14 - 05 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De gedeputeerden van
Holland hervatten hun verklaring over het gisteren opgeschorte punt
inzake de tijdelijke
sluiting van de licenten naar
Brabant en
de aangrenzende
gebieden.
Na resumptie van de adviezen besluiten HHM om buiten het reeds opgelegde verbod van de uitvoer van goederen, de licenten gedurende veertien dagen te sluiten vanaf 17 mei. Deze sluiting omvat alle levensmiddelen die over de
Schelde en de
Maas naar
Sas van
Gent en Brabant tussen genoemde rivieren vervoerd worden,
zowel over land als
over
water. De provincies worden van deze beslissing op de hoogte
gebracht. De Admiraliteiten wordt geschreven
zich te houden aan de sluiting en hun kantoren op dit punt te
reguleren. De gouverneurs en de commandanten in genoemde kwartieren
krijgen het bevel streng op sluik en overtredingen toe te zien.
Overtreders zullen streng worden gestraft conform de eerder
uitgevaardigde plakkaten
tegen de
uitvoer van eetwaren.
2
De
Admiraliteit te Amsterdam
schrijft d.d. 12 mei dat zij in opvolging van wijlen
Natan Clantier
Daniel Clantier, burger van
Arnhem, en
Tobias Harmensz., burger van
Haarlem,
nomineert
als controleur van het kantoor van de konvooien en de
licenten
in
Arnhem.
HHM kiezen Daniel Clantier als nieuwe controleur en depêcheren commissie, waarop
hij de eed aflegt.
3
De
ontvanger-generaal, ter vergadering aanwezig, noemt HHM de provincies die hun
quote in
de
twee eerste vijfden van de legerlasten van dit jaar waarvan de
decharges op 7 maart zijn uitgegaan, nog niet
betaald
hebben.
HHM zullen deze provincies schriftelijk aanmanen deze alsnog te voldoen, conform de resolutie d.d. 12 mei.
4
HHM zullen de provincies eveneens aanmanen de subsidies voor de oorlog te water te betalen.
5
Alle provincies, op
Zeeland en
Friesland na, verklaren over de
consenten voor de oorlog te land en te water
een besluit te hebben genomen.
De
Staten van Zeeland
en die van
Friesland
wordt verzocht hun gedeputeerden in de vergadering van HHM te gelasten de besprekingen over de consenten te starten.
6
De gedeputeerden van
Zeeland, gemaand tot een verantwoording van de vijf speciën, hebben
verklaard hiertoe nog niet te zijn gelast.
De vergadering schrijft nogmaals aan de
Staten van Zeeland
om ook van deze provincie consent te krijgen.
7
De gedeputeerden te velde schrijven vanuit het leger voor
's-Hertogenbosch d.d. 12 mei dat Z.Exc. bericht
heeft
ontvangen dat de werving in de omgeving van
Emden
door
maarschalk
Valckenborch voor de
koning
van
Zweden een groot verloop veroorzaakt onder de staatse
soldaten.
HHM stellen deze brief aan de RvS ter hand met de vraag op welke manier men aan de werving een eind kan maken.
8
Gedeputeerden
Van der Dusse,
Schaffer en
thesaurier-generaal
Van Goch schrijven d.d. Crèvecoeur
12 mei onder
meer
dat zij op last van Z.Exc. tweehonderd vletten hebben laten komen.
Verder
melden ze dat commies
Van der Dusse
niet de
gevraagde
goederen heeft geleverd, zodat ze genoodzaakt waren uit het
magazijn
van
Crèvecoeur zevenhonderd spaden, driehonderd
schoppen en een
aantal
kruiwagens te halen.
De missive gaat naar de RvS, met het verzoek maatregelen te nemen en er in landsbelang op toe te zien dat het leger van alle benodigde materialen wordt voorzien.
9
Orateur
Haga schrijft d.d. Constantinopel [Istanbul] 17 maart dat
Nederlandse
schepen
in
Griekenland illegaal graan innemen voor
Genua of
Florence.
De vergadering kijkt het betreffende plakkaat na om desnoods bijkomende maatregelen te nemen tegen het ongeloorloofd laden van graan in Griekenland.
10
Ontvangen is een brief met berichten van ambassadeur
Joachimi d.d. Londen 21 april.
Er wordt geen resolutie genomen.
11
Ontvangen is een missive d.d. Amsterdam 12 mei van
Gerardt Storm, fiscaal van de
Admiraliteit te
Amsterdam
, met een bijgevoegde
staat van de inkomsten van de
Admiraliteit in het jaar 1628 en de inkomsten uit de konvooien en
licenten over de eerste drie maanden van het
lopende
jaar.
Er wordt geen resolutie genomen.
