26 - 05 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
President
Beaumont deelt ter vergadering mee dat agent
Carlaton hem heeft
laten weten dat de
koning van
Groot-Brittannië
ridder
Veen heeft teruggeroepen
naar
Engeland. Hij
vraagt HHM luitenant-admiraal
Heyn
te schrijven
de ridder door één van zijn schepen te laten begeleiden van het
Goereese Gat tot aan
Margate
Sand
op
het
Foreland.
HHM schrijven de
Admiraliteit te Rotterdam
om de ridder te gerieven en hem naar Engeland te vervoeren.
2
De vergadering committeert
Huygens en
Beaumont om, in
afwezigheid
van Z.Exc.,
ambassadeur
Guzzoni tegemoet te
rijden met de
karos
tot aan de Hoornbrug, zoals gebruikelijk is. De gedeputeerden van
de
andere provincies zullen hem dan naderhand gaan begroeten en
verwelkomen in het logement van HHM dat door
Mortagne
bewoond wordt.
3
Gedeputeerden
Huygens en
Bruininx worden
gecommitteerd om
ambassadeur
De Beaugy te ontvangen
en hem te
begeleiden van zijn karos naar de audiëntie.
4
Ontvangen is een brief met berichten van vice-admiraal
Quast vanaf het schip Den Hollantschen
Thuyn bij Folkestone
d.d. 14 mei.
Er wordt geen resolutie genomen.
5
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
d.d. Enkhuizen 23 mei.
Er wordt geen resolutie genomen.
6
Ambassadeur
De Beaugy vraagt in een memorie toestemming om vanuit
Amsterdam of
Rotterdam vijftig
ijzeren
kanonnen schietend met kogels van zes à zeven pond, met kogels
en andere toebehoren te mogen
uitvoeren om gebruikt te worden voor de uitrusting van enkele
koopvaardijschepen in
Dieppe in
Normandië.
De memorie wordt doorgestuurd naar de
Admiraliteit te Amsterdam
met de vraag of de toestand van het land de uitvoer van het geschut en de bijbehorende kogels toelaat.
7
Naar aanleiding van de memorie van
Langerack wordt
Noortwyck
gecommitteerd
om diens rekeningen te controleren.
Lochteren
zal
Essen vervangen.
8
HHM lezen het rekest van schipper
Cornelis Pietersz., burger van Alkmaar, waarin hij schrijft dat hij in
Göteborg een lading masten ingenomen had om naar
Bayonne te brengen. Zijn schip werd echter bij
Shetland gekaapt door kapitein
Bune en naar
Leith in
Schotland gebracht, waar het geconfisqueerd is
vanwege de oorlog tussen
Frankrijk en
Engeland. De suppliant vraagt HHM de kapitein te
mogen arresteren nu deze op de
Maas is
gearriveerd,
en hun officieren te gelasten om hem daarbij te
helpen.
HHM sturen dit rekest naar de
Admiraliteit te Rotterdam
met het verzoek de genoemde kapitein te verhoren over deze zaak en er verslag over uit te brengen, op grond waarvan een beslissing genomen kan worden.
9
HHM lezen het rekest van
Wilhelmus Sylvius, waarin hij HHM verzoekt het
Provinciaal Hof van
Holland
te vermanen van rechtswege het proces dat
de
weduwe van
rentmeester Bochorst tegen hem heeft
aangespannen
vanwege niet ontvangen tegoeden, stop
te zetten. De zaak moet worden doorverwezen naar de
Kleefse stadhouder en raden in
Emmerik
[Emmerich], die de eiseres kunnen
betalen uit het
achterstallige loon van de suppliant. Een andere
mogelijkheid is volgens de suppliant, dat HHM de
graaf
van
Schwarzenberg ertoe bewegen hem zijn loon te betalen.
HHM kunnen dit rekest niet in behandeling nemen.
10
HHM depêcheren
Pieter Blanckeroort ordonnantie van twee maanden loon.
11
HHM verlenen
Elias Trip, koopman te Amsterdam, een serieus voorschrijven aan de
koning
van Denemarken om dertig vaten
potas terug te krijgen die in de
Sont in beslag
zijn genomen.
12
HHM verlenen
Elias Trip, koopman te Amsterdam, voorschrijven aan het stadsbestuur
van
Lübeck om de uitvoer van vier of vijf schepen
geladen met planken voor de scheepsbouw toe te staan.
