vijand te beschadigen en in een vereiste bezetting van 25, dertig of
veertig man. Kleinere groepen moeten worden begeleid
door
een bekwaam officier, die de
verantwoordelijkheid draagt voor zijn meegekomen troepen. Verder moeten de namen en de duur van
het
verlof van de uitgerukte soldaten in hun pascedels worden vermeld.
Om
de klachten van de buurlanden en de onder contributie gelegen
gebieden
te verhelpen, moet hun worden toegestaan de heterdaad op
knevelarij
betrapte soldaten zelf met de ingewonnen informatie naar
nabijgelegen
garnizoenen te sturen. Daarvandaan kunnen zij worden gestuurd naar
de
garnizoenen waarin zij liggen of waarnaar Z.Exc. of de Raad het
nodig
achten om een passende straf te krijgen. Op dergelijke wijze
gevangengenomen soldaten mogen dan niet meer door hun kapitein of
een
tamboer worden ontboden, zoals voorheen is gebeurd.
Aangezien alle gevangenen en arrestanten voor civiele zaken conform het recht onder borgstelling moeten worden vrijgelaten, vindt de Raad dat de gevraagde vrijlating van
Jurgen Cortelinck moet worden ingewilligd.
Zoals de Republiek alles doet om de neutralen en de landen onder contributie tevreden te stellen, moeten deze op hun beurt zorgen dat de staatse soldaten over hun handelwijze niets te klagen hebben, wat zij ook hun inwoners moeten gelasten. Ook moeten zij hun soldaten en schutters de door hun gebieden komende staatse soldaten laten tevredenstellen en deze niet laten lastigvallen bij het vervolgen van de vijand of het uitvoeren van hun opdracht. Gebeurt dit toch, dan verliezen zij de door de Republiek aan hen verleende voordelen.
HHM nemen dit advies over.1 Zij verzoeken de RvS om de brief aan de gouverneurs en commandanten te sturen.