30 - 12 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Op de memorie van hofmeester
Johan de Mortaigne wordt na overleg besloten dat ontvanger-generaal
Doublet hem 600 gld. zal
voorschieten
te verrekenen met het defroyement dat HHM ambassadeur
Carlisle aanbieden.
2
De onkostendeclaratie van
Cornelis Splinter, provoost-generaal, die op mondeling bevel en op last van
de
Gecommitteerde Raden in het
Zuiderkwartier
op 20 sept. is ingezet in verband met
het
vervolgen van de Duinkerkers die nabij
Scheveningen zijn gestrand en voor het vervoer
van hen daarna vanuit
's-
Gravenhage naar
Enkhuizen,
gaat voor een beslissing naar de RvS.
3
HHM lezen de remonstrantie van
Gysbert Dimmer, drossaard van de stad en landen van
Steenbergen. Hij heeft op commissie van Z.Exc.
als
heer en baron van Steenbergen meer dan
twee jaar geleden de eed afgelegd en het ambt uitgeoefend,
gesteund door de resolutie van HHM d.d. 18 maart 1627 dat, indien
nodig, hij in
zijn ambt bevestigd zou worden. De remonstrantie houdt in dat de
Raad
van Brabant
zich heeft verstout zijn procureur
verschillende
processen
te laten starten, om uiteindelijk door middel van een pretense
sententie d.d. 15 okt. te verklaren dat de commissie van Dimmer en
genoemde
resolutie van HHM vals en verdraaid zijn. Op grond daarvan
acht hij de
suppliant ongekwalificeerd om het ambt te bedienen met daarbij
het verbod en een straf in het vooruitzicht als hij zich
daarmee blijft bemoeien. Deze Raad heeft bij een ander onjuist
vonnis in
dato
als voren de magistraat en alle anderen in het algemeen en
particulier
de genoemde steden en landen verboden de suppliant aan te nemen of
te
erkennen als drossaard van deze steden en landen. Daarnaast zijn
door
de Raad van Brabant nog verschillende andere pretense gerechtelijke
en
buitengerechtelijke ongefundeerde acties tegen de suppliant
ondernomen.
Na beraad verklaren HHM de procedures die door de procureur-generaal voor de Raad van Brabant tegen de suppliant reeds zijn of nog worden ondernomen voor nietig, met name de twee pretense vonnissen van 15 okt. en verder alle andere door hem gepleegde gerechtelijke en buitengerechtelijke acties betreffende de commissie van de suppliant en de uitoefening door hem van dit ambt met alles wat daartoe behoort. Ze verzoeken en machtigen Z.Exc. de suppliant in zijn commissie te handhaven en te doen handhaven tegenover een ieder die hem daarin schaadt of hem de uitoefening van zijn ambt wil verhinderen. Ze bevelen iedereen om de suppliant als drossaard van de stad en de landen van Steenbergen te erkennen, hem te respecteren en te gehoorzamen.
Rode heeft als mede-gedeputeerde van
Utrecht
verklaard
dat alvorens te beslissen in deze zaak, de tegenpartij moet
worden
gehoord.
4
HHM lezen het rekest van
Engel Rooswyck jegens
Nicolaes Snouckaert.
Alvorens te besluiten ...1
5
In een memorie verzoekt generaal
Jacob van Nispe om
betaling van verschillende ordonnanties van wedden en
vacaties.
Nispe zal zich tot de
ontvanger-generaal moeten wenden.
6
HHM besluiten de memorie van
Guilliam Morreau, commandeur op het Engelse schip in dienst van de koning van
Frankijk jegens
Willem Peggesley,
Engelsman, over een buit die te
Rotterdam is
gearriveerd, niet te behandelen.
7
HHM besluiten het verzoek van de vrouwen, vrienden en bloedverwanten van de gevangenen te
Duinkerke om een generale uitwisseling van de wederzijdse gevangenen te
water vooralsnog niet te behandelen.
8
In een memorie biedt
Hans Hugo, majoor op het kasteel
Ravensberg, aan op zijn kosten duizend musketiers
te
werven als het land die nodig zou hebben.
HHM houden dit aanbod achter de hand.
