21/03/1629

 
English | Nederlands

21 - 03 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Janneken Jacobs, weduwe van Davidt Middelton, schrijft dat zij op 8 april 1627 een tegoedbewijs heeft ontvangen ter waarde van 84 gld. van de Admiraliteit te Rotterdam ten behoeve van Jan Sutton, die onder kapitein Juinbol gediend had. De suppliante heeft dit bewijs echter verloren en vraagt om een voorschrijven met de opdracht aan de genoemde Admiraliteit haar de 84 gld. te betalen in het bijzijn van twee betrouwbare getuigen.
1 HHM vragen de Admiraliteit de rechtmatigheid van dit rekest te onderzoeken en de suppliante schadeloos te stellen.

2 De vergadering weigert Cornelis Kessa, schipper uit Schiedam, toestemming om in de havens van Vlaanderen Nederlandse schepen te kopen die door de vijand gekaapt zijn en die hierheen te brengen.

3 De scheepskapiteins onder de Admiraliteit te Amsterdam vragen vanwege de duurdere tijden om een verhoging van het kostgeld voor de matrozen van 6½ st. per dag tot 8 st., zoals dat reeds in 1624 is toegestaan.
HHM wijzen dit verzoek af.

4 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 17 maart op de brief van de Kleefse stadhouder en raden d.d. Emmerik [Emmerich] 2 maart over de licenten van de keurvorst van Brandenburg in 's- Gravenwaard. In het duplicaat van de resolutie van HHM d.d. 1624 waarop zij zich beroepen, wordt gesteld dat de schepen die de rivier opvaren bij de Brandenburgse tolplaatsen tol moeten betalen. Een uitzondering wordt gemaakt voor de goederen die HHM toebehoren of die dienen voor de fortificaties. Particulieren uit Schenkenschans ['s-Gravenwaard] of andere plaatsen in het Land van Kleef en Gulik [Jülich] waar staatse garnizoenen gelegerd zijn moeten ook betalen, tenzij ze een privilege hebben. Voor de ingeladen goederen die HHM toebehoren of die nodig zijn voor de fortificatiewerken moet een behoorlijke attestatie worden verleend. De RvS ziet geen reden de bestaande situatie te wijzigen.
HHM stellen een beslissing uit.

5 HHM kennen Willem Schenck op diens verzoek 25 gld. toe, waarvan hem ordonnantie gedepêcheerd zal worden.

6 Henderick Claesz. van Wyck schrijft dat hij met Gysbrecht van Leeuwen, postmeester van HHM, gesproken heeft over het doorgeven van diens ambt aan de suppliant. Hij verzoekt HHM hiermee in te stemmen.
Dit rekest gaat voor onderzoek en advies naar de RvS. HHM vragen tevens na te gaan hoe het postmeesterschap efficiënter kan functioneren dan momenteel het geval is.

7 HHM lezen het herhaalde verzoek van Catarina Pils, weduwe van Walterus van der Beeck in naam van haarzelf en de weesmeesters van 's- Gravenhage, als oppervoogden van de weeskinderen van Van der Beeck. De suppliante verzoekt om de aflossing van een obligatie van 8.000 gld. met rente, die op 1 juli 1628 is geconverteerd uit een ordonnantie voor achterstallige soldij van de ongerepartieerde cavaleristen en infanteristen. Het geld daarvoor wordt uit de provincies verwacht.
HHM committeren Beaumont om ontvanger-generaal Doublet te vragen of hij de helft van het genoemde kapitaal kan aflossen en vervangen door een lening op rente van een gelijk bedrag. HHM verwachten hiervan een rapport.

8 Johannes Deijmelius, verdreven predikant uit Olpe in het ambt Steinbach in het vorstendom Berg, verzoekt met behulp van de2 sterke arm zijn goederen ter waarde van 600 rijksdaalder terug te vorderen die hem door de inwoners van de genoemde plaats ontnomen zijn. Hij vraagt deze taak aan overste Gent toe te vertrouwen.
Daarnaast vraagt hij in verband met zijn hoge leeftijd voor zijn levensonderhoud om enkele geestelijke renten in Soest [in Westfalen] of elders.
HHM vragen de RvS hierover een rechtvaardige beslissing te nemen.

9 Govert en Cornelis Cornelisz. uit Waalwijk3 vragen toestemming om zestig magere runderen te laten grazen in het Land van Altena, Heusden en in Zuid-Holland. De supplianten bieden aan voor elke koe 2 gld. te betalen, voor elke vaars 1 gld. en voor elke hokkeling 10 st.
HHM vragen advies aan de RvS.

