24 - 02 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
Admiraliteit in Zeeland
verzoekt d.d. Middelburg 19 feb. een oorlogsschip van de
Maas naar
Vlissingen te sturen om samen met een
ander oorlogsschip ambassadeur
Joachimi en de
gedeputeerden van de
VOC
naar
Engeland te
brengen.
HHM vrezen dat de uitrusting van een oorlogsschip van de Maas te veel tijd zou vergen. Ze hopen dat de genoemde Admiraliteit ondertussen gelegenheid gehad heeft om een tweede oorlogsschip klaar te maken.
2
HHM lezen het rekest van de beklagenswaardige geloofsgenoten, van adel en gewone komaf, in de vorstendommen
Gulik
[Jülich] en
Berg. In de begeleidende brief van de
Staten van Gelderland
d.d. 5
februari in landdag bijeen, wordt verzocht de klachten van de
supplianten ter harte
te
nemen en door tegenmaatregelen de harde behandeling
die zij van de
katholieken hebben te verduren, te stuiten.
Het verzoek en de brief gaan naar de RvS voor nader onderzoek en, na overleg met Z.Exc., advies.
3
Werkmeester
Abraham Jansz. Wens verzoekt om betaling van zijn resterende
ordonnanties voor uitgevoerde werken.
HHM laten de RvS hierover beslissen.
4
HHM lezen het verzoek van boer
Jan Castelein van het eiland
Cadzand, met daarbij een
brief van de burgemeesters
en
schepenen van het
Vrije van Sluis. Zij vragen
relief van een verlopen termijn voor het betekenen van een
mandement in relief d'appèl dat HHM hebben verkregen
tegen
Jan
Carelsz., eveneens boer.
HHM staan het verzoek van de supplianten toe en verlenen volmacht aan de
Hoge Raad van Holland
, aan wie deze zaak is gedelegeerd.
5
Willem Hendrixsz. uit Wormer en
Marten Jansz.
uit
Knollendam delen de vergadering mee dat zij hun
watermolen (waarop zij op 5 april 1628 een octrooi verkregen
hebben)
binnen het jaar geperfectioneerd hebben, zoals blijkt uit de
voorgelegde verklaring van de burgemeesters en schepenen van
Stavoren d.d. 2 juli 1628.
HHM verlenen de supplianten daarvan een behoorlijke akte op de rugzijde van het originele octrooi.
6
Ter vergadering wordt meegedeeld dat schipper
Pieter Gerridtsz. Cuiper uit Hoorn op aanschrijven van gedeputeerde
Brunincx, daartoe gemachtigd
krachtens de
resolutie
d.d. 11 feb., is aangekomen om HHM te informeren over de
situatie
in
Algiers.
Brunincx en
Beaumont zullen
Gerridtsz. horen en daarover verslag uitbrengen.
7
Pieter Hoeffijser, ontvanger-generaal van de konvooien en de licenten te
Amsterdam, schrijft dat de rente en de rente op rente
en het makelaarsloon op het bedrag van 248.000 gld. dat hij
geleend
heeft ten behoeve van de
keurvorst van
Brandenburg,
op 28 feb. zullen vervallen. Het totaal, behoudens
rekenfouten,
bedraagt 253.930 gld., waarvan de 10.000 gld. losgeld voor
Caspar Symonides Ritz - gevangen
in verband met de
Gulikse contributies - al afgetrokken zijn. De suppliant verzoekt
HHM
ervoor te zorgen dat het verschuldigde bedrag betaald wordt.
HHM machtigen Houffijser de rente op rente op het krediet van de
Republiek te lenen uit de contributies van
Gulik
[Jülich], en de helft van het aandeel van de
keurvorst van Brandenburg in de verschenen en
nog te
verschijnen domeinopbrengsten van Gulik,
Berg en
Ravensberg, of de geleende rente en de hoofdsom
met
ingang van 1
maart nog een half jaar open te
laten staan.
8
Dr.
