16 - 01 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM gaan akkoord met de door
Beaumont getoonde inscriptie voor de triomfpenning die zij ter
gelegenheid van de zege van
Pieter
Heijn op de Spaanse zilvervloot laten slaan.
1
Er wordt een memorie voorgelegd betreffende het nog verschuldigde kapitaal dat HHM krachtens het 39e artikel en de aanvulling op het octrooi van de
WIC
aan de Compagnie beloofd hebben. De provincies ontvangen daarvan op hun verzoek een kopie.
HHM zullen advies vragen aan de
Generaals van de Munt
over het slaan van een nieuwe munt uit de buit van de Spaanse zilvervloot. Ook zullen zij aan de
Heren Negentien
schrijven de veroverde vlaggen op te sturen om
deze in de Grote Zaal te kunnen ophangen.
2
Raadpensionaris
Duijck legt HHM een aan hem gerichte brief d.d. 8 dec. 1628 van
Oosterwijck voor.
De ambassadeur wil proberen
Venetië
over te halen de beloofde hulp te betalen door
duidelijk te maken dat de
republiek Venetië niet met het achterstallige totaalbedrag
wil
belasten, maar genoegen neemt met een flinke som en
voortzetting
van de betaling in de toekomst. Hij vraagt zich af of HHM met deze
aanpak instemmen.
HHM machtigen Oosterwijck met Venetië te onderhandelen over de voldoening van de achterstallige hulp met dubbele betalingen of in termijnen,
zonder iets van het bedrag kwijt te schelden. In de toekomst moet stipt worden betaald.
3
HHM hervatten de bespreking van de door de raden van State
De Rovre en
Hertevelt op 29 dec.
1628 naar voren gebrachte kwestie van de fortificatiegelden die de
dorpen
van het
kwartier
van
Antwerpen nog schuldig zijn over de periode 9
april
1621-9 april 1627. De RvS heeft verzuimd die te innen.
HHM zullen alvorens te besluiten hierover thesaurier-generaal
Van Goch horen.
4
Admiraal
Reael schrijft d.d. Wenen 23 dec. 1628 dat hij nog niet is
vrijgelaten
en dat voorlopig nog niets in die richting wijst.
HHM besluiten de op 10 jan. vastgestelde depêche aan de
keizer te versturen.
5
HHM verlengen de aan
Hendrik Cannarts, adelborst in de garde van Z.Exc., en diens
overleden vader toegekende
extraordinaris traktementen met zes maanden. Daarmee kan de
suppliant
de schulden van
zijn vader afbetalen.
6
Jan Cueyermans, ontvanger van de contributies en de licenten in het
ambt
Lingen en
Drenthe, krijgt
een
paspoort om gedurende zes maanden met zijn knecht en bagage naar
neutrale
landen en steden en het platteland aan beide zijden waar
contributie betaald wordt, te reizen. HHM stellen als voorwaarde
dat
hij wegblijft uit de Landschap Drenthe en een mijl verwijderd
blijft
van
de steden in de Republiek die geen contributie betalen.
7
Jacob Pauw c.s. schrijven in een rekest dat een aantal ijzeren
kanonnen, die op hun kosten in
Westfalen gegoten
zijn,
door overste
Carpason in beslag
zijn genomen en
vervolgens naar
Warburg zijn gebracht op bevel van
wijlen vorst
Christiaen.
Bij het vertrek
van
deze
laatste is een deel van de stukken vervolgens naar
Paderborn en
Dringenberg vervoerd
en
aldaar gebleven.
Steven van Althem, de gevolmachtigde van de supplianten, heeft het geschut
daarop aan de regering van Paderborn verkocht, maar de betaling
blijft
uit door de acties van
baron van
Gendt. Deze
bedreigt die van Paderborn dagelijks met militaire gewelddaden en
executies en dringt erop aan dat zij de stukken aan hem betalen,
onterecht volhoudend dat hij daartoe gerechtigd is door ene
Reinier
Caldenberch.
De supplianten vragen HHM baron van Gent te verbieden de Paderbornse regering nog langer eisen te
stellen inzake de ijzeren stukken. Zij zullen de baron behoorlijk
tevredenstellen.
HHM sturen het rekest door naar de baron met de opdracht zich naar het verzoek van de supplianten te schikken nisi causam, waarvan hij HHM zo spoedig mogelijk moet berichten.
8
HHM lezen de verklaring van
Henrick Jansz. van Berckelo, ordinaris bode van HHM. Hij is naar
Bergen op
Zoom gereisd om gouverneur
Ryhoven
opdracht
te geven
Gerardt van Broechoven
tevreden te stellen conform de
resolutie van 4 jan. Volgens de
verklaring van Van
Broechoven
heeft
Ryhoven 21 gld. betaald in
plaats van
diens
gouden
hoedband terug te geven, wordt een notitieboekje vermist en zijn
de betalingsbewijzen en obligaties door de auditeur
van
de krijgsraad te Bergen op Zoom naar de RvS gestuurd.
HHM vragen de RvS in deze het nodige te doen en ook de documenten in bezit van de Raad aan Van Broechoven terug te geven.