12
Paul de Wilhelm en
Cornelis van Leeuwen,
kooplieden te
Amsterdam, schrijven d.d. Amsterdam 9 mei onder meer dat zij
opdracht hebben gegeven de derde termijn à 25.000 gld.
van
de 100.000 gld. die zij overeen zijn gekomen over te maken, te
Hamburg te voldoen. Zij verzoeken om de
uitbetaling van 107.000 gld. en 18.000 gld. die zij reeds aan
de door deze staat aan de
koning van
Denemarken beloofde subsidies
hebben verstrekt.
HHM vragen de provincies hun achterstallige betalingen in deze subsidies te voldoen.
13
HHM stellen de bespreking uit van het verzoek van resident
Schultetus om twee maanden subsidie voor het onderhouden van de
vloot van de
koning
van
Denemarken op de
Oostzee.
14
HHM horen het rapport van gedeputeerden
Bas en
Beaumont, die conform
de resolutie
d.d. 23 april met
Camerarius
gesproken hebben
over de
alliantie met
Zweden en de subsidie waarom Zweden
heeft verzocht voor
het
oprichten van een leger in
Duitsland.
De gedeputeerden wordt gevraagd hun rapport schriftelijk in te dienen, zodat het na lezing in de vergadering aan de verschillende provincies kan worden gestuurd.
15
President
Noortwyck brengt de vergadering op de hoogte van hetgeen agent
Carlaton hem meegedeeld heeft. De
agent heeft
via
Amsterdam vernomen dat de beschuldigende Engelse
getuigen
ertoe
kunnen gebracht worden naar de Republiek te komen. Hij verzoekt HHM
verzocht de gedelegeerde rechters inzake
Amboina
[Ambon] te vragen de zaak op te
houden totdat
hij nadere informatie uit
Engeland heeft
gekregen.
De president wordt opgedragen de agent te vragen zijn verzoek schriftelijk in te dienen, waarna HHM zullen beslissen.
16
HHM vragen de
baron van Spieringh het verzoek dat hij namens de
hertog
van
Palts-Neuburg doet, schriftelijk in te dienen.
17
Ontvangen is een brief van
Z.Exc. d.d. Vught 12 mei, met daarbij de derde brief die de
hertog van Palts-Neuburg aan Z.Exc.
schreef, alsmede
een afschrift van het antwoord
dat Z.Exc. in
samenspraak met de gedeputeerden te velde daarop
heeft gegeven. Hij
vraagt HHM hem te laten weten hoe te handelen op de brief van de
paltsgraaf.
HHM stellen een beslissing uit om eerst de schriftelijke propositie van de
baron van Spieringh te kunnen onderzoeken.
18
De
Admiraliteit te Amsterdam
schrijft d.d. 12 mei over het vrijgeven van het schip De Fortuin, dat toebehoort aan
François de Lattre, burgemeester van Calais, c.s., die het eerder in
Nieuwpoort gekocht hadden. HHM hebben tot deze
teruggave besloten in hun resolutie d.d. 8 mei en dat schriftelijk
aan
de Admiraliteit laten weten. De Admiraliteit meent dat deze
beslissing lijnrecht ingaat tegen de resolutie van HHM d.d. 23 nov.
1626.
HHM antwoorden de Admiraliteit dat het vrijgeven van het schip volkomen terecht is, aangezien het in beslag werd genomen toen het op de rede van
Saint-Martin-de-Ré voor anker lag en men elke twist met de
koning
van Frankrijk over een schending van die rede
moet
vermijden. HHM wijken niet af van de
resolutie d.d. 23 nov. 1626. De missive wordt de gedeputeerden van
HHM ter hand gesteld om de verdere inhoud te
bespreken.
19
De gecommitteerden van HHM ter vergadering van de
Heren Negentien
melden per brief d.d. Amsterdam 10 mei dat dit College instemt met een uitwisseling van hun gevangenen, op voorwaarde dat alle gevangenen van de WIC in
Spanje,
West-Indië,
Brazilië en
het
gebied van aartshertogin
Isabella
bij de
uitwisseling inbegrepen zijn. Ze willen dat de kosten van
de
vrijlating
van
de gevangenen die voorwendden onvermogend te zijn en die daarom nog
steeds vastzitten,
door de Generaliteit worden gedragen, evenals de vergoeding van
het geraamde bedrag voor de
Spaanse gevangenen aan de zijde van de WIC.
HHM zullen de Heren Negentien antwoorden dat ze omwille van het weeklagen van verschillende van hun onderdanen om de vrijlating van hun verwanten, uit christelijke barmhartigheid ook de Spaanse gevangenen van de Compagnie betrekken in de ruil. Het aantal Nederlandse gevangenen is naar verhouding veel groter. HHM zullen al het mogelijke doen om de gevangenen van de WIC in Spanje, West-Indië en Brazilië in de uitwisseling te betrekken en zullen
Gerard van Berckel, burgemeester van Rotterdam, van deze resolutie op de hoogte
stellen en vragen zich hiervoor in te zetten.