06/02/1629

 
English | Nederlands

06 - 02 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 HHM geven Lopes op diens verzoek, tegen betaling van 's lands rechten, toestemming voor de uitvoer naar Frankrijk van 42 ijzeren kanonnen, 36 steenstukken, honderdvijftig musketten, tienduizend pond lont, 25.000 pond kogels, tienduizend pond buskruit, twintigduizend pond schijfgaren om kabels af te slaan en twintigduizend pond lood.

2 Cornelis van Wassenaer, koopman te Rotterdam, vraagt toestemming om 120.000 planken en tweehonderdduizend sparren naar vijandelijk gebied te voeren, tegen betaling van 's lands rechten.
HHM wijzen dit verzoek af.

3 HHM beraadslagen verder over het verzoek van Jacob van der Rosieren, Johan Bartiens, Claes van Hanswyck en Johan de Vogel, klerken van de Admiraliteit te Amsterdam . Sinds 1624 ontvangt eerstgenoemde jaarlijks 150 gld. bovenop zijn traktement en de overige drie jaarlijks elk 200 gld. voor hun huishuur, in plaats van door de Admiraliteit gehuisvest te worden. Ontvanger Houyffyser maakt echter bezwaar tegen de uitbetaling van deze extra vergoeding aangezien de Generaliteitsrekenkamer deze uitgaven weigert goed te keuren in de rekeningen en zelfs opgedragen heeft om het uitbetaalde geld terug te vorderen. De supplianten verzoeken bijgevolg dat HHM de genoemde uitgaven de ontvanger laten valideren in de rekeningen.
HHM dragen de Generaliteitsrekenkamer op het extra traktement en de tegemoetkoming in de huishuur in de rekeningen van Pieter Maertsz. Houffyser te valideren sinds het jaar van de toekenning tot en met 1628. De advocaat-fiscaal wordt gevraagd de terugvordering stop te zetten. Het extra traktement en de bijdrage in de huishuur worden verlengd met een jaar.

4 HHM lezen de remonstrantie van de jonkheren, hoofdelingen, eigenerfden en volmachten van de kerspelen van de Ommelanden tussen Eems en Lauwers. Zij schrijven dat het stadsbestuur van Groningen niet heeft gereageerd op het dispositief appointement van HHM d.d. 17 juni en dus niet heeft geantwoord op hun eis d.d. 26 juli 1628, hoewel de verleende verlenging van vier maanden al enige tijd is verstreken. De genoemde overheden verzoeken HHM het stadsbestuur van Groningen te lasten om binnen acht dagen te antwoorden. Indien dat niet gebeurt, vragen ze HHM te verklaren dat het stadsbestuur geen antwoord heeft gegeven en dat aan de eis van de supplianten zal worden voldaan. Het stadsbestuur moet dan de praktijk, de pretentie, het gebruik en de usurpatie van alle punten en feiten, die volgens de supplianten tegen de sententies van HHM uit 1597 en 1599 gebruikt zijn, opschorten.
HHM sturen de remonstrantie naar het stadsbestuur van Groningen, met de vermaning er binnen veertien dagen alsnog op te antwoorden. Indien dat niet gebeurt, zien HHM zich genoodzaakt recht te spreken over de eis van de supplianten.

5 De vergadering bespreekt de resoluties van de RvS, genomen op de memorie van overste Dumeni, en het bericht van commissaris Hoogenhouck.
HHM conformeren zich met de resoluties en gelasten Hoogenhouck nogmaals zo snel mogelijk naar Glückstadt te vertrekken, waar hij zal handelen zoals in de resoluties en zijn instructie is vastgelegd.

6 De Kleefse stadhouder en raden in Emmerik [Emmerich] antwoorden in een missive d.d. Emmerik 27 jan. en enkele bijlagen op de missive van HHM d.d. 19 jan. aangaande de afrekening en aanspraken van de vrouwe van Brederode, douairière van Putlitz betreffende de traktementen van haar overleden echtgenoot.
De missive wordt met de bijlagen Essen, Noortwyck en Beaumont ter hand gesteld om deze nader te bekijken en er rapport over uit te brengen. Mocht één van de gecommitteerden afwezig zijn, dan mogen de overige twee deze zaak verder afhandelen.

7 Foilliou, commandant van Schenkenschans, schrijft d.d. Schenkenschans 31 jan. dat de officieren van het tolhuis, tegen de missive van HHM aan de Brandenburgse regering van Emmerik [Emmerich] d.d. 8 aug. 1628 in, licent heffen op eetwaren, bier, materialen en andere goederen die door schippers voor de soldaten of de inwoners naar het fort gebracht worden.
HHM besluiten nogmaals aan de Brandenburgse regering in Emmerik te schrijven dat zij een einde moet maken aan de heffing van het licent op de genoemde goederen voor de soldaten en inwoners van Schenkenschans ['s-Gravenwaard]. Indien zij dit niet doen, zullen HHM andere manieren vinden om het fort te bevoorraden.

8 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 5 feb. op de op 3 feb. ontvangen brief van de gedeputeerden van Emden en de bijbehorende stukken. De RvS is van mening dat het risico van een aanval op Emden verdwenen is nu de dooi ingezet is. In augustus 1628 heeft de Raad HHM nog geadviseerd dat de commandant van Emden in het geheim gelast mag worden die van Emden bij te staan met soldaten, wanneer het om louter defensieve acties gaat en niet als eerste de keizerlijke troepen aangevallen worden, teneinde geen inbreuk te maken op de neutraliteit. De RvS handhaaft dit advies.
Wat de servitiën betreft, meent de Raad dat nogmaals aan die van Friesland geschreven moet worden de betaling te regelen. Met dat geld kan men de inwoners van Emden voorlopig tegemoet komen.
HHM nemen geen besluit.

