29 - 05 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen het rekest van
Maerten Jordaens, geboren te Sluis in Vlaanderen, dat wordt ondersteund door
een missive
d.d. 14
mei van gouverneur
De Hautein.
De suppliant wordt aangesteld als haven- en tonnenmeester van
Sluis, in opvolging van
Pieter Maertensz.
Raveschot, die afstand heeft gedaan van dit ambt. Hij
ontvangt de gebruikelijke traktementen en emolumenten.
2
Henrick Jansz., extraordinaris bode, krijgt op zijn verzoek van
kamerbewaarder
Herdersum 6 gld.
vrachtgeld terugbetaald van het veer op
Dordrecht,
dat
hij
heeft betaald toen hij de komst van admiraal
Heyn en
de zilvervloot ging melden.
3
Agent
Carlaton verzoekt admiraal
Heyn te
gelasten om
ridder
Veen met één
van zijn
schepen te
begeleiden
vanuit het
Goereese Gat naar
Margate
in
Engeland.
HHM schrijven de
Admiraliteit in Zeeland
de ridder bij zijn overtocht behulpzaam te zijn.
4
Hofmeester
Mortaigne meldt dat ambassadeur
Gozzoni in
Delft is aangekomen en zich voorgenomen heeft daar
enkele dagen te blijven. Het klein wild en gevogelte waarop men de
ambassadeur wilde vergasten, zal hierdoor echter bederven.
HHM beslissen dat zij deze middag ten huize van Mortagne het middagmaal zullen gebruiken. Het overschot van het klein wild
en gevogelte zal daarna aan de armen worden uitgedeeld.
5
HHM lezen het rekest van
Hans le Maire, goudleermaker te Amsterdam, en het tegenrekest van
de Haagse goudleermaker
Dirck de
Swart.
Beide rekesten hebben betrekking op het conflict dat tussen hen
beiden
is ontstaan over de uitvinding van reliëf-goudleerwerk.
Beide supplianten wordt het rekest van de tegenpartij ter hand gesteld, met het verzoek daarop binnen drie dagen te antwoorden. Op basis daarvan zullen HHM een oordeel vellen.
6
Op het nader verzoek van
Adriaen van der Tock, secretaris van de VOC ter Kamer Rotterdam, schrijven HHM
Berckel, oud-burgemeester van
Rotterdam, om tijdens
de
onderhandelingen over de uitwisseling van de gevangenen te water in
het bijzonder de
vrijlating
van
Jan van der Tock, de zoon van
de suppliant,
te bedingen. Deze is door de vijand te land gevangen
genomen.
Hij mag daar echter niet de vrijlating van gevangen
vijanden tegenover stellen.
7
Raadpensionaris
Duyck legt de vergadering een missive voor van
Z.Exc., geschreven
vanuit het leger voor 's-Hertogenbosch d.d. 27
mei.
Z.Exc. twijfelt er niet aan dat HHM de noodzaak van de lichting van
de
waardgelders duidelijk zullen maken aan de
Staten van
Zeeland
en
Friesland
en
hen zullen overhalen zonder uitstel hun instemming te verlenen.
Z.Exc. adviseert daarnaast de opschorting voor enige tijd van de executies van de contributies in
Kleef en andere gebieden, op voorwaarde
dat overste
Gent met zijn
regiment voldoende
onderhouden wordt, om te voorkomen dat het verloopt.
HHM zullen deze provincies een serieuze brief schrijven om ze tot consent te bewegen. Het tweede punt wordt in beraad gehouden.
8
HHM lezen het rekest waarin
Dytzmar Nagge beweert een uitvinding gedaan te hebben om rivieren en
stilstaande wateren uit te
diepen, en zandbanken te verwijderen.
HHM stellen dit rekest voor onderzoek en advies ter hand aan de RvS.
9
De
Gedeputeerde Staten van Groningen
schrijven d.d. 11 mei dat het stadsbestuur van
Groningen, met goedkeuring van de
Staten van
Groningen
,
Dirck
Lubberts heeft
genomineerd als raad ter Admiraliteit te
Amsterdam, in opvolging van
Gualterus
Schonenborch, die onlangs in een nieuwe functie is
benoemd.
HHM committeren de genoemde Lubberts en depêcheren commissie, waarop hij de
eed heeft afgelegd.
10
HHM lezen het nadere rekest van de
weduwe van
Uytenhove, dat wordt
ondersteund door een voorschrijven en een
aanbeveling van de
gedeputeerden van
de
Staten van Utrecht
d.d. 12
mei, om een grotere toelage dan die
haar
op 22 mei is gegeven.
HHM verlenen de suppliante nogmaals ordonnantie van 150 gld. zoals eerder op 22 mei.
