10 - 01 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Willem Jansz., korporaal in de compagnie van ritmeester
Lindener, verzoekt door HHM te
worden gehoord om zich te verdedigen tegen de beschuldiging dat
hij de deurwaarder die het mandement in de
zaak
van wijnhandelaren
Bernart Braem
c.s. kwam
overhandigen, bedreigd heeft en met getrokken degen is
nagelopen.
HHM committeren de
fiscaal van de Generaliteit om Jansz. te horen en daarover te
rapporteren.
2
HHM kennen
Jan Sijmonsz., kapitein-luitenant van de sloepen van de Generaliteit,
eenmalig 25 gld.
toe als schoolgeld voor diens
zoon. Er wordt ordonnantie
gedepêcheerd.
3
Orateur
Haga schrijft d.d. Constantinopel [Istanbul] 11 nov. 1628.
Er wordt geen resolutie genomen.
4
Noortwyck en andere gedeputeerden van HHM rapporteren dat zij conform
de resolutie van 8 jan. ambassadeur
De
Beaugy de achterliggende redenen van het standpunt van
HHM
op zijn propositie van 2 jan.
ter ontlasting van het land en de regering breed uiteen hebben
gezet,
met name over het schip van
Thorax.
De Beaugy nam geen genoegen met het antwoord en daarom hebben zij
voorgesteld
zijn propositie nader te beargumenteren.
Daar voelt hij niet voor, tenzij
iemand van de gedeputeerden hem een positief antwoord in het
vooruitzicht stelt. Nog een weigering zou zowel voor de
koning van
Frankrijk als voor de Republiek nadelig zijn en
schadelijk voor zijn eigen reputatie. Hij had het antwoord van HHM
al
naar
de
koning opgestuurd en er de best mogelijke interpretatie
aan
gegeven.
HHM vragen de gedeputeerden om een schriftelijk verslag van het gesprek, alsmede over de inbeslagname van het schip van Thorax door de Engelsen. Beide stukken zullen naar de
ambassadeurs van HHM in
Frankrijk opgestuurd worden.
5
Eck laat HHM weten dat Z.Exc. in het belang van het land
aanbeveelt de compagnie karabijns
van ritmeester
Ripperda om te
vormen tot
kurassiers.
HHM geven Ripperda de opdracht zijn compagnie voor het einde van februari
omgevormd te hebben van karabijns in kurassiers. De financiering
van de
verzwaring van de wapens en de verhoging van de soldij moet
opgebracht
worden uit de contributies in vijandelijk gebied, zonder de
provincies in de repartitie op de staat van oorlog daarmee te
bezwaren.
6
Noortwyck en andere gedeputeerden van HHM hebben conform hun commissie
van 5 jan. de schriftelijk ingediende redenen van
Joachimi overwogen om
geen gespecificeerde rekening te hoeven overleggen van de door hem
gemaakte kosten bij
zijn overkomst uit
Engeland, zijn verblijf alhier
en
een raming van de nog te maken kosten. De
gedeputeerden
willen hem naast een reisvergoeding ook een daggeld van
25
gld. toekennen, te rekenen vanaf zijn vertrek uit
Londen
tot zijn terugkeer aldaar.
HHM besluiten conform, maar voegen er uitdrukkelijk aan toe dat dit geen precedent schept.
7
HHM dragen commissaris
Hoogenhouck na lezing van diens brief op
naar
Glückstadt te reizen om daar de
uitbetaling
van
het garnizoen op zich te nemen.
8
HHM zullen bij
Joachimi informeren welk bedrag aan ambassadeur
Carlisle is toegekend uit het geld
bestemd voor
de
commissarissen van de
koning van
Groot-Brittannië voor het opmaken van het traktaat
van
Southampton.