9
Michael Monserado krijgt voor de dedicatie van zijn traktaat Cena
Domini 25
gld. Van dit bedrag wordt ordonnantie gedepêcheerd.
10
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 18 dec. 1628 op het verzoek van vaandrig
Jan van Arckel om een vergoeding of een bevordering in verband met de
grote schade die hij naar eigen zeggen geleden
heeft op zijn landen tussen
Bergen op Zoom en
Steenbergen, door het inlaten van het water bij
de
aanleg van drie nieuwe forten.
HHM gaan, conform het advies, niet in op het eerste punt van het verzoek om geen precedent te scheppen. Wat het tweede punt betreft laten ze weten bij gelegenheid met hem rekening te zullen houden.
11
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 6 jan. over het kappen van rijshout aan de overzijde van de
Tielerwaard. De RvS acht het plan goed, maar moeilijk uitvoerbaar. Ten
eerste groeit het rijshout snel, waardoor men er bijna het hele
jaar
door
volk aan het werk moet houden. Ten tweede ondervindt een groot
aantal mensen schade van het
kappen
van het rijshout, omdat ze zo van de opbrengst van hun eigendom
beroofd
worden. Bovendien is voor veel werken hier te lande rijshout
nodig,
en kappen is dus schadelijk.
De gedeputeerden van
Holland vragen en krijgen een afschrift van dit advies.
12
President
Noortwyck deelt mee dat Z.Exc. aandringt de
hertog van Bouillon een traktement
als kolonel
van
vier ruitercompagnieën toe te kennen.
HHM verzoeken Noortwyck Z.Exc. te kennen te geven dat zij hierop niet nader kunnen ingaan, maar de hertog bij gelegenheid aanbevolen zullen houden.
13
Hofmeester
Jan de Mortaigne wordt opgedragen de president twee of drie uur van tevoren
te
verwittigen van het vertrek van de
graaf van
Carlisle, zodat hij en enkele
andere heren afscheid kunnen nemen van de graaf.
14
Aangezien de termijn van de opschorting van de contributies in
Gulik
[Jülich] en
Berg is afgelopen, zal ontvanger
Rensen worden aangeschreven deze
contributies te innen ter vereffening van de achterstallen.
15
Soranzo, ambassadeur van de republiek Venetië, feliciteert
HHM
namens zijn regering met de verovering van de zilvervloot door
Pieter Heyn.
Tevens deelt hij mee dat
Venetië alleen de
hertog van Mantua
bijgestaan
heeft.
Hij heeft verder vernomen dat de
koning
van
Frankrijk al opdracht heeft gegeven om een leger over
water en een over land naar
Italië te
sturen om
Casale te ontzetten. De ambassadeur meent echter
dat
de koning van dit voornemen kan worden afgebracht door de
twistpunten
tussen hem en de
koning van
Groot-Brittannië.
Daarom
vraagt hij HHM hun gezanten bij deze koningen opnieuw te gelasten
zich in te zetten voor de oplossing van de meningsverschillen.
Tot slot verzoekt hij HHM om een vrij paspoort om uit het schip van
Cornelis Pietersz. in
Amsterdam drie aan hem geadresseerde
pakken te mogen lossen, en een kistje met drie stukken
machaier.
HHM bedanken Soranzo voor de felicitaties en het nieuws over de ontwikkelingen in
Italië. Zij delen hem mee dat zij hun ambassadeurs reeds lange
tijd
geleden hebben uitgezonden om tussen beide kronen te bemiddelen.
Zij hebben zich daartoe ruim een jaar ingespannen, maar hun onderhandelingen wekten argwaan bij de koning van
Frankrijk. Het verzochte vrije
paspoort wordt de ambassadeur toegekend.
16
Schotte en
Walta, raden van State,
delen
HHM mee dat de RvS
Philippe de la
Margerije,
soldaat
in de compagnie van kapitein
Saldaigne,
verschillende keren heeft ondervraagd. 2Hij zou een
aantal
personen in
Parijs en - in het leger voor
La
Rochelle - de
koning van
Frankrijk
gezegd hebben dat hij namens alle Franse officieren in dienst van
HHM
was gestuurd om het bericht over te brengen dat de
graaf
van
Laval met achttien vrijbuitersschepen uit
Zeeland
was vertrokken om zich bij de Engelse vloot voor hulp aan La
Rochelle te
voegen. De RvS heeft de verdachte geconfronteerd met een extract
uit
een brief van de gezanten van HHM in Frankrijk en de bezwarende
verklaringen
van
Lopes aan enkele raden van State
en een
aantal
anderen over de voornemens die De la Margerije hem kenbaar had
gemaakt.
Aangezien De la Margerye blijft ontkennen, lijkt foltering van de gevangene het enig mogelijke vervolg, maar dat verdient nadere overweging. De
ambassadeur van Frankrijk
heeft zijn secretaris de RvS laten verzoeken de
procedure
tegen de verdachte op te schorten totdat hij van Z.M. een reactie
heeft gekregen op zijn brief en het eerste verhoor van de
gevangene.
HHM laten een beslissing hierover aan de RvS. Zij raden de RvS aan behoedzaam te werk te gaan opdat de Republiek van deze valse beschuldiging wordt vrijgesproken.