30 - 03 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
Admiraliteit in het Noorderkwartier
nomineert in een brief d.d. Enkhuizen 29 maart
Heindrick Claesz. Verwer, raad en tegenwoordig burgemeester van Medemblik, en
Jacob
Theunisz. Nels, oud-schepen van Medemblik, voor
de
vacante betrekking van konvooimeester na het overlijden van
Jan Cornelisz. Schellinger.
Conform het voorschrijven van de burgemeesters van
Medemblik d.d. 3 maart verkiezen en benoemen HHM Verwer als nieuwe
konvooimeester. De commissie, waarop hij de eed afgelegd heeft, zal
eerdaags worden gedepêcheerd.
2
De syndicus en de raad van
Genève brengen in een schrijven d.d. 24 feb. hun
gelukwensen over voor het veroveren van de Spaanse zilvervloot.
Er wordt geen resolutie genomen.
3
Ter vergadering delen
Brouwer en
Welhouck,
gecommitteerden van de
Heren Zeventien
, HHM mee
dat de
VOC een aanzienlijke
retourlading van zes,
zeven of acht schepen uit Indië verwacht, waarvan de totale waarde
hier ongeveer zestig tonnen goud bedraagt. De vijand heeft de
afgelopen tijd verschillende schepen van ingezetenen genomen en
daarom vrezen de gecommitteerden een gewelddadige vijandelijke
aanval
rond de tijd dat de rijkbeladen schepen aankomen. De
gecommitteerden
vragen HHM enkele goede
oorlogsschepen ter beschikking te stellen om de terugkerende
schepen te
beschermen, of toch zeker om toestemming schepen te
huren
en die uit te rusten. Daarnaast vragen zij HHM deze konvooischepen
voldoende te bevoorraden, om ze tegelijkertijd te kunnen
gebruiken ter beveiliging van de handel en visserij. Indien
HHM
toestemming verlenen schepen te huren, zal de VOC het
benodigde bedrag voorschieten, op voorwaarde dat ze het mogen
verrekenen met de konvooigelden en andere rechten die de VOC aan
het
land
verschuldigd is.
Een beslissing in deze wordt uitgesteld.
4
Ontvangen is een brief van commissaris
Hoogenhouck d.d. Hamburg 17 maart met onder andere het verzoek om het
contract dat met de kooplieden is gemaakt over de restitutie van
het
geld dat zij beloofd hebben over te maken op Hamburg, precies na te
komen. Alleen dan is hij in staat de wekelijkse soldij aan het
garnizoen in
Glückstadt uit te betalen.
Schaffer zal ontvanger-generaal
Doublet ontbieden
en hem aanzeggen zorg te dragen voor de terugbetaling van het
geld
dat
Pauwel de Wilhem en
Cornelis van
Leeuwen naar
Hamburg zullen
overmaken.
5
Agent
Mibasse schrijft d.d. Calais 23 maart onder meer dat
vice-admiraal
Lieffhebber het
advies heeft genegeerd de vijand te zoeken nabij
Beachy Head.
HHM stellen deze missive ter hand aan
Essen en andere gedeputeerden van HHM die belast zijn met de
behandeling van de op 22 maart door de burgers van
Hoorn ingediende stukken.
6
Ontvangen is een brief met berichten van kapitein
Codde van der Burch d.d. Enkhuizen 27 maart.
Er wordt geen resolutie genomen.
7
Ontvangen is een brief met berichten van kapitein-commandant
Hoemaecker d.d. fort Liefkenshoek 25 maart.
Er wordt geen resolutie genomen.
8
HHM ordonneren voormalig ontvanger-generaal
Johan Doublet naar aanleiding van de memorie van
Michiel van den Brouck, fiscaal van de
Admiraliteit te
Rotterdam
, om de Admiraliteit een assignatie te
geven
op
Groningen
, in
mindering
op of ter voldoening van het bedrag van 61.229 gld. Deze som
resteert na de afrekening met de voormalige ontvanger-generaal
van
het aandeel van de provincie in het tweede miljoen voor de oorlog
te
water in
1628 waarin de provincie heeft geconsenteerd, conform de
repartitie over de Admiraliteiten die op 27
jan. is aangenomen.