9
Eck deelt mee dat de
weduwe en
de
erfgenamen van
ambassadeur
Berck voor het gebruik
van de tolk
na het vertrek van
Lus uit
Venetië, eenzelfde bedrag
verzoeken
als de
heer
van
Oosterwyck jaarlijks ontvangt voor de correspondent in
Genua. Ten tweede vragen zij om een vergoeding
voor de vier dagen die Berck na zijn vertrek uit
's-
Gravenhage en
voor zijn vertrek naar
Venetië in
Dordrecht doorgebracht heeft.
Ten
derde vragen zij HHM een omrekeningsvoet voor de Venetiaanse
dukaat
vast te stellen, om het door Berck te Venetië opgenomen
geld te
kunnen verrekenen.
HHM maken bezwaar tegen de eerste twee verzoeken, op het derde bepalen zij dat de Venetiaanse dukaat voor 100 groten gerekend zal worden.
10
Admiraal
Reael verzoekt d.d. Wenen 13 dec. 1628 HHM opnieuw aan de
keizer van Oostenrijk te
schrijven om zijn vrijlating te bepleiten.
HHM zullen een goed beargumenteerde brief in het latijn aan de keizer schrijven.
11
Dederich van Haesthem verzoekt HHM er bij de
Staten van
Zeeland
op aan te dringen zijn compagnie
haakbusschutters na afloop van het jaar 1628 te handhaven op
dezelfde
voet, maar zijn soldij voortaan regelmatiger uit te betalen.
HHM zullen Z.Exc. verzoeken bij de Staten van Zeeland aan te dringen op promptere betaling.
12
De inwoners van de kerspel
Noordbroek vragen HHM om een voorschrijven aan de
Staten van
Groningen
in verband met de vergoeding van de resterende
helft
van de schade die zij door een vijandelijke inval geleden hebben.
De andere helft is reeds betaald. Ook vragen zij om een
reisvergoeding.
De supplianten moeten zich tot de gedeputeerden van Groningen wenden.
13
Anna Vijch, weduwe van kolonel Sir
Franchois
Henderson, verzoekt om zes maanden traktement met ingang
van de
maand waarin haar man is gestorven.
Dit verzoek gaat voor onderzoek en advies naar de RvS.
14
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 23 dec. 1628 op het verzoek van
François Willughbie d.d. 14 dec. 1628.
HHM wijzen het verzoek om het vervallen traktement alsnog te ontvangen af, omdat de suppliant intussen in dienst van een andere mogendheid geweest is. HHM houden hem wel aanbevolen om opnieuw in dienst te nemen.
15
De behandeling van de zaak van consul
Witse wordt door de gedeputeerden van
Holland
opgeschort.
16
Wijnant Keyser vraagt HHM om maatregelen om zijn vrouw, kinderen en
familie uit handen van de
Algerijnen te bevrijden.
Van der Dusse en
Beaumont wordt verzocht
hier rekening mee te houden in de besprekingen over de Algerijnen
en Tunesiërs.
HHM manen de gedeputeerden de zaak van Wijnant Keyser spoedig te beëindigen.
17
Commissaris
Hoogenhouck deelt HHM ter vergadering mee dat
Pauwel de
Wilhem en
Cornelis van Leeuwen conform het
contract met
HHM de
eerste 25.000 gld. van de overeengekomen 100.000 gld. naar
Hamburg hebben overgemaakt. De
Willem en Van Leeuwen verklaren dat
zij de
volgende 25.000 gld. op zicht aan Hoogenhouck
in Hamburg willen overmaken zodra hun in
Amsterdam de
eerste 25.000 gld.
in banco zijn terugbetaald. Bovendien moet Hoogenhouck
zich persoonlijk
garant stellen voor de ontvangst van het geld en er een kwitantie
van opmaken.
HHM geven de voormalige ontvanger
Johan Doublet opdracht de eerste 25.000 gld. in bankgeld te betalen uit
de door de
Staten van
Friesland
en de
Staten van Groningen
opgebrachte
subsidies voor de
koning van
Denemarken. De
overige
provincies
hebben beloofd hun quoten in deze 100.000 gld. te zullen
opbrengen.