Pijnaecker verzoekt om verschillende redenen dat
het
geld dat hem in de resolutie van HHM d.d. 14 feb. is toegekend als
overschot
van een groter bedrag voor zijn reis naar
Algiers en
Tunis, door niemand
anders
dan hemzelf ontvangen en verdeeld mag worden. Indien dat niet
mogelijk
is, vraagt hij hem ten minste zijn geschenk van 1.000 gld. en
zijn teerkosten van 50 gld. per maand voor een periode van 30
maanden te betalen, zonder dat er beslag op kan worden gelegd.
Het verzoek gaat voor onderzoek en rapport naar thesaurier-generaal
Van Goch.
9
Ontvanger-generaal
Doublet wordt in de vergadering ontboden en opgedragen om krachtens
de resolutie van HHM d.d. 22 feb.
Quiryn
Jansz. Damast c.s. onmiddellijk 8.100 gld. uit te betalen
voor het
lijnwaad en de twee koffers die aan de
graaf
van
Carlisle zijn geleverd. De ontvanger-generaal antwoordt
dat
hij daarvoor niet genoeg geld in kas heeft.
De gedeputeerden van
Holland wordt verzocht het verschuldigde bedrag te betalen, met
machtiging aan de RvS dit te verrekenen met de
ordinaris of extraordinaris consenten van de Generaliteit.
10
Brunincx deelt mee dat HHM in de resoluties d.d. 23 mei en 8
juni 1628 hebben toegestemd in de huur van een schip, eerder door
de
Grote Visserij
in het
Noorderkwartier
gekocht,
voor een periode van vijf maanden tegen
2.300 gld. per maand. Dit staat op de begroting van de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
.
Aangezien de huurperiode afgelopen is, verzoekt Brunincx de
Admiraliteit op te dragen het verschuldigde bedrag te
voldoen aan de Grote Visserij.
HHM besluiten conform dit verzoek.
11
Twee raden van de
Admiraliteit te Rotterdam
,
Van Santen en
Ingelsz., delen HHM mee
dat de
ontvanger van de Admiraliteit 380.936 gld. ontvangen heeft van de
provincie
Holland
, in mindering
van de quote van
492.477 gld. 15 st. in de 2
miljoen voor de
oorlog
ter zee in het jaar 1628 conform de repartitie van 27 jan. De
supplianten verzoeken om het
resterende
bedrag van 111.541 gld. 15 st., om daarmee een
aantal
noodzakelijke uitgaven van de Admiraliteit te betalen. De
gedeputeerden
zijn van mening dat hun in de afrekening van de quote de 27.500
gld.
niet moeten worden aangerekend. De Admiraliteit had dit geld in
1628
ontvangen uit handen van de
ontvanger-generaal
ter betaling van de matrozen die van de schepen op de
Waal naar de aldaar gelegen redoutes overgeplaatst
zijn.
Evenmin moeten de 58.262 gld. 1 st. 6 d. aangerekend worden, die de
Admiraliteit ontvangen heeft van de provincie Holland ter
betaling
van de oorlogsschepen op de binnenwateren. Hetzelfde geldt voor de
42.000 gld.
betaald aan
Joost van Colster
uit
Holland als aflossing van het geld dat hij
voor de
Admiraliteit
had uitgegeven.
Genoemde drie bedragen hebben immers gediend voor de aflossing van
de
schulden van het jaar 1627 en daarvoor.
Ten tweede verzoeken de supplianten om een resolutie op de door de gedeputeerden van de Admiraliteit ingediende remonstranties, om de goederen die naar het platteland ten zuiden van de
Maas en elders worden gebracht te mogen belasten met het Bosch
licent, ter voorkoming van smokkel en fraude.
Ten derde vragen de supplianten een beslissing op de brief van de
graaf van Wacken, waarin hij
aanbood
om alle gevangenen van deze landen in vijandelijke handen te ruilen
tegen zijn mensen in
Rotterdam.