9
HHM verlenen de Bewindhebbers van de
WIC ter Kamer Enkhuizen
mandement van revisie in de gebruikelijke vorm tegen
een uitspraak
van
de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
.
Deze
had zich ten voordele van
Thomas Westerwolt uit
Hamburg uitgesproken over de teruggave van diens schip dat
door
Pieter Heyn in de
Bahia de Todos
os
Santos veroverd was.
10
De gedeputeerden van
Holland verzoeken HHM ten eerste met de
WIC
te mogen afrekenen om te weten wat de
Generaliteit toekomt als tiende deel uit de buit van
Pieter Heyn en de schepen uit
Honduras. Tevens willen zij weten
wat de provincies toekomt, wat ze nog schuldig zijn, en hoeveel ze
dus zullen ontvangen.
Zij vragen ten tweede om een nauwkeurige staat van de betalingen waartoe verschillende leden van de
Admiraliteit te Rotterdam
veroordeeld zijn. Daarnaast willen zij weten wat de fiscaal van de
Admiraliteit te Amsterdam
gedaan heeft om het geld terug te krijgen dat een aantal leden van deze Admiraliteit, tegen het reglement in, teveel had ontvangen.
Ten derde vragen zij van de RvS om een staat van de contributies en van de middelen uit de paspoorten, het zegelrecht en andere bronnen van inkomsten van de Generaliteit, alsmede informatie waarvoor deze aangewend zullen worden, om daarmee eventueel de staatslasten te verminderen.
Ten vierde vragen zij HHM de RvS te gelasten al het nodige te doen om de achterstallen van de provincies in de petitie sinds 1623 in te vorderen.
Ten vijfde willen de gedeputeerden dat de gecommitteerden ter Generaliteit die daarover in november hebben gesproken of anderen in hun plaats, de staat van oorlog voor de Admiraliteit te Amsterdam - nu begroot op 1.607.000 gld. - opnieuw bespreken, om te zien waaruit het verschil van 227.000 gld. in vergelijking met november, voortvloeit.
Tot slot hebben de gedeputeerden de overwegingen van de Admiraliteit te Rotterdam en die te Amsterdam bij de wanorde op zee overgebracht aan de
Staten van Holland
, zodat deze maatregelen kunnen treffen. Zij verklaren daarbij dat zij onmiddellijk 80.000 gld. in mindering op het tweede miljoen zullen opbrengen om de schepen die nu nog in de havens zijn, weer uit te laten varen.
Het merendeel van de gedeputeerden vraagt om een duplicaat. Dat verzoek wordt ingewilligd.
11
Conform de resolutie van HHM legt de
RvS
ter vergadering schriftelijk de punten voor die hij de voorgaande dag mondeling uiteengezet heeft.
Nu Z.Exc. voorbereidingen treft om met het leger te velde te trekken, wordt de RvS door vele officieren aangesproken om afrekening van het jaar 1628 conform een overhandigde lijst, alsmede betaling van hun soldij voordat zij weer in dienst treden. Deze zouden uit de 500.000 gld. in plaats van uit de legerlasten van 1628 en het lopende jaar betaald moeten worden. De RvS heeft echter geen middelen om de officieren te betalen, zolang de provincies hun quoten niet betalen. De RvS vraagt HHM maatregelen te nemen zodat de plannen van Z.Exc. niet in gevaar komen.
De gedeputeerden van
Holland wordt verzocht om in mindering op hun quote in de 500.000
gld. de RvS 60 à 70.000 gld. contant te betalen, om de meest
noodzakelijke kosten te betalen en personen tot dienst van het
land
aan te sporen.
12
De
RvS
vraagt daarnaast of het niet mogelijk is de decharges op de rente uit te laten gaan waarom in de propositie is verzocht. Deze zijn niet gerepartieerd maar moeten wel dagelijks betaald worden.
