12 - 12 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De specificatie van de baljuw van
Naaldwijk betreffende vijf Duinkerkers die door hem op 20 sept. zijn
gevangengenomen, afkomstig van het door vice-admiraal
Quast tussen
Scheveningen en
Bergen aan
strand
gejaagde schip, gaat voor onderzoek en rapport naar
thesaurier-generaal
Van Goch.
2
HHM horen het rapport van
Van Goch over het onderzoek naar de hem gisteren overhandigde brief
van agent
Brederode, betreffende
een
door Brederode getrokken wisselbrief van 300 rijksdaalder, alsmede
de
door predikant
Antonius Legerius
naar
Constantinopel
[Istanbul] meegenomen
bibliotheek.
HHM dragen de
ontvanger-generaal op de wisselbrief te accepteren en op de vervaldag te
betalen. Ook zullen zij orateur
Haga schrijven de bibliotheek
conform
een toe te zenden lijst uit naam van deze staat te accepteren.
Deze zal
door Legerius gedurende zijn verblijf gebruikt worden, alsmede
door de
predikanten na hem ter verkondiging van Gods heilige woord en de
stichting van een gemeente aldaar.
3
HHM lezen het rekest van
Guilliam Morreo, commandeur op een Engels scheepje door de Franse kapitein
Du Me op de Engelsen ter zee
veroverd
en te
Rotterdam door storm en onweer
binnengelopen. De
suppliant verzoekt dit scheepje met lading te mogen behouden
en
daarover naar eigen believen te beslissen.
Het tegenverzoek van de Engelse koopman
Willem Peggesley, de echte eigenaar van dit schip, in aanmerking genomen
geven HHM beide rekesten alsmede het door de de aanwezige
gedeputeerden van de Admiraliteiten op 25 nov. gegeven advies voor
onderzoek en advies aan
de
RvS.
4
Jan Cruiter, koopman te Keulen, lasthebber van de keurvorsten van
Mainz en
Trier, wordt in totaal de vrije uitvoer
toegestaan van de helft van de vastenkost zoals genoemd in de
brieven
en lijsten die door de vorsten hierover aan HHM zijn gestuurd.
5
In aanwezigheid van
Z.Exc. wordt de brief geresumeerd van de
Admiraliteit in Zeeland
d.d. 10 dec., alsmede
verschillende daaropvolgende berichten dat de vijand zich ter zee
zeer
sterk equipeert en reeds zeventien van zijn schepen in een vloot
heeft laten uitvaren. Deze kruisen in
Het Kanaal
om te letten op de
vendangevaarders en de vloot van admiraal
Pieter
Hein.
Op advies van Z.Exc. schrijven HHM de
Admiraliteit te Amsterdam
, die in Zeeland en in
Het Noorderkwartier
hun eskaders en andere oorlogsschepen onder hun leiding en bestemd ter bezetting van de kust van
Vlaanderen alsmede de uit de verschillende kwartieren uit zee
binnengelopen schepen naar de
Hoofden
[Nauw van Calais] te laten uitvaren, alwaar
ze in de buurt moeten blijven. Samengekomen moeten
deze schepen met vereende krachten en onder het gezag van iemand
die
Z.Exc. zal aanwijzen de vijand opsporen en vernietigen. De
Admiraliteiten moeten HHM en Z.Exc. regelmatig laten weten om
hoeveel
schepen (kruisers of andere) het gaat en wanneer ze zullen
vertrekken. Ook
moeten zij zo snel mogelijk de namen toesturen van de kapiteins die
reeds
eerder vertrokken zijn, om hen door Z.Exc. alsmede door de
Admiraliteiten
op de hoogte te stellen van deze resolutie.
Aangezien uit de brief van
Nobel
d.d.
Hellevoetsluis 10 dec.
blijkt,
dat het gehele eskader van de
Admiraliteit te
Rotterdam
alsmede de
schepen van dit College bestemd voor de kust van Vlaanderen in het
Goereese Gat worden gereedgemaakt, laten HHM
het College deze schepen in een vloot naar de genoemde
plaats van samenkomst sturen. Maar eerst moeten zij de
Rouenvaarders die gereedliggen tot buiten de
gevarenzone konvooieren, indien dit naar behoren kan
geschieden.
6
HHM lezen het rekest van
Johan van Dalen, griffier van de krijgsraad, inhoudend dat hij in deze
kwaliteit het land 32 jaar gediend heeft op een traktement van 500
gld. Hij verzoekt HHM om een redelijke verhoging van zijn
traktement,
of hem voor dit jaar een extraordinaris traktement te geven.
De suppliant ontvangt voor het jaar 1628 een toeslag van 50 gld., waarvan HHM ordonnantie depêcheren.
7
De Buillon heeft een regiment geformeerd van vier compagnieën ruiters.