HHM vragen de gedeputeerden die zich over de zaken van de Admiraliteit gebogen hebben en aanwezig zijn, het eerste verzoek nader te onderzoeken en er verslag over uit te brengen. Het tweede verzoek wordt in beraad gehouden. Het derde verzoek kan de vergadering niet in overweging nemen, aangezien het om een particulier gaat.
12
Jan Geubels, leverancier van munitiebrood te Düsseldorf, vraagt
een
paspoort om de Republiek binnen te komen.
HHM vragen advies aan de RvS.
13
Willem Schoonbeeck, burger en munitiebroodbakker te Ratingen, vraagt een
paspoort om op het platteland te reizen.
HHM vragen advies aan de RvS.
14
De vergadering beraadt zich over het eerste punt van de remonstrantie van controleur
Retzer d.d. 20 feb., uitgesteld in verband met de afwezigheid van
gedeputeerden van HHM, aangaande het beëdigen van de door de
regering van de
keurvorst van
Brandenburg nieuw aangestelde
officieren in diens regiment ter
vervanging
van de vorige officieren. Deze eed werd niet afgelegd aan HHM of
Z.Exc., zoals in 1624 is vastgelegd in de alliantie met de
genoemde
keurvorst.
HHM zullen alvorens te besluiten overleggen met Z.Exc.
15
Om kennis te hebben van de betaling van de subsidies aan de
Deense koning, hoe en door wie deze zijn verdeeld, wat de provincies
daarin betaald
hebben en hoeveel geld daarvoor is geleend, besluiten HHM de
voormalige ontvanger-generaal
daarover schriftelijk
te laten rapporteren.
16
Ontvanger-generaal
Doublet wordt ter vergadering ontboden en krachtens de
resolutie d.d. 23 feb. opgedragen te rapporteren welke bedragen of
assignaties hij aan de
Admiraliteit te
Rotterdam
,
Amsterdam
,
het Noorderkwartier
en
Zeeland
gegeven
heeft uit de 2 miljoen. Hij zal
dit doen, ook al valt dit onder de bestuursperiode van zijn
broer.
17
Ontvanger-generaal
Doublet deelt mee dat commissaris
Carel van
Cracou d.d. 18 jan. schrijft dat hij
krachtens de machtiging van HHM d.d. 20 okt. 1628 een wissel van
6.000
rijksdaalder heeft getrokken ten laste van de ontvanger-generaal.
Dit bedrag wordt in
mindering gebracht op de 25.000 gld. subsidie aan de stad
Stralsund, toegekend naast de 5.000 gld. hier te
lande te betalen. De ontvanger-generaal heeft ook een
wisselbrief van 1.000 rijksdaalder voorgelegd, met een maand op
zicht, die hij aanvaard heeft te betalen.
HHM machtigen de ontvanger-generaal om de wisselbrieven die commissaris Cracou uitschrijft voor Stralsund te accepteren en deze op de vervaldagen te betalen tot een bedrag van 25.000 gld.
18
De voormalige ontvanger-generaal
Doublet deelt mee dat HHM hem op 25 okt. 1628 gemachtigd hebben
om voor
Laurens Rostock, afgezant
van de stad
Stralsund, in
Amsterdam 5.000 gld. te lenen op het
krediet van de Generaliteit, binnen de drie maanden terug te
betalen,
en dit in mindering van de 30.000 gld. die op 20 okt. 1628 aan
Stralsund als hulp beloofd werden. Hij verzoekt
HHM
voor de betaling van deze 5.000 gld. te zorgen.
HHM machtigen de RvS om een repartitie over de provincies van de genoemde 30.000 gld. op te maken en daarop decharges te laten uitgaan met brieven aan de provincies om dit bedrag zo snel mogelijk te verschaffen aan de
ontvanger-generaal, aangezien commissaris
Cracou
krachtens
zijn last een groot deel van de resterende som op wissel heeft
getrokken. HHM voegen daar hun brieven bij.
19
HHM bestuderen de achterstallige betalingen in de consenten van de provincies voor het jaar 1628.
De RvS wordt verzocht en er bij de provincies op aan te dringen de consenten te voldoen.