Alvorens te besluiten geven HHM conform de resolutie van 14 maart opdracht tot besprekingen tussen gedeputeerden van HHM en thesaurier-generaal
Van Goch.
13
De
RvS
heeft het verzoek bereikt om uitbetaling van de servitiën voor de soldaten die geordonneerd worden zich in te schepen. Dit gaat in tegen de regelgeving en oude gebruiken van het land, en daarom zouden HHM dit verzoek net als de RvS gedaan heeft, moeten afwijzen.
HHM besluiten dat soldaten van verschillende compagnieën die opdracht hebben gekregen zich in te schepen, servitiën zullen ontvangen, terwijl de compagnieën die zijn geworven om te kruisen op zee en om de kust van
Vlaanderen te bewaken, dit niet zullen krijgen zolang zij aan boord
zijn.
14
De
RvS
wil weten of HHM al consent ontvangen hebben uit
Zeeland. De fortificatiewerken in
Steenbergen en
omgeving waren immers door de
Gecommitteerde
Raden
aanbesteed op voorwaarde binnen
veertien
dagen
de aannemer bescheid te doen.
HHM hebben nog geen bericht ontvangen, maar ze zullen er schriftelijk bij de
Staten van Zeeland
op aandringen het consent snel toe te sturen.
15
De
RvS
meldt dat de gedeputeerden van
Holland er bezwaar tegen maken de wissels die in 1628 door de
ambassadeurs in
Frankrijk,
Engeland en
Venetië alsmede die begin 1629 door agent
Brederode getrokken, zijn ten
laste
te laten komen van het jaar
1628.
Ze willen deze verrekenen met het jaar 1629. Dat bemoeilijkt
echter
het gescheiden houden van de boekhoudingen van de voormalige en
huidige ontvangers-generaal,
Johan
en
Philips Doublet. Daarom vraagt de
RvS aan HHM er bij de gedeputeerden van Holland op aan te dringen
de
wissels te betalen uit de lasten van het jaar waarin de wissels
getrokken zijn. Dit ook met het oog op de opstelling van de
instructie van de huidige ontvanger-generaal.
HHM vragen de Hollandse gedeputeerden hierover onderling te overleggen en hun conclusie naderhand aan de RvS mee te delen.
16
De
RvS
deelt ten slotte mee dat verschillende steden klagen over de wanbetaling van de servitiën, veroorzaakt door nalatigheid van de provincies hun quoten daarin op te brengen. De RvS vraagt HHM de provincies op hun verplichting te wijzen. De Raad heeft herhaaldelijk maar vergeefs getracht de provincies iedere drie maanden een staat te laten indienen van hun betalingen aan servitiën, Daarna zou door de RvS ordonnantie worden gedepêcheerd en het surplus door de provincies op het kantoor van ontvanger-generaal Doublet in baar geld moeten worden betaald.
HHM zullen de provincies schrijven elke drie maanden een staat van betalingen van hun extraordinaris en ordinaris consenten bij de RvS in te dienen. Deze gaan geregeld naar ontvanger-generaal Doublet, zodat deze overzicht houdt op de daadwerkelijke betalingen, en de aanwending van het geld voor het oorspronkelijke of een ander doel.
17
Ter vergadering compareert advocaat-fiscaal
Sille. Hij heeft alle getuigen met belastende verklaringen over
de beschuldigde rechters inzake
Amboina
[Ambon], opgeroepen, gehoord en
geverifieerd. Hij is gereed om te eisen. Hij geeft HHM in
overweging om
agent
Carlaton en courtmeester
Misseldun te ontbieden om hun te
vragen hem meer informatie te verschaffen. Carlaton en Misseldun
echter hebben enkele maanden geleden Sille door procureur
Van de Velde die door hen eerder
in de
zaak van Amboina was ingezet doen aanzeggen, dat ze zich niet meer
met
deze zaak wilden bemoeien.
Een resolutie wordt opgeschort.