23 - 09 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM behandelen de afrekening met de
Bewindhebbers van de VOC
aangaande de onkosten van de legatie naar
Engeland in 1621, 1622 en 1623, alsmede andere posten die de
Bewindhebbers
beweren van hen vergoed te krijgen.
Eck,
Noortwyck,
Bruninxs,
Beaumont,
Rode,
Veltdriel,
Rutger
Haersolte en
Schaffer
moeten
de rekening onderzoeken, een nauwkeurige samenvatting maken van
alle
geschilpunten en een advies opstellen. Als HHM dit advies hebben
gezien, zullen zij er een passend besluit over nemen. De
Bewindhebbers zullen dit moeten naleven.
2
In een rekest meldt
Willem Worchmans, burger van Geldern, dat HHM hem en
Ambrosius Faes
conform hun resolutie van 20
sept. scharen
onder de op 3 juli 1627 te
Roosendaal
overeengekomen gevangenenruil. Dit ondanks het vonnis
van
de RvS van 31 dec. 1627, krachtens welk zij of hun borgen in
Nijmegen 2.000 pond en proceskosten hebben moeten
betalen aan de soldaten die hen op 18 juni 1627 hadden
gevangengenomen.
Daarnaast hebben zij dezelfde soldaten in het bos bij
Meurs 100 rijksdaalder betaald om hun goederen en
schaarse kleding terug te krijgen. Worchmans verzoekt HHM hun
deze
bedragen spoedig terug te betalen.
De RvS zal aan de suppliant en Faes ordonnantie van 2.000 gld. doen depêcheren op ontvanger
Ommeren te Nijmegen. HHM stemmen niet in met
vergoeding van de 100 rijksdaalder en de gemaakte kosten.
3
De
president bericht dat secretaris
Gunter blijft
aandringen op betaling van de dikwijls verzochte 18.000 pond ter
voldoening van het aan hem toegezegde subsidie van de
Deense koning à 50.000 gld.
HHM laten Gunter zoeken naar een koopman van wie hij de 18.000 pond voor zes maanden kan lenen. Zij zullen voor de terugbetaling van dit bedrag garant staan. Zodra hij de koopman heeft gevonden, moet hij dit komen melden en wordt er een definitief besluit over deze zaak genomen.
4
HHM resumeren het op 20 sept. ingediende rekest van
Georgius Clarckius, Schots predikant. Zij hebben de op hun bevel gedane
uitspraak van de classis
Tholen in de zaak tussen
Clarckius en de afgevaardigden van de Engelse synode
onderzocht.
HHM nemen genoegen met de navolging van de uitspraak door de synode en de daarop gedane schuldbekentenis van Clarckius. Wel moet de synode zich aan de uitspraak houden en de suppliant in zijn positie herstellen. Ook moet de synode Clarckius een aanstelling geven in de kerk van
Bergen op Zoom of elders waar hij van dienst kan zijn.
5
De
Admiraliteit in het Noorderkwartier
bericht d.d. Enkhuizen 20 sept. te zullen achterhalen waarom
Meus Sandersz. zonder toestemming van admiraal
Dorp aan land is gegaan.
HHM nemen hierover geen besluit.
6
De
Admiraliteit te Amsterdam
adviseert d.d. 20 sept. over het op 14 sept. ingediende verzoek van
Guilliaume Bartelotti. Het land zal geen nadeel ondervinden als er twaalf
gotelingen - per stuk vier tot vijf pond ijzer schietende - worden
uitgevoerd, indien de suppliant ervoor zorgt dat de schepen waarop
deze
terechtkomen naar Nederland komen.
HHM nemen dit advies over.
7
De RvS adviseert d.d. 7 sept. over de op 27 juli ingediende rekesten van
Thomas Nevers en
Urban Barban c.s.,
inwoners van Luik. Door met hun verzoek in te stemmen zou er
teveel handel in de neutrale gebieden kunnen worden gedreven,
waardoor de Nederlandse nijverheid en koophandel schade lopen. De
Raad meent dan ook dat de verzochte paspoorten geweigerd moeten
worden.
HHM nemen dit advies over.
8
In een memorie vraagt commissaris
Hoogenhouck om de betaling te regelen van het geld voor
Glückstadt. De 50.000 gld. die resident
Aissma op last van HHM is
gemachtigd
op te nemen zal opgaan aan de op 13 sept. vervallen vijf
leningen en
aan de in diezelfde periode noodzakelijkerwijs gemaakte
verdedigingswerken.
De afgevaardigden van de provincies beloven zich voor de betaling in te spannen bij hun lastgevers.
9
Op verzoek van
Rutger van den Boetselaer tot Toutenborch en Batingen, echtgenoot van juffrouw
Henrica
Ripperda,
weduwe van Gerardt van den Clooster, heer van
Dornum in Oost-Friesland, verlenen HHM hem voorschrijven aan de
burgemeesters en raad van
Emden. De suppliant wil
tevredengesteld worden over een op 15 dec. 1602 aan hen geleend
bedrag
van 800 pond met bijbehorende rente.
10
De 24 gewoonlijk door resolutie van HHM in dienst blijvende scheepskapiteins verzoeken stipte betaling van hun traktement, of zij nu op zee zijn of niet.
HHM schorten een besluit hierover op totdat de kwestie is besproken met de op 25 sept. uitgenodigde afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges.
11
In een memorie schrijft
Joost Brasser bereid te zijn binnen twee dagen de bij resolutie van 12
sept. geëiste documenten en kwitanties in te leveren, mits HHM hem
tegelijkertijd de op 31 mei vervallen wisselbrief van 10.000
rijksdaalder betalen.
HHM laten Brasser de authentieke kopieën van de in hun resolutie van 12 sept. genoemde stukken inleveren, waarna zij zo spoedig mogelijk zijn betaling zullen regelen.
12
Naar aanleiding van het rapport van
Eck,
Rode en
Eysinga over
Jan Ryckaert c.s. verlenen HHM de
supplianten octrooi in gewone vorm voor hun methode om
onvruchtbare, dorre grond vruchtbaar te maken. Gedurende vijftien
jaar
mogen zij hun wetenschap toepassen op met instemming van de
eigenaars
verkregen landen, mits zij daarvoor attache verzoeken aan de
provincies
waartoe deze gebieden behoren.
13
Eck,
Bruininxs en
Veltdriel berichten krachtens de
resolutie van HHM de vergadering van de
Heren
Negentien
te hebben bijgewoond. Zij hebben geprobeerd
de last uit te voeren inzake de zoutvaart, de
Austraalse Compagnie
en het verzoek van kapitein
Helmont. Verder zijn tijdens de
vergadering enkele zaken besproken welke geheim moesten worden
gehouden,
maar
op verzoek van HHM willen zij deze openbaar maken.
HHM laten het hierbij.
14
Naar aanleiding van het op 29 juni ingediende verzoek van
Jan Barentsz. uit Haarlem vervangen HHM
Stavenis door
Beaumont.
15
Naar aanleiding van het verzoek van de kapiteins op de binnenwateren om hun en hun matrozen vijftig maanden soldij te betalen, verwijzen HHM de supplianten naar de
Admiraliteit te Rotterdam
.
Holland
,
Utrecht
,
Overijssel
en
Groningen
hebben immers hun quoten bijgedragen
aan deze soldijbetaling.