20 - 03 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Pieter Heyn compareert ter vergadering, zoals hem per brief
d.d. 17 maart was verzocht.
Eck,
Noortwyck,
Van der
Dusse,
Beaumont,
Ploos,
Eysinga,
Haersolte en
Schaffer worden gecommitteerd om
samen met
Z.Exc.
met
hem te spreken en hem te vragen onder welke voorwaarden hij weer in
dienst van de
WIC
wil treden.
De
gecommitteerden zullen dit gesprek deze namiddag voeren.
2
HHM lezen de memorie van resident
Schultetus, ondersteund door een missive van de
koning van
Denemarken d.d. 24 nov. 1628, met het verzoek aan HHM om
aan
Laurens van Molengraft of diens
facteur
Abraham Oyen 50.000 gld. als een
maand subsidie
te betalen voor de aankoop van oorlogsmunitie voor de koning.
Daarnaast vraagt
hij
HHM maatregelen te nemen tegen de uitvoer uit de Republiek naar de
door de
keizer of diens
bondgenoten bezette gebieden.
Op het eerste punt zijn HHM van mening dat het subsidie moet worden gebruikt voor het behoud van
Glückstadt, een beslissing op het tweede punt wordt
uitgesteld.
3
Laurentius Bulgaro Luces uit Antwerpen verzoekt HHM om een
neutraliteitsverklaring om met zijn familie naar
Zevenbergen te kunnen reizen.
HHM vragen advies aan de RvS.
4
HHM wijzen het verzoek af van
Jan Webster, koopman uit Amsterdam. Deze wilde op een paspoort d.d. 14
juni 1624 350.000 tin vanuit
Zeeland naar
Brabant vervoeren zonder konvooien of licenten te
betalen.
5
Het verzoek van de Portugees
Aaron Guerido, koopman te Amsterdam, om 250 kwintaal kogels van zes tot
acht pond en vijftig kwintaal buskruit naar
Salé
te mogen uitvoeren tegen betaling van 's lands rechten, wordt
afgewezen.
6
Jan Jansz. van Coesvelt, woonachtig te Enkhuizen, verzoekt HHM om
aanbevelingsbrieven aan de magistraat van
Coesfeld, om
hun burger
Harman Crabbe waarmee
de
suppliant in proces is verwikkeld, door wat krijgsvolk op te laten
halen om met hem alhier zijn zaken al of niet voor het gerecht
af te
handelen. Mocht de magistraat dit weigeren, dan verzoekt de
suppliant
om ten aanzien van Crabbe alles in het werk te mogen stellen als
men in
een geval van denegata justitia gewoonlijk doet.
HHM laten de RvS hierover besluiten.
7
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 17 maart op het rekest van de schippers van
Leur
[Etten-Leur] d.d. 12 maart, die door de
vijand lastiggevallen worden wanneer zij de gewassen per schip van
het
platteland naar de steden aan deze zijde brengen. Volgens de RvS
is dit in strijd met de sauvegardes waarin is bepaald dat gewassen
van
het platteland naar steden aan weerszijden gebracht mogen worden.
Zij
stellen een retorsiemaatregel voor. Zo kan de ingelanden
van
Doel
[Beveren] verboden worden hun
gewassen naar
Antwerpen of andere vijandelijke steden te
verschepen, wanneer de vijandelijke maatregelen
tegen
de Leurse schippers niet stoppen. Dat bericht kan overigens
gemakkelijk overgebracht worden aangezien een aantal ingelanden van
Doel
in 's-
Gravenhage wonen.
Wat betreft de overige punten van het rekest (de teruggave van in beslag genomen goederen en de vrijstelling van de konvooien), ziet de RvS geen oplossing.
HHM besluiten conform en gelasten de RvS de voorgestelde retorsiemaatregel uit te voeren.
8
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 17 maart op het rekest van
Pomeranus, predikant te Leur, waarin deze klaagde
over afpersing en andere overlast door vijandelijke
soldaten. Meer in het bijzonder gaat het om de aanklacht
van
de auditeur van
Breda en ambtenaren van de
licenten tegen hem en een schipper
als
overtreders van de plakkaten van de koning. Hij had met
toestemming
van HHM uit
Holland een aantal materialen voor de
heropbouw van zijn huis laten komen.
HHM zullen Z.Exc. vragen om de gouverneur van Breda of andere plaatsen indien nodig, te schrijven. Hij moet dreigen met retorsiemaatregelen aan deze zijde tegen papen en anderen onder contributie, om materialen te gaan halen in vijandelijke steden.
HHM zien niet hoe zij de suppliant op de andere punten van het verzoek kunnen helpen.
9
Adolff Feijckens, die gedurende veertig jaar het land als cavalerist
en als infanterist
in het leger gediend heeft (meestal in compagnieën gerepartieerd
op
Groningen
), verzoekt HHM om
een voorschrijven bij de Staten van
Groningen om
zijn
jaarlijks
traktement te verhogen van 50 gld. tot 100 gld.
HHM zullen de Staten van Groningen verzoeken de suppliant een verhoging toe te kennen van een derde van een ruitersgage van de compagnie waarin hij het laatst gediend heeft.
10
De pachters van de konvooien en licenten klagen dat de
Admiraliteit te Amsterdam
haar aandeel in de 40.000 gld. loon dat hun verleden jaar is toegekend voor hun officieren, niet heeft betaald.
HHM zullen de Admiraliteit schrijven haar aandeel alsnog te betalen.
