11 - 01 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De voormalige ontvanger
Johan Doublet wordt ter vergadering de resolutie van 10 jan. meegedeeld
over de betaling van de eerste 25.000 gld. in mindering op de
contractueel overeengekomen 100.000
gld.
Doublet zal tot uitbetaling overgaan.
2
Eck deelt mee dat Z.Exc. hem heeft aanbevolen de
RvS om advies te vragen inzake de aanspraken van de
hertog
van
Bouillon op een traktement als kolonel van een regiment
ruiters.
HHM wachten het advies af.
3
Kapitein
Nicolaes van Brederode, majoor in het regiment van kolonel
Pynssen, verzoekt om een
vergoeding
voor zijn diensten in de jaren 1626-1628 bij
Schenkenschans
['s-Gravenwaard],
Grave en onlangs
bij
Bergen op Zoom.
HHM sturen het rekest naar de RvS voor nader onderzoek en advies.
4
De
keurvorst van Keulen verzoekt per brief d.d. Bonn 1 jan. de vrije
invoer van vastenkost volgens de bijgevoegde lijst.
HHM maken bezwaar tegen het verzoek.
5
HHM besluiten in navolging van het appointement van de RvS d.d. 10 jan. op het verzoek van
Henrick Cannarts d.d. 9 jan. om een verhoging van zijn traktement,
dat hij tevreden moet zijn met het toegekende bedrag.
6
Jan Jansz. Gernou, brugmeester van de schipbruggen en ponten van de
Generaliteit,
vraagt HHM om uitbetaling van
zijn ordonnantie voor bewezen
diensten in 1627. Deze bedraagt meer dan 63.000 gld.
HHM dragen de RvS op de suppliant te laten uitbetalen uit het consent van de provincies ter aflossing van de legerlasten in 1627.
7
Ontvangen zijn een brief van graaf
Ernst Casimir van Nassau d.d. Groningen 28 dec. 1628 en de brief van de
hertog van Friedland d.d. 23 dec.
1628
aan dezelfde. Zij betreffen de vrijlating van admiraal
Reael.
HHM nemen geen besluit.
8
Ontvangen is een brief van de
Gedeputeerde Staten van Groningen
d.d. Groningen 28 dec. 1628 met informatie over de remonstrantie van de raad van de
bisschop van Münster over de waterkering die bij
Ter
Apel in het riviertje de
Oude
A
[Ruiten A] is opgeworpen.
HHM laten deze zaak tot nader aandringen rusten.
9
HHM lezen het advies d.d. 8 jan. van de gedelegeerde rechters in de zaak van de raden ter
Admiraliteit te Rotterdam
en hun suppoosten, naar aanleiding van het verzoek van de
weduwe van Jan Calff d.d. 4 juli 1628 om een schikking inzake de door de
fiscalen geuite beschuldigingen tegen Calff.
HHM besluiten conform het advies van de rechters. De weduwe moet bij wijze van schikking 2.500 pond betalen ten kantore van de Admiraliteit, waarvan een derde deel contant en de rest in de twee volgende jaren mits zij daarvoor voldoende borg stelt. Dan zullen de op last van de gedelegeerde rechters in beslag genomen goederen door HHM worden vrijgegeven. HHM houden rekening met haar staat als weduwe en de last van haar kinderen. Bovendien kan zij zich door het overlijden van haar man niet goed tegen de beschuldigingen verdedigen daar het andermans handelen betreft.
10
Ambassadeur
Joachimi vraagt in een memorie afschriften van verschillende
stukken, van alle allianties tussen de
Republiek en de
koning van
Groot-Brittannië,
van de rapporten van alle in de jaren 1619, 1620, 1622, 1623, 1624
en 1625 gehouden besprekingen van de ambassadeurs in
Engeland
en, ten slotte, van het
verdrag tussen HHM en de
koning van
Zweden.
Joachimi zal de gevraagde stukken ontvangen.
11
De RvS adviseert HHM d.d. 28 dec. 1628 over het verzoek van de
weduwe van Sir Henry
Sprey d.d. 14
dec. 1628 om uitkering van haar mans
traktement sinds zijn vertrek naar
Engeland
alsmede
betaling voor diens trouwe dienst.