13
Johannes Angelius Werdenhagen verzoekt om met een bedrag van 6.451 gld. 10 st. op de lijst
met schuldeisers van de
administrator van Maagdenburg
opgenomen te worden.
HHM wijzen dit verzoek af.
14
HHM geven
Adamus Striglius a Pomnansche en
Daniel Smika, twee
verdreven studenten
uit Bohemen, elk 25 gld. Hun zal ordonnantie worden
gedepêcheerd.
15
Ambassadeur
De Beaugij deelt de vergadering mee dat hij van zijn meester, de
koning van Frankrijk, brieven
heeft ontvangen
d.d.
Susa 26 april. Nadat hij
Casale ontzet heeft, is
de
koning er nu ook in geslaagd
Gonsales te
verdrijven uit alle plaatsen die deze in
Monferrato
bezet hield. Verder heeft hij Casale en andere steden van alle
noodzakelijkheden doen voorzien en heeft hij met de vorsten van
Italië een alliantie afgesloten om hun vrijheid
te
beschermen. Op 28 april is de koning uit
Susa
vertrokken naar
Valence, slechts vergezeld door
zijn
garde te paard, terwijl de
kardinaal daar met het
grootste deel van het leger onder zijn bevel is achtergebleven om
de
resterende
zaken af te handelen. Het voornemen van de koning is om zijn leger
met
de eerste gelegenheid naar de
Languedoc op te
laten
trekken om degenen die zich tegen hem verzetten tot rede te
brengen.
Daarnaast vraagt de ambassadeur HHM een gunstig besluit te nemen op het rekest van
Michiel de Haze c.s., kooplieden te Calais, waarin zij verzoeken om de
teruggave van het schip De Witte Duive.
Dit
schip was eerder op zee veroverd en in
Duinkerke
geconfisqueerd, alwaar het door de supplianten via de
gebruikelijke
procedure in het openbaar was gekocht. Zij hebben
Jan Smaert
als
schipper aangesteld en hem uitgereed voor een reis naar
Setubal om
zout, dat in een doorgaande reis naar
Boulogne-sur-Mer
of
Calais gebracht moest worden. Op de terugreis
werd
het
echter door staatse oorlogsschepen aangehaald en te
Amsterdam opgebracht. De ambassadeur vraagt HHM
om vaste richtlijnen in
dergelijk zaken, waarin de Fransen zich zullen kunnen vinden.
Hijzelf
hoopt daarmee ontheven te worden
van
de vele verzoeken aan HHM en wil de Fransen de zekerheid geven dat
ze
vrij en zonder enige belemmering met
de
schepen die ze in de havens van
Vlaanderen gekocht
hebben, overal kunnen handelen volgens de vastgelegde rechten.
HHM stuurt dit rekest door naar de
Admiraliteit te Amsterdam
om het te onderzoeken en de betrokken partijen te horen. Zij vragen de Admiraliteit haar bevindingen zo snel mogelijk bekend te maken, zodat een besluit kan worden genomen.
16
HHM horen het rapport van
Bruninxs en
Aelbertsz. en (niet
aanwezig)
thesaurier-generaal
Van Goch over
Joost Brassers
declaratie d.d. 2 maart van
rente,
opgeld, verliezen
en
andere onkosten.
Een beslissing wordt uitgesteld.
17
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 23 mei op een brief d.d. 17 april van de
Admiraliteit te Dokkum, waarin HHM op de hoogte gebracht werden van de arrestatie
van kapitein
Du Mortier met zijn
volk. Deze voerde uit naam van
de
koning van Denemarken en in
opdracht van
commissaris
Tipotius
onrechtmatig inspecties en aanhoudingen van Nederlandse schepen
uit.
HHM zullen de Admiraliteit terugschrijven dat dergelijke overlast niet alleen nadelig is voor het land, maar tevens de soevereiniteit van de Republiek aantast. Daarom zullen zij kapitein Du Mortier moeten vervolgen vanwege overtredingen tegen het Zeerecht. Tevens
zullen ze de magistraat van
Emden schrijven om niet toe te staan dat aldaar schepen worden
verhuurd en uitgerust
voor
dergelijke strooptochten en om de opslag en verkoop van op die
manier verkregen goederen voortaan te beletten. Ten slotte
verzoeken
HHM de koning van Denemarken om commissaris Tipotius en anderen
niet
meer van dergelijke
opdrachten te laten geven en een einde te maken aan het
onrechtmatig
optreden tegenover Nederlandse schepen.
HHM
zijn ontstemd over deze gang van zaken.