11
HHM besluiten het extraordinaris traktement van 6 gld. per 42 dagen, dat reeds in 1606 aan
Baltis van Straelen was geappointeerd, met nog een jaar te verlengen vanaf het
moment dat de voorgaande verlenging afloopt, indien zijn situatie
onveranderd is en hij op het moment van
elke
betaling nog in leven is.
12
HHM lezen een missive d.d. 19 maart van de schout, burgemeesters en vroedschap van
Geertruidenberg en een bijlage, waarin zij te kennen geven dat de vijand
enkele dagen eerder publiekelijk verboden heeft graan uit
Brabant of
over
de
Maas te vervoeren. Eerder heeft de vijand
verboden
goederen of levensmiddelen onderworpen aan licenten, anders
dan over water uit de grenssteden
aan deze zijde naar het platteland of elders te vervoeren. De
vijand gedoogt evenmin dat
Brabantse boeren hun waren in de dorpen van
Zuid-Holland kopen, omdat het schadelijk is voor
de nering in de grenssteden. De
supplianten vragen HHM om de nodige maatregelen te nemen.
HHM vragen advies aan de RvS.
13
Gedeputeerden
Bruninxs en
Beaumont delen mee dat
zij conform de resolutie d.d. 17 maart kapitein
Willem Melcknap bij Z.Exc.
hebben voorgedragen
voor een promotie. Z.Exc. heeft gezegd de
voordracht in overweging te zullen nemen indien HHM besluiten
schepen
te sturen naar
Barbarije
[Marokko] om de
gevangenen daar te
bevrijden.
HHM bedanken de twee gecommitteerden voor hun moeite en besluiten de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
aan te bevelen Melcknap voorrang te verlenen bij het benoemen van nieuwe kapiteins
voor de wachtschepen op de kust van
Vlaanderen
of de
kruisers op de
Noordzee.
14
Commissaris
Cracou schrijft d.d. Stralsund 12/22 feb. dat hij conform zijn
last
25.000 gld. op wissel heeft getrokken als steun voor de stad
Stralsund bovenop de 5.000 gld. aan munitie die
reeds zijn overeengekomen.
HHM machtigen ontvanger-generaal
Doublet de wisselbrieven van 25.000 gld. te accepteren en zijn
commiezen aan te sporen het geld ter betaling van de
wissels uit de provincies te halen.
15
Gedeputeerden
Bruninx en
Beaumont brengen conform
de resolutie d.d. 19
maart verslag
uit van hun
gesprek met zijn Z.Exc. over het rekest van een groot aantal
vrouwen uit het
Noorderkwartier en de bijgevoegde aanbeveling van
de
gedeputeerden van de havensteden van hetzelfde kwartier. Ze vragen
om
de
vrijlating van echtgenoten, broers en zonen die in
Algiers,
Tunis en andere plaatsen in
Barbarije
[Marokko] gevangenzitten. Z.Exc.
is van mening
dat er twee schepen en een jacht daarheen moeten worden gestuurd om
de
vrede en vriendschap van de Republiek aan te bieden en de
gevangenen
te bevrijden. Aangezien de schepen onder kapitein
Cleuter daarvoor niet kunnen
worden
ingezet, zouden HHM de zorg voor het sturen van de schepen en een
jacht
op zich moeten nemen. Tevens zouden zij een goede instructie moeten
opstellen en de missie onder bekwame leiding
moeten stellen.
Een beslissing wordt uitgesteld, omdat de gedeputeerden van
Holland hierover ruggespraak willen houden.
16
Gedeputeerden
Bruninxs en
Beaumont brengen tevens
verslag uit
van hun gesprek met Z.Exc. over
de herbevoorrading
van de schepen van de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
, belast met het kruisen op de
Noordzee of het bewaken van de kust van
Vlaanderen. In april moeten deze namelijk de
havens binnenlopen
omdat ze dan door hun proviand heen zijn.
HHM schrijven de betrokken Admiraliteit dat zij vice-admiraal
Quast moeten opdragen om met het eskader onder zijn bevel het
Goereese Gat binnen te varen zodra de proviand op
is.
Dit moeten ook kapiteins doen die buiten het eskader onder de vlag
op de kust van
Vlaanderen varen.
De raden moeten ondertussen regelen dat tegen half april voldoende voorraad aanwezig is in het Goereese Gat, zodat de schepen snel daarna weer kunnen uitvaren.
17
Eck en andere gedeputeerden van HHM brengen verslag uit over
het conflict tussen de
Austraalse
Compagnie
en de
WIC
.
De gedeputeerden moeten hun rapport schriftelijk indienen, zodat het ook kan worden bestudeerd door de Heren Negentien, die binnen veertien dagen moeten reageren op de aantijgingen.
18
Z.Exc. vraagt HHM of het mogelijk is het pensioen van 4.000 gld. jaarlijks dat aan de overleden
prins van Bohemen bij diens doop werd toegekend, over te dragen op de
tweede zoon van de koning.
De gedeputeerden keuren na raadpleging van hun principalen de overdracht goed en beslissen dat deze tweede zoon,
Carel, paltsgraaf van de Rijn en hertog van Beieren, het jaargeld
op dezelfde voorwaarden zal genieten als vastgelegd in de brief
d.d.
1 maart 1614, vanaf de overlijdensdatum van de oudste
zoon.
Deze beslissing zal worden meegedeeld aan de
koning van
Bohemen en aan
Joachimi,
die dit de
koning van
Groot-Brittannië moet
meedelen.
19
Henricus Hondius krijgt van HHM toestemming op zijn kopergravure met het
portret van de
koningin van Zweden
1
het
privilege van HHM te zetten.