9
Willem Schenck wordt uit medeleven 25 gld. toegekend, waarvan
ordonnantie gedepêcheerd zal worden.
10
Ontvangen is een brief van agent
Brederode d.d. Bazel 8 december.
Er wordt geen resolutie genomen.
11
HHM lezen de remonstrantie van de gezamenlijke generaals van de
Munt
, met uitzondering van
Nispen. Hierin verzoeken zij ten eerste om het plakkaat van de Munt
uitgevaardigd in 1622 met de ampliatie in te trekken. Ten
tweede verzoeken zij HHM te schrijven aan de bewindhebbers van de
WIC
om geen goud of zilver
geschikt
om te vermunten, dat door hen reeds uit zee werd ontvangen,
elders te
verhandelen dan op provinciale Munt of de geoctrooieerde
wisselbanken
van de Verenigde Provincies en het niet te verkopen aan
particuliere
wisselaars of anderen. Ten derde vragen zij HHM te schrijven aan de
wisselbanken te
Delft,
Amsterdam
en
Middelburg om hen eraan te houden de materialen
die
zij hebben verkregen te gebruiken als voren. Ook mogen zij zonder
voorweten en nadrukkelijke toestemming van HHM geen gouden
materialen
ongemunt aan de
VOC
of anderen
verkopen of verhandelen. Voorts bevelen zij aan de bank van
Amsterdam
aan te manen terug te schrijven op de brief van HHM betreffende het
goud dat geruime tijd geleden door hen aan de VOC is verkocht.
HHM houden het eerste punt in beraad, het tweede en derde punt worden ingewilligd op voorwaarde dat de reeds door de WIC als door de wisselbanken verkregen materialen moeten worden omgezet in toegestane munten.
12
Noortwyck en andere gedeputeerden rapporteren
Roe, gewezen ambassadeur van de koning van
Groot-Brittannië bij de Turkse
regering te
Constantinopel, te hebben verwelkomd. Roe heeft HHM
bedankt voor de bewezen eer. Hij verklaarde daarnaast dat hij hier
privé gekomen was en dat hij ook in
Engeland geen
functie
bekleedt.
Maar mocht hij in de toekomst in een ambt worden bevorderd, dan zal
hij
de
koning meedelen deze staat
goedgezind te zijn.
Er wordt geen resolutie genomen.
13
HHM lezen het conceptantwoord op de propositie van
Lopes.2Dit wordt na
beraad aangenomen, op voorwaarde dat het eerst met Z.Exc. wordt
besproken om zijn overwegingen daarbij te vernemen. Indien hij
daartegen geen bezwaren inbrengt, zal dit antwoord worden
gegeven.
De gecommitteerden van
Groningen verklaren dat
eerst
de retroacta dienen te worden opgezocht, uit welke zou kunnen
blijken
dat de stukken geschut voor
Frankrijk met
toestemming
zijns gegoten
en gekocht, en tot welk aantal deze toestemming zich uitstrekt.
Zij
verklaren voorts niet te kunnen toestemmen in de uitvoer van
andere
goederen, die de andere provincies aan Lopes hebben toegestaan uit
te
voeren als koopmansgoederen, omdat zij menen dat deze goederen
volgens
de plakkaten van dit land en de alliantie met
Engeland tot
contrabande
gerekend zouden moeten worden. Deze moeten als hulpgoederen worden
beschouwd en zouden met het oog op de neutraliteit met
Engeland, niet aan Frankrijk
geleverd
mogen worden.
14
HHM lezen het conceptantwoord op de propositie van ambassadeur
De Beaugij. HHM nemen dit antwoord3 aan op
voorwaarde dat het door de
raadpensionaris eerst met Z.Exc.
wordt
besproken, om zijn overwegingen hierover te horen. Als hij
daartegen
niets inbrengt, zal het antwoord worden gegeven.
Eck,
Noortwyck en
Beaumont moeten het antwoord
aan de ambassadeur overhandigen en daarnaast omstandig het
verhaal
uit de doeken doen over het nemen door de Engelsen van het
schip
Saint Esprit, toebehorend aan de heer
De Toras. Zij moeten daarmee
aantonen
dat de Engelsen hiermee de staat hebben geschaad. De
gecommitteerden
beloven dit te doen.