9 Het stadsbestuur van Zwolle schrijft d.d. Zwolle 15 jan. dat ene Henrick Lambertsz. Banner op 2 sept. 1628 aldaar licent betaald heeft op een aantal goederen om deze naar Lingen te vervoeren. Onderweg kwam hij enkele soldaten tegen uit het garnizoen van Bourtange, van de compagnie van kapitein Heringa, onder leiding van Herman van Saltsbergen, die beweerden dat de goederen verbeurd waren. Lambertsz. was verplicht deze terug te kopen voor 20 rijksdaalder en zich daarvoor borg te stellen op het platteland. Het stadsbestuur vraagt HHM het geld terug te laten betalen en tegen de genoemde soldaten te procederen.
HHM stellen de RvS de missive ter hand om gepaste maatregelen te nemen en ervoor te zorgen dat de magistraat geen klachten meer heeft.

10 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 2 feb. op het rekest van Lazare Beijard, voormalig predikant van de Franse kerk in Breda.
HHM verlengen zijn traktement van 500 gld. per jaar, hem toegekend sinds de val van Breda, met nog een jaar. De RvS wordt verzocht de suppliant ergens aan te stellen, zodat tegenover diens traktement enige dienst staat. Wat het voorstel van de predikanten van Bergen op Zoom betreft om de suppliant aan te stellen in de Franse kerk in die stad, zijn HHM van mening dat hiermee een te groot precedent geschapen zou worden. Het is overigens niet nodig de Generaliteit in Bergen op Zoom met een nieuw traktement voor een Franse predikant te belasten, aangezien die dienst door de andere Nederlandse predikanten waargenomen wordt.

11 De Franse kerk verzoekt ordonnantie van 400 gld. voor een jaar traktement van predikant Johan de Spainge dat hem door de Generaliteit toegekend is. Aangezien deze toekenning aan het eind van vorig jaar afliep, verzoeken de supplianten om dit traktement gedurende dit jaar te verlengen.
Een beslissing wordt uitgesteld omdat de meningen verdeeld zijn.

12 HHM lezen het rekest van de huidige pachters van het kwart van de konvooien en licenten, waarin deze om een interpretatie verzoeken van het zeventiende artikel van het plakkaat van HHM aangaande de konvooien en licenten. De supplianten zijn een aantal aanzienlijke fraudes op het spoor gekomen die een jaar en twee tot zes maanden geleden gepleegd zijn en zij willen weten of zij enige grond hebben om daartegen op te treden.
HHM bezorgen een afschrift van dit rekest aan de Admiraliteiten om hun advies daarop te horen.

13 De Admiraliteit te Rotterdam schrijft d.d. Rotterdam 2 feb. dat de burgemeesters van Leiden niet willen toestaan dat Roos, kuiper Jan Gerridtsz. en wijnverlater Claes Harmansz., allen burgers van Leiden, op last van de fiscaal van de Admiraliteit door een gerechtsbode gedagvaard worden. De gedaagden hadden zich bij de Admiraliteit borg gesteld voor een zekere kaperkapitein, die zich op zee kwalijk heeft gedragen. De burgemeesters beweren dat een dagvaarding alleen kan gebeuren door een gerechtsbode van hun stad, terwijl dit volgens de supplianten de taak is van hun eigen gerechtsbode. Zij verzoeken HHM hun recht te handhaven, aangezien zij in de uitoefening van dergelijke bevoegdheden nooit enig belet hebben gehad van een provincie of een stad.
HHM sturen de missive met de meegezonden stukken aan de Staten van Holland om deze nader te onderzoeken en er met de burgemeesters van Leiden over te spreken. De Staten moeten ervoor zorgen dat de Admiraliteit klachteloos wordt gesteld en dat ze recht kan spreken over de genoemde personen alsof ze er een contract mee heeft afgesloten.

14 Brunixs rapporteert over de op 2 februari bij HHM ingediende remonstrantie van Jacob van Nispe aangaande het slaan van een nieuwe munt van verschillende waarden en materialen uit de buit van de door de WIC veroverde zilvervloot.
HHM vragen advies aan de Generaals van de Munt .

15 Beaumont en Eysinga brengen verslag uit over het rekest en het tegenrekest van respectievelijk Nicolaes Snouckaert en Engel Rooswyck en de bijbehorende documenten.
HHM besluiten te schrijven aan de koning van Denemarken dat HHM op 7 juli 1628 beslist hebben voorschrijven te verlenen aan Cornelia Rooswyck om enig tapijtwerk dat in het bezit van de koning was, te overhandigen aan de suppliante. HHM waren er echter niet van op de hoogte dat de genoemde tapijten eerder vervoerd waren naar Nicolaes Snouckaert, noch dat omwille van de tapijten een proces liep voor de Hoge Raad in Holland , noch dat daarop in Kopenhagen een buitengerechtelijke verificatie van de rekening was gedaan. HHM stellen dus beide partijen tegenover elkaar zonder één van beide te benadelen en vragen de koning om een oordeel te vellen zoals hij in deze zaak toepasselijk zal vinden.