17 - 02 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De gedeputeerden van
Utrecht delen namens hun
principalen
mee dat zij instemmen met de
betaling van de
quote van hun provincie voor de versterking van de vorig jaar
gelichte vijftig nieuwe compagnieën van
honderd
naar tweehonderd soldaten.
HHM bedanken de gedeputeerden.
2
Josua van Sonnevelt, secretaris van de ambassadeur in Venetië, krijgt een
octrooi voor 15 jaar op een instrument waarmee allerlei waterlopen
kunnen
worden uitgediept en waarmee zelfs een kanaal kan worden gegraven.
Dit
instrument wordt al in
Venetië gebruikt, maar is
in
de Republiek nog niet bekend.
Deze resolutie is niet in strijd met voorgaande. Het octrooi wordt verleend met de gebruikelijke clausules en straffen.
3
Kapitein
Floyd verzoekt HHM in een memorie zijn rechten te handhaven
tegenover een tweede vonnis van de
Gecommitteerde
Raden
van Holland
, dat in zijn
nadeel en in het voordeel van de
solliciteur is gewezen.
Volgens
Gans die daarop wordt gehoord, heeft de suppliant geen reden
zich
over
de uitspraak te beklagen. De Gecommitteerde Raden van
Holland zijn bereid hun vonnis ten
overstaan van de gedeputeerden van HHM nauwkeurig toe te
lichten.
HHM committeren
Beaumont en
Aelbertsz. om met de
Gecommitteerde
Raden te overleggen en over de kwestie te rapporteren.
4
Geertruyt Meurs, weduwe van
Johan van
Holten, heeft al tijdens het leven van haar man en nog
twee jaar na
diens
dood het huis De Moriaen staand op de Plaats hier in
's-
Gravenhage, voor 1.300 gld. per jaar verhuurd
aan buitenlanders en ambassadeurs. Zij vraagt om een vergoeding van
3.500
gld. voor de meubels, die de laatste twee jaren zijn beschadigd of
gestolen.
HHM gaan niet op dit verzoek in.
5
Vanwege het belang van de zaak verzoeken de burgemeesters en raden van
Groningen in een brief d.d. 19/29 jan., ondersteund door een brief
van
Schaffer d.d. Amsterdam
5/15 feb.
1629, de resolutie van HHM d.d. 28 sept. 1628 om binnen de vier
maanden te antwoorden op de eis van de
Ommelanden
zo
te interpreteren, dat de gestelde termijn ingaat op
1/11 feb. oude stijl en eindigt op 31 mei. Zij beloven
dat
zij tegen die datum hun antwoord op de eis klaar zullen hebben.
HHM stellen een beslissing uit tot na aankomst van Schaffer.
6
Burgemeesters en vroedschap van
Amsterdam verzoeken HHM in een brief d.d. 14 feb. om een voorschrijven
aan de
koning van
Denemarken
voor de schipper en de reders van het schip
De
Waterhont, die hun schip terug willen hebben. De
schipper
was met schip en lading op
Trindelen
vastgelopen,
waarna hij het had verlaten. Naderhand was het naar
Anholt afgedreven.
HHM willigen dit verzoek in.
7
Mandemaecker, gecommitteerde van de Admiraliteit in Zeeland, dient de
schriftelijke versie van zijn mondelinge propositie d.d. 14 feb.
in.1
Mandemaecker schrijft dat de
Admiraliteit in
Zeeland
bedroefd en ontsteld is nu blijkt uit het
rapport van
hun collega-raad
Thienhoven dat
HHM hun niet toestaan het
equivalent van
hetgeen door hen betaald is uit het inkomen van het jaar 1628, als
goede betaling mee te rekenen bij de oude schulden. De
Admiraliteit
ziet geen
mogelijkheid de bevelen van HHM inzake de equipage van dit lopende
jaar na te komen. Zij kunnen de onkosten van het jaar 1628 niet
betalen, omdat alles opgaat aan de betaling van oude schulden, te
weten 47.864 gld. soldij voor bootsvolk, 27.490
gld.
voor elf maanden mondvoorraad, 17.471 gld. aan equipage en
6.979
gld. aan
buskruit, tezamen 99.804 gld. Vlaams. Zij zagen zich tot deze
betaling gedwongen om muiterij onder het scheepsvolk van Zeeland
en
de reeds dreigende stopzetting van leveranties door bakkers,
brouwers
en anderen, als gevolg van de grote achterstallen te voorkomen. Ter
continuering van de diensten van het bootsvolk en leveranties
zouden
eerst
zij betaald moeten worden, van wie de tegoeden het langst onbetaald
zijn gebleven. Het zou een slechte indruk maken als men het
bootsvolk dat reeds vijftig maanden of meer achterstallig is,
slechts
beloften doet en degenen die maar tien of twaalf maanden gediend
hebben,
uitbetaalt. Hetzelfde geldt voor de leveranciers, die al dertig
maanden
niet
zijn betaald. De Admiraliteit vraagt tevens de Zeeuwse vissersvloot
in
dezelfde verhouding als de Hollandse te laten konvooieren door
oorlogsschepen.
HHM committeren
Essen,
Van der Dusse,
Beaumont,
Ploos,
Eysinga,
Haersolte en
Schaffer om de zaak te
onderzoeken en hierover te rapporteren.
8
De
Admiraliteit te Rotterdam
verzoekt d.d. 16 feb. om
Aert Buys te benoemen als opvolger van zijn vader
Jan
Arentsz. Buys als controleur van de
konvooien en licenten te Geertruidenberg.
HHM bevelen Aert Buys aan bij de Admiraliteit te Rotterdam voor een nominatie, zodra zijn vader afstand heeft gedaan van dit ambt of wanneer het langs andere weg vrijkomt.
9
Griffier
Musch wordt verzocht ambassadeur
Soranzo ertoe te bewegen de
doge van Venetië te schrijven
in verband met de
terugvordering van de in 1627 te
Venetië door een
oorlogkapitein ten onrechte in beslag genomen goederen van
Albert
Schuyt, koopman te Amsterdam. Schuyt verzoekt de goederen
vrij van Venetië naar hier te mogen uitvoeren.
10
De
Generaliteitsrekenkamer
in 's-Gravenhage klaagt erover in een brief d.d. 15 feb. dat de ontvangers van de verschillende Admiraliteiten er ondanks herhaalde aanmaningen niet toe komen hun rekeningen conform de instructie voor te leggen. De oorzaak daarvan ligt in het feit dat de raden ter Admiraliteit niet tijdig de rekening of andere betalingsakten opnemen van de konvooimeesters. De Rekenkamer vraagt HHM de Admiraliteiten aan te schrijven de rekeningen van hun ontvangers met alle bewijsstukken aan de Rekenkamer op te sturen.
HHM besluiten conform. Zij vragen de Admiraliteiten hun tevens mee te delen binnen welke tijd zij dit denken te doen, opdat het land van het uitstel geen schade ondervindt.