15 - 03 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Estienne Girault, Frans soldaat in de compagnie van
De
Conuraux, verzoekt HHM om net als andere soldaten bovenop
zijn traktement servitiën te mogen ontvangen.
HHM laten de beslissing aan de RvS.
2
HHM wijzen het verzoek af van weduwe
Janneken Liddel om een aalmoes voor haar en haar kinderen.
3
De blinde
Steven Gerridtsz., Fransman, en diens echtgenote
Magdalena Belangh
gaan ervan uit dat
Oleyp,
Cassuni en
Hamet Benyche,
Turken die op het door de Duinkerkers gekaapte schip van kapitein
Cornelis de Bagyn voeren,
overleden zijn of
in ieder geval niet
meer zullen terugkeren. De supplianten verzoeken dan ook om
krachtens
de testamenten d.d. 10 en 16 okt. 1627 de lonen van de genoemde
Turken
te ontvangen van de
Admiraliteit te
Rotterdam
.
HHM zijn van mening dat de supplianten zich met hun verzoek tot de betrokken Admiraliteit moeten wenden.
4
Langerack schrijft d.d. Parijs 4 maart.
Er wordt geen resolutie genomen.
5
HHM lezen het rekest van
Franchois Guarrier, advocaat te 's-Hertogenbosch. Als agent van
Lucia van Hoogensteijn
ziet hij zich in hoger beroep voor HHM genoodzaakt
een
proces te voeren tegen 35
ruiters van het garnizoen te
Bergen op Zoom in
verband met de teruggave van 2.300 gld.,
meubelen,
kleding en
andere bagage die hem zijn afgenomen. HHM vonnisten in
zijn nadeel, maar wel werd teruggave van 250 gld. en
de
reisbagage
bevolen. De suppliant vraagt HHM de
gouverneur van Bergen op Zoom te
bevelen dit vonnis onverminderd
uit
te voeren.
HHM verwijzen de zaak voor afhandeling conform het vonnis naar de RvS.
6
HHM lezen de remonstrantie van
Johan van der Veecken, hiertoe speciaal gelast door de
keurvorst van
Keulen, over het conflict tussen de
Staten
van Gelderland
enerzijds en de
vrijheer
van
Batenburch anderzijds over het rechtsgebied van de
heerlijkheid
Batenburg. Van der Veecken verzoekt uit naam van
de keurvorst
als uitschrijvende vorst van de Westfaalse-Nederlandse
Kreits om de processen die door de
momber voor het Gelderse
Hof
tegen Batenburch zijn aangevangen, op te
schorten
totdat beide partijen hun
standpunten uiteengezet hebben, de keurvorst van de argumenten van
de Geldersen op de hoogte is gesteld of tenminste, totdat de
keurvorst
en Batenburch van Van der Veecken een boodschap
hebben ontvangen, waarop zij hebben kunnen reageren.
HHM verzoeken
Beaumont,
Haersolte en
Schaffer
aan agent Van der
Veecken het schriftelijke antwoord van de Staten van Gelderland
d.d. 16 sept. 1628 op de brief van HHM d.d. 17 mei 1628 mee te
delen en
de
deductie van de vrijheer van Batenburg over te leveren. Zij hopen
dat Van der Veecken, eenmaal overtuigd van de Gelderse aanspraken,
de keurvorst van
Keulen en de vrijheer van Batenburg
ertoe kan bewegen af te zien van het aangespannen proces.
7
HHM manen
Mathys Treurniet en zijn kameraden geduld te oefenen in de uitvoering
van
het appointement van HHM d.d. 9 maart inzake de uitbetaling van de
109.000 gld. die de supplianten nog tegoed hebben voor uitgevoerde
fortificatiewerken.
8
De Amsterdamse
Tamme Jans verzoekt HHM te regelen dat hem de
boeier, waarop hij beslag heeft laten leggen in
Rotterdam
en
die bij de Admiraliteit is gemeld, in eigendom wordt gegeven.
Dit schip dat hem
toebehoorde,
is tien dagen voor kerst 1628 gekaapt en in
Duinkerke verkocht.
HHM sturen het rekest door naar de
Admiraliteit te Rotterdam
, met de vermaning de suppliant recht te doen.
9
HHM lezen het rekest van de dijkgraaf en de gezworenen van de
Mauritspolder (bij
IJzendijke in
Vlaanderen), over hun conflict met de magistraat
van IJzendijke over
het
maken en onderhouden van een kade aldaar. De supplianten klagen
over het
feit
dat raad van State
Oenema
hen niet heeft
gehoord voor zijn rapport en buiten hun medeweten een inspectie
heeft
uitgevoerd op 10 nov. 1628. Zij vragen daarom alsnog hun aanspraken
naar voren te mogen brengen.
Dit verzoek gaat voor advies naar de RvS.
10
Jan de Ryckert vraagt HHM zijn octrooi te handhaven, in het bijzonder tegen
Pieter Dionys, die volgens de
suppliant diens
knecht
bij hem heeft weggelokt en diens werk nagemaakt heeft.
HHM blijven bij hun resolutie d.d. 13 maart, genomen met advies van de RvS.
11
Jan Melchioors van Outheusden,
Jacques de With en
Jan Claesz.
Bijl, ieder kapitein van een compagnie infanterie,
vragen
HHM
alsnog een besluit te nemen op hun eerdere rekest d.d. 22 juni 1628
om
in dienst te mogen blijven.
HHM vragen de RvS om advies.
12
HHM depêcheren dr.
Cornelis Pijnaecker ordonnantie van 4.785 gld. die hij nog van het land
tegoed heeft volgens de afrekening van 14 februari.
13
President
Eysinga deelt mee dat
Johannes Arnoldi
Corvinus geweigerd heeft alsnog de akte van stilstand
d.d. 15 juni
1623 te tekenen, waartoe hij werd verzocht door de magistraat van
Leiden. Conform de resolutie van 10 maart zal hij
door
twee
bodes het land uit worden gezet. De bodes zullen daarvoor reisgeld
ontvangen.
Eysinga moet ontvanger-generaal
Doublet
ontbieden en aanzeggen de twee bodes 200 gld. te
geven als voorschot op hun reisgeld. Die zullen later op hun
declaratie worden gekort.
14
Het
Hof van Holland
heeft via zijn
griffier de
griffier van HHM laten
weten dat hij vernomen heeft dat de kamerdienaar van
ambassadeur
Beaugy naar
Vianen
is vertrokken.
HHM zullen de
heer van Brederode, heer van Vianen, schrijven dat hij de kamerdienaar moet
laten arresteren en naar 's-
Gravenhage
brengen.