11
Ontvanger-generaal
Doublet verklaart dat de RvS niet kan voldoen aan
het appointement van HHM van gisteren, om de kapiteins
Malaguet,
Durefort,
Croismaire en
Boisgrenier, die
ten
laste komen van de Generaliteit, te betalen. De contributies
waaruit zij normaal betaald worden, worden immers gebruikt voor de
betaling van de rente op de kapitalen ten laste van zijn
kas. De ontvanger-generaal verzoekt HHM de RvS opnieuw te machtigen
tot het laten uitgaan van
decharges op de provincies ter betaling van de
genoemde rente. Op die manier kan zijn krediet gevrijwaard
blijven
en kunnen de kapiteins alsnog worden betaald.
HHM verzoeken de RvS nogmaals om te zorgen voor de betaling van de genoemde kapiteins. De rentekwestie zal zo spoedig mogelijk behandeld worden.
12
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 25 mei op een brief van commissaris
Hoogenhouck d.d. 13 mei. De commissaris dringt aan op uitbetaling van
het garnizoen in Glückstadt om dat te weerhouden van
wangedrag en
om
geld voor de aldaar uitgevoerde werken. De RvS ziet echter niet
waar ze
het daarvoor benodigde geld vandaan moeten halen, anders dan uit
de
subsidies
voor de
koning van Denemarken.
Omwille van het
grote belang van
Glückstadt zouden deze
subsidies
uitsluitend daarvoor aangewend mogen worden, zoals de RvS reeds
eerder geadviseerd
heeft. Indien de Deense subsidies tekortschieten, moeten
HHM
de koning vermanen bij te springen om deze staat niet voor alle
kosten te laten opdraaien.
13
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 26 mei op de op 25 mei bij HHM ingediende remonstrantie van de prior en de kloosterlingen van het Augustijnenklooster te
Wezel. De supplianten vroegen in de eerste plaats om de vrijlating
onder borgstelling van hun procurator, met de opdracht aan
Johannes Retzer zich hieraan te
houden. In de
tweede
plaats vroegen ze om kwijtschelding of vrijstelling van de
contributie die van hun klooster gevorderd wordt.
Omdat de gereformeerden in die regionen worden verdrukt, kunnen HHM niet op de verzoeken ingaan. Het zal de katholieke geestelijken immers nooit aan excuses ontbreken aan hun verplichtingen te voldoen.
14
HHM lezen de missive van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 26 mei, met de nieuwe lijst van de licenten van de vijand die hun op 17 mei is toegestuurd. Conform het verzoek van HHM heeft commies-generaal
Eck in de marge aangetekend op welke punten deze lijst van de
oude
verschilt. De Admiraliteit verzoekt HHM daarnaast een beslissing
te nemen op de
remonstrantie van de gezamenlijke commiezen-generaal aangaande het
verhogen van de licenten aan staatse zijde voor verschillende
gebieden alsmede van het konvooi naar
Calais.
HHM besluiten de lijst te laten nadrukken met vermelding van de verschillen. Ze zullen de remonstrantie zo spoedig mogelijk behandelen.
151
Brunincx,
Nobel,
Albertsz. en
thesaurier-generaal
Van Goch hebben
eerder
gerapporteerd dat zij de declaratie nagekeken hebben van
Winant de Keijser, voor de elf
jaar dat hij
consul
was in
Algiers en in die periode ook vijf
jaar
in
Tunis. Zij hebben deze declaratie vergeleken
met de
instructie die hij bij zijn afreizen ontvangen had.
Keijser is op 28 mei 1616 daarheen gestuurd met
last
om toe te zien op de naleving van de van de
Grote Heer verkregen capitulatie
en op de vrijlating van
de gevangenen
die
ondanks de capitulatie toch tot slaaf gemaakt zijn. Hij
moest de
vrijgelaten slaven naar de Republiek overbrengen of HHM van hetgeen
gebeurde op de hoogte houden en hun orders afwachten. Ondertussen
mocht hij resideren in Algiers
of
Tunis, daar waar hij het land het meest diende. Er werd in 1616
nog geen beslissing genomen
over zijn jaarlijks traktement en levensonderhoud gedurende zijn
verblijf aldaar. In 1624 werd hem naar aanleiding van zijn derde
declaratie
een traktement van 1.200 gld. jaarlijks toegekend, alsmede een
onkostenvergoeding van 1.200 gld. Hij was daarmee niet tevreden
en
heeft in zijn brieven en remonstranties kenbaar gemaakt, dat hij
daarmee
niet kon rondkomen. In de voorliggende declaratie voert de consul
alle
kosten op die hij naar eigen zeggen gemaakt heeft tijdens zijn
verblijf
daar, te weten vanaf zijn vertrek op 28 maart 1616 tot en met zijn
terugkomst op ... aug. 1627. 2
De consul wordt na de nodige verrekeningen ordonnantie verleend op 36.889 gld. 4 st. De overige aanspraken worden afgewezen, maar de 1.762 en 6.154 3/4 realen van achten die hij heeft betaald aan voorschotten voor particuliere ingezetenen van de Republiek mag hij op hen trachten te verhalen. Desgewenst zijn HHM bereid hem hiervoor van aanbevelingsbrieven te voorzien.