28 - 05 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Ontvangen is een brief van orateur
Haga d.d. Constantinopel [Istanbul] 30 maart, met bijgevoegd een
korte confessie van het Griekse geloof.
2
Resident
Aissma schrijft d.d. Hamburg 9 mei onder meer met de vraag of HHM
zijn rekening en declaratie willen voldoen.
HHM wachten de terugkeer van de
thesaurier-generaal uit het leger af.
3
HHM lezen de memorie van
baron van Spieringh, waarin hij verzoekt om een afschrift van het antwoord van
HHM d.d. 23 mei op de missive van de
hertog
van
Neuburg d.d.
19
april aangaande diens komst naar
's-
Gravenhage.
HHM staan de baron toe het antwoord te lezen.
4
Ontvangen is een brief met berichten van de
heer van Oosterwyck d.d. Venetië 22 mei.
HHM nemen geen resolutie.
5
Schaffer schrijft d.d. Groningen 22 mei over het wisselen van het
commando te
Leerort.
HHM nemen geen resolutie.
6
De
Gedeputeerde Staten van Groningen
schrijven d.d. 13 mei over het wisselen van het commando te
Leerort.
HHM wachten het advies af van Z.Exc. en de gedeputeerden te velde, waarom eerder is gevraagd.
7
Het stadsbestuur van
Amsterdam schrijft d.d. 22 mei ten gunste van
Dirck Hessels
van Vlieland.
HHM verlenen de suppliant een voorschrijven aan de
koning van Denemarken om de vracht over de goederen te betalen die in
de
Sont uit zijn schip zijn gehaald.
8
De redenen voor het verbod op de uitvoer van levensmiddelen stroomopwaarts over de
Schelde en de
Maas, naar
Sas van
Gent en naar alle gebieden in
Brabant
tussen
beide
genoemde rivieren over water en land waartoe is besloten op 14
mei, zijn
niet gewijzigd. Daarom
wordt
besloten de sluiting met acht dagen te verlengen, na het aflopen
van de
oorspronkelijke termijn van veertien dagen. Deze beslissing zal
ter bestemder plaatse bekend worden gemaakt. De gedeputeerden van
Zeeland zullen hun
principalen
vragen hun te
gelasten over de verlenging te spreken.
9
De
Admiraliteit te Dokkum
schrijft d.d. 14 mei.
Er wordt geen resolutie genomen.
10
HHM lezen het rekest van
Cornelis Witsz., hoofdconsul in Aleppo, dat wordt ondersteund door een
brief van het
stadsbestuur van
Amsterdam d.d. 22 mei. Deze
betreffen
het proces dat hij voert tegen de reders van het schip
De
Gecroonde Leeuw, dat door HHM is verwezen naar
Hoge
Raad
van Holland
. Deze is gevraagd
rekening te houden met diens commissie als consul.
HHM sturen de commissie naar de Hoge Raad om, na aan de tegenpartij of hun procureur voorgelegd te zijn, mee in overweging genomen te worden in het proces. Daarbij vertrouwen zij op het oordeel van de Hoge Raad.
11
HHM sturen de brief met onduidelijke inhoud van de
Admiraliteit te Amsterdam
d.d. 25 mei retour met het verzoek deze opnieuw op te stellen en naar behoren te adresseren.
12
Bas deelt namens de burgemeesters van
Amsterdam
ter vergadering mee dat de graanprijzen dagelijks stijgen en dat
voor graangebrek in het land wordt gevreesd. Men heeft
echter
vernomen dat in
Danzig
[Gdansk] grote
graanvoorraden klaar
liggen om naar de Republiek gevoerd te worden, maar dat niemand het
aandurft omdat de
koning van
Denemarken alle
granen
en andere goederen in de
Sont tegenhoudt en
confisqueert.
HHM zullen de koning zowel schriftelijk als door commissaris
Cracou mondeling op de hoogte laten brengen van de schaarste in de
Republiek en
de gevolgen daarvan. Zij
verzoeken de koning de vrije vaart toe te staan over de
Oostzee en door de Sont vanuit Danzig, tegen
betaling
van de gebruikelijke tollen. Commissaris Cracou
moet aandringen op een onmiddellijk antwoord om snel te kunnen
handelen.