Hij verzoekt HHM daarvoor om een redelijk traktement.
Dit rekest gaat voor advies naar de RvS.
8
HHM lezen het rekest van
Gaspar van Wickevoort,
Gomer Spranger c.s.,
kooplieden te Amsterdam. Zij zijn via
Carl
du
Molijn met de gedeputeerden van de
grootvorst van Moskovië zevenhonderd balen
ruwe Perzische zijde overeengekomen. Zij verzoeken voorschrijven
aan
de
grootvorst om zijn commissarissen te bevelen de supplianten
onvervalste en onvermengde goede zijde leveren, de supplianten
schadeloos te stellen voor de reeds geleverde zijde die van
mindere
kwaliteit was en dus eigenlijk onleverbaar, alsmede de geleden
schade te
vergoeden vanwege de te late levering.
HHM willigen het verzoek van de supplianten in.
9
HHM lezen het rekest van het kapittel van de collegiale kerk te
Emmerik
[Emmerich], inhoudend dat hij voor zijn goederen gelegen in het
graafschap
Bergh in grondschatting tweemaal zoveel
moet
betalen als de inwoners van hetzelfde graafschap, omdat hij voor
vreemdeling wordt gehouden. Desondanks vordert controleur
Johannes Retzer sinds 1621
evenwel
met sterke hand contributies van de Kleefse
regering in. Het
kapittel vraagt HHM daarom te ordonneren dat hij mag volstaan met
de
schattingen die die van
Zutphen daarop hebben
ingesteld. Daarnaast vraagt hij HHM Retzer te belasten de
militaire
executie op te schorten, bereid zijnde van zijn goederen in het
Land van
Kleef evenveel te contribueren als zijn
buren en zijn mede-ingeërfden.
HHM zullen dit rekest voor advies aan de RvS ter hand stellen.
10
Ontvangen is een brief van de
Generaliteitsrekenkamer
d.d. 's-Gravenhage 8 dec. met een nadere interpretatie van de resolutie van HHM van 10 november. Deze betreft de provinciale rekening van zowel de ordinaris als de extraordinaris consenten van
Gelderland
en
Overijssel
, ter voorkoming van wanordelijkheden in 's lands financiën.
Ten tweede heeft de Rekenkamer conform de resolutie van HHM d.d. 21 dec. 1627 de door ontvanger-generaal
Doublet ingediende staat van de restanten onderzocht, ter zuivering
en voldoening van de einduitkomsten van de rekeningen van 1618 en
1623,
bedragende 5.322.965 gld., 10 st. 11 d. Hij heeft nog geen
afdoende verklaring gekregen. Vele maanden eerder had de Rekenkamer
de
ontvanger al om een schriftelijke verklaring verzocht en opgedragen
om
conform de resolutie van HHM d.d. 8 nov. 1627 de openstaande
rekeningen
te formeren over de jaren 1624, 1625, 1626 en 1627. De ontvanger
heeft dit nagelaten. De verschillende provincies wordt een kopie
van
deze brief toegestaan.
11
Dirck Schey, soldaat onder kapitein
Pieter
Aertsz. van
Braeckel, beklaagt zich over het onrecht dat hem door de
regering van
Keulen is aangedaan. Deze heeft
daarmee
haar
neutraliteit geschonden. Hij is voor 12.000 gld. benadeeld en
heeft nog geen enkele genoegdoening gekregen, de verschillende
bemiddelingsbrieven van HHM ten spijt. Hij verzoekt HHM om hem een
akte te verlenen waarmee hij de burgers of ingezetenen uit Keulen
of
hun goederen, komend te
Emmerik
[Emmerich]
of in andere
plaatsen
van de
keurvorst van Brandenburg
die
bezet worden door staatse garnizoenen, te kunnen arresteren en
deze in
arrest te houden totdat de supplianten hem de enorme schade hebben
vergoed.
Dit rekest gaat voor onderzoek en advies naar de RvS.
12
Op het verzoek van vice-admiraal
Berchem en op advies van Z.Exc. schrijven HHM de
Admiraliteit te
Amsterdam
om hem te voorzien van het schip
Prins Hendrick. Berchem wil dat in
plaats
van zijn
schip
Leiden voegen bij het eskader ter
bestrijding van de vijand.
13
Commissaris
Cracou bericht d.d. Elseneur [Helsingør] d.d. 28 nov. onder
andere
dat de rijksraden van de
keizer
een vrijgeleide hadden gekregen om met
zijn commissarissen te
Hamburg
vredesonderhandelingen
te starten tussen de keizer en de
koning van
Denemarken. De rijksraden waren de vrede zeer
toegenegen.
Er wordt geen resolutie genomen.
