16 - 10 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Ontvanger-generaal
Pieter Maertensz. Houffyser verzoekt uitleg van de resolutie van 25 aug. inzake de
solliciteurs die zich willen bezighouden met het beleid of beheer
van
de
Admiraliteit te
Amsterdam
.
HHM bepalen dat noch de solliciteurs, noch iemand anders zich zonder hun commissie mag bezighouden met het beleid of beheer van het College of de ongerepartieerde oorlogsschepen met toebehoren. Zij gelasten het College zich aangaande de kwestie buiten de gerepartieerde schepen te houden aan de gebruikelijke en tot nog toe nageleefde regel zonder daarbij noviteiten toe te staan.
2
De uit
Amsterdam teruggekeerde ambassadeur
Joachimi bericht over de door hem ingewonnen
informatie
aangaande de verlenging van de lening waarvoor enkele
parels en
een andere juwelen van wijlen
Buckingham
als onderpand dienen.
Ook heeft Joachimi met de bewindhebbers van de
VOC ter Kamer Amsterdam
gesproken over bespoediging van de deputatie naar
Engeland. Hiertoe zijn deze bereid, doch de uitgenodigde leden van de
Heren Zeventien
waren nog niet
aangekomen.
Daarnaast verzoekt Joachimi voorzichtigheid te betrachten in de kwestie
Amboina
[Ambon] en niet overhaast te werk te gaan, opdat in Engeland geen
ontevredenheid over de Republiek wordt veroorzaakt.
Ten slotte vraagt Joachimi het rapport van
Cats en het door hem ingediende reglement ter zee te resumeren,
opdat de geregeld door Engelsen tegen Nederlanders op zee
gepleegde
gewelddadigheden worden opgelost.
HHM laten
Essen,
Noortwijck,
Bas en
Ploos de kwestie Amboina en het reglement ter
zee met Joachimi bespreken en erover berichten.
3
De volmachten van de
heer van Battenburch verzoeken een kopie van het door het
Hof van Gelderland
gegeven antwoord op de door
Battenburch ingediende remonstrantie. Ook vragen zij een
voorschrijven aan
het Hof opdat dit de voorgenomen procedures tegen Battenburch en
diens
landschrijver en onderdanen wil opschorten totdat deze het
genoemde antwoord heeft gezien.
HHM kunnen hierop niet ingaan. Zij verwijzen Battenburch naar de
Staten van Gelderland
.
4
Op verzoek van
Willem Muilman, koopman te Amsterdam, en de andere reders van het schip
Sint Paul verlenen HHM hun voorschrijven
aan
hun ambassadeurs in
Engeland opdat zij dit door de
Engelsen geconfisqueerde schip met de lading zout terugkrijgen.
5
De heren van
Holland zeggen gereed te zijn een verklaring te geven over de
vermindering van de vijftig nieuw gelichte compagnieën. Hierover
hebben zij op 4 okt. uitstel gevraagd.
HHM machtigen de RvS om in overleg met Z.Exc. de genoemde compagnieën door monstercommissarissen voorlopig tot honderd man per stuk te laten terugbrengen en het overige volk in aanwezigheid van de commandant en de magistraat van de garnizoensplaats hoofd voor hoofd af te danken. De compagnieën die geen honderd man tellen zullen echter op hun oude sterkte blijven. Verder zal de Raad de
Staten van Friesland
schrijven de helft van het op hen gerepartieerde nieuwe volk op dezelfde manier af te danken.
6
Conform de resolutie van 12 sept. heeft
Joost Brasser een inventaris en de authentieke kopieën ingeleverd van de
kwitanties van het door hem van de Deense subsidie beheerde
geld.
HHM laten de
griffier Brasser een ontvangstbewijs geven voor de ingeleverde
stukken. Ook laten zij een kopie hiervan aan secretaris
Gunter zien om diens reactie
daarop te
horen.
Verder verzoekt Brasser onmiddellijke teruggave van de door commissaris
Hogenhouck in april in
Hamburg ontvangen 10.000
rijksdaalder in bankgeld.
Conform eerdere resolutie zal dit bedrag betaald worden van de eerste bijdragen van de provincies voor het aan de
koning van Denemarken toegezegde subsidie.
7
Naar aanleiding van de memorie van agent
Carlaton laten HHM hem over de partij kleding en alle andere
ingevoerde goederen 's
lands belasting betalen, conform de daarvan opgestelde
lijst.
8
Een brief van orateur
Haga d.d. Constantinopel [Istanbul] 19 aug. behoeft geen
resolutie.
9
De RvS adviseert d.d. 13 okt. over het op 25 sept. ingediende rekest van licentmeester
Henderick Snyders. De Raad meent dat het verzoek moet worden ingewilligd.
HHM nemen dit advies over.
10
Notaris
Johan Danckaerts compareert als procureur van
Elisabeth Adriaens van der Maede, eiseres in
een beroepszaak tegen
Willem van
Dingenhove, en doet een verklaring.
1