13
De kwestie van de ambassade naar
Moskovië wordt geresumeerd om deze tot een goed
einde te brengen.
14
Secretaris
Huygens deelt HHM namens de RvS mee dat ontvanger-generaal
Doublet de Raad een appointement
van HHM heeft
voorgelegd d.d. 22 mei, waarin hem opgedragen wordt een obligatie
te verlenen
van 18.021 gld. 17 st. 8 p. tegen zes en een kwart procent rente,
ten
behoeve
van
Paul de Wilhelm en
Cornelis van
Leeuwen. De RvS acht dit nadelig voor het
land en niet goed voor de financiën. Daarom verzoekt de RvS aan
HHM deze zaak te resumeren en andere maatregelen te nemen om
De Wilhem en Van Leeuwen te
betalen.
Aangezien er geen sneller middel voorhanden is om de genoemde kooplieden te betalen, wordt de ontvanger-generaal nogmaals gemachtigd om een obligatie te verlenen conform de resolutie d.d. 22 mei.
15
Secretaris
Huygens deelt HHM het verzoek mee van
Maria van
Giffen, weduwe van
Bartholomeus
Snellen,
c.s., burgers te Breda, om de 23.470 gld. 10
st.
te ontvangen die zij tijdens de belegering aan het garnizoen van
Breda betaald hebben.
HHM nemen geen resolutie.
16
Secretaris
Huygens vraagt HHM een resolutie te nemen over de wisseling van
het commando te
Leerort.
HHM zullen het advies van Z.Exc. en de gedeputeerden te velde afwachten.
17
Secretaris
Huygens deelt verder mee dat commissaris
Snouck in
Rotterdam een korporaal aangehouden heeft die acht
nieuwe Schotten heeft doen overlopen naar de
koning van
Zweden.
HHM vragen de RvS de gevangene te laten overbrengen naar de Voorpoort totdat zijn zaak behandeld wordt.
18
Raadpensionaris
Duyck legt HHM een brief van commissaris
Hoogenhouck voor d.d. 18 mei,
waarin
deze HHM
verzoekt de vierde termijn van de 100.000 gld. te betalen die
met
Pauwel de Wilhem en
Van
Leeuwen
is overeengekomen, om ongeregeldheden in
Glückstadt te vermijden.
HHM hebben al op 26 mei een besluit genomen.
19
Raadpensionaris
Duyck deelt mee dat hem de inhoud van een brief d.d.
Brussel 22
mei is meegedeeld, waarin onder meer stond dat men daar vier of
vijf
tegen
één wedt dat de
prins van Oranje
in 1629
dood of
gevangen naar
Brabant zal worden gebracht.
HHM zullen dit de gedeputeerden te velde bekendmaken, met de opdracht de kapiteins van de garde te gelasten vreemden uit de buurt van Z.Exc. te houden.
20
Ontvangen is een brief van de gedeputeerden te velde uit het leger voor
's-
Hertogenbosch d.d. 26 mei. Zij verzoeken HHM onder meer geregeld geld naar
het leger te sturen zodat daaraan geen gebrek is.
Ten tweede vragen ze de compagnieën te betalen van de kapiteins
Belendroit en
Daiguebelle die op
Zeeland
zijn gerepartieerd, en
die van
Malaguet,
Durefort,
Croismare en
Boisgrenier die op
de
Generaliteit zijn gerepartieerd. Ten derde oordelen ze dat het
garnizoen
van
Emden niet buiten die
stad
mag worden ingezet. Ten vierde schrijven ze dat Z.Exc. niet
tevreden is
over de bijlen, die na één of twee houwen ombuigen. Ten vijfde
raden
de gedeputeerden aan de kapiteins
Brienen en
Jan Jansz. van Nymegen te
betalen, gelegerd op de
redoutes, die met hun matrozen dag en nacht grote inspanningen
leveren.
Deze brief gaat naar de RvS om op het tweede en het vijfde punt maatregelen te treffen. Wat de overige punten betreft, houden HHM het bij hun eerdere resoluties.