24 - 11 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen de memorie van de gedeputeerden van de aan de
Maas gelegen zeesteden en houden rekening met de
opmerkingen hierover van de burgemeesters van
Rotterdam en
Schiedam. Zij
verzoeken
het besluit om het eskader van vice-admiraal
Lieffhebber de met
haring
beladen schepen uit de Maas te laten konvooieren tot en met
Cap
de la
Hève uit te breiden. Ook schepen naar
Nantes,
Bordeaux en
Bayonne zouden door dit eskader moeten worden
begeleid.
HHM geven de memorie aan de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges. Na overleg met Z.Exc. moeten deze hierover zo spoedig mogelijk adviseren.
2
Op verzoek van de erfgenamen van
Barendt Thyssen, voormalig koopman te Hoorn, verlenen HHM hun voorschrijven
aan de gezanten in
Engeland opdat deze helpen het
schip Het Bonte Lam met lading terug te
krijgen. Dit is in
Bristol in Engeland in beslag
genomen.
3
Agent
Carlaton compareert. Namens de
Engelse
koning verzoekt hij HHM om de
graaf
van Buccleugh conform hun toezegging als
plaatsvervanger van de overleden Sir
Francois
Hendersonne als kolonel van een Schots regiment aan te
stellen.
HHM vragen de agent zijn verzoek schriftelijk in te dienen, waarna zij erover zullen beslissen.
De
president bericht dat Z.Exc. HHM verzoekt enkele heren aan te
stellen met wie hij de op 21 nov. genomen resolutie
kan bespreken.
Deze betreft het vergeven van het eerstvolgende beschikbare
kolonelschap
over een Schots regiment.
Voordat HHM hierover beslissen, wachten zij het schrijven van agent Carlaton over de aanspraak van Buccleugh af.
4
Ambassadeur
De Beaugy vraagt om een antwoord op zijn op 8 nov. gedane
propositie.
HHM verzoeken de heren van
Holland om dit te bespreken met de
Staten
van Holland
, wanneer deze vergaderen.
5
HHM nemen geen besluit over een brief van de gezanten in
Frankrijk d.d. Parijs 11 november.
6
In een memorie melden de aanwezige afgevaardigden van de
Admiraliteit te Rotterdam
dat
Holland
58.000 gld. heeft opgebracht in aftrek van de voor betaling van de op de binnenwateren dienende matrozen bestemde 100.000 gld. De afgevaardigden verzoeken assignatie van 42.000 gld. te verlenen op de overige provincies.
Voordat HHM hierover beslissen, laten zij ontvanger-generaal
Doublet nauwkeurige overzichten indienen van de bijdragen van de
verschillende provincies aan de 100.000 gld. en aan het tweede
miljoen
ter subsidie van de Admiraliteit.
7
In een rekest meldt graaf
Aelbert van den Berge namens zijn
echtgenote een
zaak te zijn begonnen tegen
Cornelis de
Grauw, rentmeester van de geestelijke goederen in Bergen
op
Zoom. Deze zaak betreft van zijn voorouders afkomstige tienden,
welke de
graaf met behoud van het recht van prebende heeft gegeven aan het
kapittel van deken en zeven kanunniken van
Sint
Geertruid.
Hierom verzoekt de graaf de
rentmeester te
gelasten niet meer dan een derde deel van de tienden te eisen,
waarop HHM recht hebben.
HHM geven het rekest voor advies aan de RvS.
8
Conform het op 22 nov. opgestelde advies van de RvS achten HHM het op 18 nov. ingediende verzoek van
Isaack Anthonis Lus ongegrond.
9
HHM besluiten conform het op 17 nov. opgestelde advies van de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges over de twee brieven van agent
Mibassen d.d. Calais 7 en 10 november. Voortaan mogen de
scheepskapiteins
niet meer bevoorraden in
Engeland, noch hun
schepen daar schoonmaken,
behalve in geval van nood met een speciale akte van de
luitenant-admiraal of - in diens
afwezigheid - de commandeur van de
kust. In dat geval mogen de kapiteins er maximaal twee etmalen
blijven. Het overschrijden van deze termijn kost hun een maand
gage.
HHM verzoeken Z.Exc. om alle scheepskapiteins op zee te schrijven hun plicht te vervullen. Verder moet hij de luitenant-admiraal langs de kust gelasten plichtverzuim en andere misbruiken op zee als voorbeeld onmiddellijk te laten bestraffen en bij afwezigheid het commando over te laten aan een geschikt leider.
10
Vice-admiraal
Hillebrant Quast verzoekt hem ordonnantie te verlenen van 1.194 gld. vanwege
in opdracht van admiraal
Haultein
in
1625 aan de heer
Mantin, admiraal
van
de
Franse koning, en ridder
Pontoncourt verstrekte proviand,
conform
bewijsstukken daarvan.
HHM vragen hierover advies aan de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges.
11
HHM laten de memorie van de
Admiraliteit te Amsterdam
aangaande het afdanken van enkele van haar schepen op de
Bovenrijn en
Nederrijn door de
president met Z.Exc. bespreken. Eerder is
immers met advies van Z.Exc. over de schepen van de Bovenrijn
besloten.
12
Dr.
Cornelis Pynaecker verzoekt zijn zaak spoedig en goed af te handelen.
HHM zullen de daartoe aangestelde heren verzoeken dit te doen.
13
Naar aanleiding van het verzoek van
Henderick Neff geven HHM hem uit medelijden 12 gld., waarvan ordonnantie
gedepêcheerd zal worden.
14
Op verzoek van
Hessel Gerridtsz., boekverkoper te Amsterdam, verlenen HHM hem octrooi in
gebruikelijke vorm om gedurende tien jaar exclusief het boek
Wisselhandelinge van Amsterdam op verscheyden
buytenlantsche steden1 te mogen laten drukken en verkopen.
15
In een rekest meldt
Judith Verbeeck, weduwe van
Henrick
Foyaert, uit het sterfhuis van
Moriaen ter Noortkercke 4.000
gld. tegoed te hebben, conform een obligatie
daarvan. Zij verzoekt
voorschrijven aan de in Nordkirchen in Münster verblijvende
weduwe van Noortkercke
opdat die haar zonder uitvluchten tevredenstelt.
HHM wijzen dit verzoek af. Wel willen zij de suppliante een voorschrijven aan de regering van
Münster verlenen.
16
De RvS adviseert d.d. 22 nov. over de op 17 nov. in handen gekregen brief en stukken van
Ernst Casimir, met name de brief van overste
Gallas van 8 november. Laatstgenoemde klaagt
dat de
keizerlijken schending van de neutraliteit vermoeden omdat de
koning van Denemarken enkele
afgedankte staatse soldaten onmiddellijk opnieuw heeft aangenomen.
De
soldaten zijn door die van
Emden voorzien van
geweer,
schepen
en andere benodigdheden en vanuit deze stad naar
Rheiderland vertrokken.
HHM antwoorden Gallas altijd de neutraliteit met de
keizer te hebben behouden en dat ook te blijven doen. Als zij
echter zowel van de keizer als van de Deense koning een goede
bondgenoot willen zijn, kunnen zij niet nalaten beiden
benodigdheden
uit de Republiek te laten krijgen. Dit hoeft niet tot achterdocht
te
leiden. Aangaande de overige brieven blijven HHM bij hun eerdere
woorden.