12/02/1629

 
English | Nederlands

12 - 02 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Vice-admiraal Banckert, die onder bevel van Pieter Heijn uitgevaren is en meegeholpen heeft aan de verovering van de zilvervloot, compareert en krijgt de gouden keten omgehangen die hem in de resolutie d.d. 7 feb. is toegekend voor bewezen dienst.

2 De gouden keten voor vice-admiraal Banckert wordt gewogen. De prijs bedraagt 407 gld. 15,5 st., namelijk 392 gld. 14 st. voor tien once, vijftien engels en zes aas aan goud tegen 36 gld. 10 st. per once, en 15 gld. 1,5 st. aan fatsoen tegen 28 st. per once.
HHM zullen voor Mirou ordonnantie verlenen.

3 De vergadering bespreekt de memorie van Ludolff Lutter van Hoentte, Diderich van der Recke, Herman Elbertsz. en Symon Teoutte.
HHM geven de supplianten een paspoort om duizend magere ossen uit Denemarken te halen en deze naar het graafschap Mark te brengen. Daar zullen ze aan de Lippe bij Hamm en aan de Ruhr bij Westhofen geweid en vetgemest worden, waarna ze naar Keulen en andere neutrale gebieden gebracht zullen worden.

4 Joachimi compareert en deelt de vergadering mee dat hij klaar is om te vertrekken naar Engeland om daar zijn opdracht uit te voeren.
HHM bedanken de ambassadeur en wensen hem een goede reis. Zij verlenen hem tevens een vrij paspoort om zijn bagage en levensmiddelen naar Engeland mee te nemen.

5 De afgevaardigden van de VOC compareren en delen mee dat zij klaar zijn om met ambassadeur Joachimi naar Engeland af te reizen en bieden hun diensten aan. Ze verzoeken HHM om ingeval hen daar iets zou overkomen hen dan bij te staan.
De vergadering wenst de afgezanten een goede reis en vraagt hun te ijveren voor het oplossen van alle meningsverschillen tussen de VOC en de Engelse Oost-Indische Compagnie, aangezien de Republiek de vriendschap van de koning van Groot-Brittanniƫ nodig heeft. De afgezanten wordt tevens verzocht over de besprekingen te corresponderen met HHM en in alle redelijkheid stand te houden.

6 Kapitein Severyn Hoemaecker, commandant van Liefkenshoek, schrijft d.d. 4 januari.
HHM nemen geen besluit.

7 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 1 feb. op het rekest van enkele kooplieden uit Amsterdam en Hoorn om hout uit te voeren, op 31 jan. aan HHM voorgelegd, waarin de Raad adviseert het verzoek af te wijzen omdat het door particulieren ingediend is. HHM moeten overwegen of het niet beter zou zijn alle uitvoer van hout weer algemeen toe te laten, aangezien het verbod aanleiding geeft tot voortdurende ontduiking die moeilijk verhinderd kan worden. Een algemene vrijlating van de handel kan de Generaliteit weer de opbrengst van de rechten opleveren en bovendien zal er, nu de vijand de rivieren heeft geopend, genoeg hout in het land komen.
De heren van Holland schorten een besluit op omdat ze de zaak nader willen bespreken.

8 Ontvangen is het antwoord van de Admiraliteit in het Noorderkwartier d.d. Hoorn 8 feb. op de missive van HHM d.d. 5 feb. aangaande de zaak van Volckert Dirxsz., schipper uit Schellinkhout, die een hoeveelheid grof zout uit de Republiek zou gevoerd hebben in de periode dat een verbod van kracht was. Bovendien zou hij de wacht op zijn schip mishandeld hebben.
HHM schrijven aan de genoemde Admiraliteit dat zij het proces tegen Volckert Dirxsz. voortzet, op voorwaarde dat zij de beklaagde zijn verdediging laat voeren en op zijn rechten let.

9 De Admiraliteit te Amsterdam herinnert HHM d.d. Amsterdam 10 feb. eraan dat de Admiraliteit de schippers zoals gewoonlijk verbiedt voor 1 april uit te varen naar Noorwegen en de Sont.
HHM schrijven de Admiraliteiten dat zij elk voor zich moeten regelen door aanplakbiljetten en anderszins dat er geen schepen voor 1 april uitvaren naar het oosten of naar Noorwegen en dat de schepen die na 1 april die richting uitgaan, uitgerust en bemand moeten worden volgens het in oktober 1628 uitgevaardigde plakkaat.

10 De Admiraliteit in het Noorderkwartier antwoordt d.d. Hoorn 8 feb. op een missive van HHM, aangaande haar eis tegen de Admiraliteit te Amsterdam om het kantoor van de licenten in Harderwijk te sluiten en een nieuw te Kampen op te richten.
De missive wordt gestuurd aan de gedeputeerden van HHM op de vergadering van de Heren Negentien van de WIC in Amsterdam, met de opdracht erover te spreken met de Admiraliteit van die stad en er verslag over uit te brengen.

11 Bruninxs rapporteert dat Pieter Gerridtsz. Cuyper, schipper uit Hoorn, net uit Algiers is aangekomen na een lang verblijf.
Bruninxs wordt verzocht Cuyper te schrijven zo snel mogelijk naar 's-Gravenhage te komen om HHM te berichten over de situatie aldaar.