10 HHM lezen het rekest van kapitein Johan Wilhelm van Schorlemer. De suppliant heeft aangenomen een compagnie van tweehonderd man te werven voor de Republiek tegen 1 april. Hij verzoekt HHM schriftelijke toestemming voor zijn tijdelijke afwezigheid bij zijn compagnie in Soest [in Westfalen].
De suppliant moet zich tot Z.Exc. of de RvS wenden.

11 HHM horen het rapport van Eck en andere gedeputeerden die conform de resolutie d.d. 20 maart samen met Z.Exc. met Pieter Heyn gesproken hebben. Uit diens woorden hebben ze kunnen afleiden dat als de Heren Negentien zijn eisen ingewilligd hadden, hij nog in dienst van de WIC zou zijn. Volgens Z.Exc. zouden deze eisen na een kleine aanpassing ingewilligd kunnen worden.
De vergadering schrijft de WIC ter Kamer Amsterdam een aantal gecommitteerden naar 's- Gravenhage te sturen om het laatste gesprek met Pieter Heyn ten overstaan Z.Exc. en de gedeputeerden van HHM te resumeren. Misschien zou Heyn dan bij de voorgenomen tocht kunnen worden ingezet.

12 HHM horen het rapport van thesaurier-generaal Van Goch, die conform de resolutie van HHM d.d. 17 maart de memorie van commies Schas onderzocht heeft. De suppliant verzocht daarin ordonnantie van een wisselbrief die door gezant Pynaecker op 25 feb. 1626 in Algiers was getrokken op Boudewyn de Man uit Delft en die door ontvanger-generaal Doublet betaald is. De waarde van die wissel bedraagt 1.600 realen van achten, met vijftig procent avance maakt 2.400 realen van achten.
HHM verlenen de ordonnantie.

13 Thesaurier-generaal Van Goch toont HHM de repartitie van het tweede miljoen subsidie aan de Admiraliteit voor het huidige jaar, die hij, conform de resolutie van HHM d.d. 17 maart, opgesteld heeft volgens de voet van de repartitie van 1628. De Admiraliteit te Rotterdam krijgt 492.477 gld. 15 st., die te Amsterdam 66.339 gld. 15 st., die in Zeeland 136.635 gld. 15 st. en die in het Noorderkwartier 304.546 gld. 15 st.
HHM nemen de voorgestelde repartitie aan en dragen ontvanger-generaal Doublet op de Admiraliteiten volgens deze repartitie te betalen of de Admiraliteiten assignaties op de provincies te verlenen.

14 Thesaurier-generaal Van Goch deelt ter vergadering mee dat dr. Cornelis Pynaecker, gezant van HHM, in Tunis 1.000 realen van achten heeft getrokken onder borg van Lambertus Verhaer. Deze heeft geprotesteerd. Uit de op 14 feb. gesloten rekening van de tegoeden van Pynaecker blijkt echter dat deze som voldaan moet worden door de Generaliteit. De Directeurs van de Levantse Handel hebben deze berekend op een totaalbedrag van 3.234 realen van achten tot 44 st., in gulden 7.761 gld. 4 st. (de som inclusief kosten voor wissel en herwissel, rente van drie jaar tegen 2½ procent per maand, alsmede assurantie van het geld op het traject Livorno-Tunis à zes procent). Dit bedrag moet zeker betaald worden om een eind te maken aan de hoge rente.
De vergadering machtigt de Admiraliteit te Amsterdam om het genoemde bedrag van 7.741 gld. 4 st. op rente te lenen ten laste van de Generaliteit. Dit bedrag moet worden afgelost uit de lastgelden van de schepen die door de Straat van Gibraltar varen. Het bedrag moet de Directeurs ter hand worden gesteld om naar Tunis over te maken.

15 Ontvanger-generaal Doublet deelt de vergadering mee dat agent Brederode op 2 maart uit Bazel een wissel heeft getrokken op ontvanger Reael te Amsterdam ter waarde van 818 rijksdaalder, veertien dagen na ontvangst te betalen aan koopman Bartlotti te Amsterdam.
HHM machtigen de ontvanger om de wissel aan te nemen. De gedeputeerden van Holland wordt verzocht het bedrag op de vervaldag te betalen.

16 HHM resumeren het op 19 maart bij HHM ingediende rekest van Abraham Bogert. Het gaat naar de Admiraliteit te Rotterdam voor advies.

1 Folio 168 in S.G. 54 is te kort afgesneden waardoor een zin ontbreekt. De tekst is ontleend aan S.G. 3188.
2 Folio 168 in S.G. 54 is te kort afgesneden waardoor een zin ontbreekt. De tekst is ontleend aan S.G. 3188.
3 In de marge van S.G. 54 staat dat genoemde personen uit Besoijen afkomstig zijn.