HHM wijzen het verzoek af conform het advies, omdat dit een precedent zou scheppen.
12
Dr.
Laurens de Sille, fiscaal van HHM, vraagt om een vergoeding voor de
door hem in de zaak tegen de beschuldigde rechters van
Amboina
[Ambon] aangestelde procureur. De
courtmeester te
Delft heeft dit geld tot nu toe
voorgeschoten, maar wil niets meer met de zaak te maken
hebben.
HHM wijzen het verzoek af.
13
Commissaris
Hoogenhouck krijgt van HHM een brief mee voor de
Admiraliteit te Amsterdam
,
waarin deze
opgedragen wordt een schip of een oorlogsjacht ter beschikking te
stellen
om
hem naar
Glückstadt te brengen. Gedurende
de tijd
dat
de commissaris aldaar conform de resolutie van HHM zijn opdracht
uitvoert en de soldij betaalt, moet het schip
op
de
Elbe blijven liggen.
14
Joachimi,
Essen,
Noortwyck,
Bas,
Beaumont,
Ploos,
Eysinga,
Haersolte en
Schaffer zullen de memorie
onderzoeken van
ridder
Ro, voormalig ambassadeur van de
koning van
Groot-Brittannië te Constantinopel, aangaande het
behoud van de
vrijhandel op
de
Oostzee tegen de plannen van het
Oostenrijkse huis in.
15
Essen en andere gedeputeerden van HHM delen mee dat zij met
Joachimi onder inventaris de
originele stukken uit de nalatenschap van
Speult
hebben overgenomen van de bewindhebbers van de
VOC
Brouwer en
Hans
de
Hase. Van alle stukken berust een kopie onder de
gedelegeerde rechters van
Amboina
[Ambon], met
uitzondering
van
twee brieven d.d. 22 feb. 1622
(Engelse stijl) door
Gabriel
Toursen geschreven vanuit de gevangenis aan
Samuel
Colson en andere
medeplichtigen.
Brouwer en De Hase hebben hun verzoek
herhaald dat eerder ter vergadering was gedaan, om in de vrijgeleide voor de deputatie naar
Engeland de namen van hun collega's op te nemen. Indien HHM de
toegezonden akte afdoend vinden, vragen zij HHM hun veiligheid te
garanderen.
Joachimi wijst HHM er op dat de resolutie over de zending naar
Engeland duidelijker kan waar het gaat over de
terugbetaling van de 650.000 gld. die aan de
graaf van
Mansfeld zijn gegeven enerzijds en de rest van het voorgeschoten geld
voor het onderhoud
van
vier regimenten adelborsten volgens de defensieve
alliantie uit 1624 met de
koning van Groot-Brittannië
anderzijds.
De gedeputeerden melden eveneens dat de geschenken voor de commissarissen van het traktaat van
Southampton en de twaalf of veertien valken die uit
Frankrijk zijn
gestuurd, ter sprake zijn gekomen. Zij vragen
Joachimi tevens toestemming te verlenen om 800
gld.
aan ingenieur
Willem Engelbert te
geven om naar
de
Republiek te reizen. Hij mag zijn instrumenten kostenloos
meebrengen.
HHM beslissen ten eerste dat de documenten van Speult tegen een inventaris en een ontvangstbevestiging in handen zullen worden gesteld van de procureurs van de beschuldigde rechters in
de zaak Amboina. Ten tweede verklaren zij
dat de vrijgeleide van de koning van
Groot-Brittannië is bedoeld voor alle gedeputeerden van de
VOC
die met de Engelse Compagnie zullen
onderhandelen en ze verzoeken hun naar Engeland te vertrekken.
Het
derde punt van de gedeputeerden wordt voorlopig nog in beraad
gehouden.
Ten vierde, wat de geschenken betreft, zal men nakijken wat de
graaf
van
Holland heeft gekregen en wachten op de aankomst van
West-Indische vloot. Als er mooie of zeldzame
voorwerpen zijn meegekomen kan men die in plaats van de valken
ten
geschenke
geven in Engeland. HHM gaan niet in op de zaak van Willem
Engelbrecht.