14
Het wordt hoog tijd dat het benodigde geld voor het garnizoen te
Glückstadt verschaft wordt. De commissarissen van HHM wordt verzocht een
wissel van 100.000 gld. te sluiten om daarheen over te maken. Bij
langer uitstel van betaling van het garnizoen loopt de stad
onherroepelijk gevaar.
15
De RvS adviseert d.d. 7 dec. op de resolutie van HHM d.d. 1 dec. betreffende twee punten: ten eerste de aanspraak van de graaf van
Buccleugh op het kolonelschap van het Schotse regiment van wijlen Sir
Franchois Henderson en ten
tweede, het voorstel om de twee Schotse regimenten in dienst van
het land te verdelen in drie regimenten, en deze naast kolonel
Broch te voorzien van twee
kolonels en
andere officieren.
Op het eerste punt meent de Raad na lezing van alle stukken die namens Buccleugh bij HHM zijn ingediend en gelet op verschillende akten van belofte die hem hierover zijn gedaan, dat niet opnieuw aan hem kan worden voorbijgegaan. Daarbij komt dat dit regiment eertijds door zijn vader zelf hier in 's lands dienst is gebracht. Bovendien moet voor alles het profijt van dit land worden gezocht, wat pleit voor een positieve beslissing op zijn verzoek, omdat door zijn voorschot het land van de betaling van 2.000 gld. jaarlijks zal worden ontlast. Door geldgebrek kon dit nog steeds niet worden betaald. Het tweede punt, dat het land met nieuwe traktementen en ambten zou belasten, is volgens de RvS onder de huidige omstandigheden en gezien het geldgebrek niet in het belang van het land. Indien HHM hiertoe wel zouden willen overgaan, oordeelt hij dat de traktementen van nieuwe officieren betaald zouden kunnen worden door het aantal soldaten zoveel te verminderen als de nieuwe traktementen zullen bedragen, namelijk 63 man. De RvS verzoekt HHM om een vaste resolutie, inhoudend dat kolonels, luitenant-kolonels en kapiteins niet langer dan een bepaalde tijd mogen absenteren, op straffe van het verlies van hun gage.
In aanwezigheid van
Z.Exc. wordt overlegd, maar de zaak wordt opgeschort.
16
Joachimi, ter vergadering aanwezig, herinnert HHM dat de gezanten in
Engeland conform eerdere last aan de
koning van Groot-Brittannië
hebben
beloofd een of meer personen vanwege
deze
staat met gedeputeerden van de Engelse Oost-Indische Compagnie
te laten samenkomen om ten overstaan van de ambassadeur van HHM
de
geschillen tussen de Engelse Compagnie en de
VOC
in
de
minne te schikken, indien de drie Oost-Indiëvaarders worden
ontslaan uit het arrest te
Portsmouth. Joachimi verzoekt HHM ten eerste een
of meer
personen te committeren en te machtigen, en ook de bewindhebbers
van de
VOC aan te schrijven hun gedeputeerden daarheen te laten
vertrekken. Een akte van vrijgeleide van de koning was reeds
ontvangen. Ten tweede
verzoekt Joachimi HHM te besluiten op het met de Engelsen overeen
te
komen reglement van marine, om daartoe van
de
een of andere zijde gelast, te kunnen vertrekken. Ten derde zegt
hij
erop te vertrouwen dat HHM hem zullen voorzien van nieuwe meubelen
om
bij de stoffering van zijn logement de eer van het land hoog te
kunnen
houden, omdat veel van zijn vorige meubelen in zijn absentie en
buiten
zijn schuld door brand zijn verwoest, inclusief de hele
studeerkamer
met al zijn papieren en boeken. Ten vierde vraagt hij HHM hem te
ontheffen van alle processen en moeilijkheden die hem met
betrekking
tot het door hem gehuurde logement in
Londen
mogelijk te wachten staan. Ten vijfde verzoekt hij HHM enkele
personen
uit hun
midden te committeren om met hem in aanwezigheid van Z.Exc. enkele
punten
te bespreken die hij HHM zal voorleggen, en waarover voor zijn
vertrek
zeker besloten moet worden.
HHM besluiten op het eerste punt nogmaals te schrijven aan de
VOC ter Kamer Amsterdam
om de deputatie van de Compagnie naar Engeland te bespoedigen. Haar besprekingen zullen worden bijgewoond door Joachimi, ordinaris ambassadeur van HHM. De momenteel in Londen aanwezige extraordinaris ambassadeurs zullen gedurende hun verblijf bij deze besprekingen tegenwoordig zijn, zonder daarvoor langer te blijven dan voor de uitvoering van hun speciale last nodig is. Op het tweede punt wordt de gedeputeerden van
Holland gevraagd zich nader te verklaren. Het derde en vierde punt
worden in overweging gehouden. Over het vijfde punt laten HHM
Essen,
Noortwyck,
Beaumont,
Ploos,
Eysinga,
Aelbertsz en
Schaffer berichten.