02 - 06 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Naar aanleiding van het rekest van
Pieter Heijnsz. en compagnie, dat wordt ondersteund door een brief van
het
stadsbestuur
van
Amsterdam d.d. 1 juni, verlenen HHM de
suppliant
voorschrijven aan de
koning van
Denemarken om
graan
vanuit
Danzig
[Gdansk] veilig door de
Sont te
mogen voeren.
2
HHM geven de
weduwe van
Robbert Mesterton, die
het land in verschillende ambten gedurende 57 jaar
gediend heeft, op haar verzoek eenmalig 75 gld.
Hiervan wordt haar ordonnantie verleend.
3
Cornelis en
Gerhardt van Wees,
erfgenamen van
kapitein
Marcus van Wees,
verzoeken om
betaling van de hun door de
ontvanger-generaal verleende
restcedel van 1.313 gld.,
ter afbetaling van
9.714 gld. voor de door Marcus verrichte diensten voor de
koning
van
Denemarken.
Dit rekest gaat naar de RvS voor advies.
4
Joost Brasser vraagt in een memorie om de afhandeling van zijn declaratie
van rente, opgeld, verlies en andere onkosten, waarover
Bruninxs op 27 mei
gerapporteerd
heeft.
HHM zullen er soortgelijke zaken op nazien.
5
De gedeputeerden te velde verzoeken per brief geschreven voor 's-Hertogenbosch d.d. 31
mei onder andere om een groot bedrag naar het
leger
te sturen. Z.Exc. zou graag zien dat de provincies die al
geconsenteerd hebben in de lichting van zesduizend waardgelders,
daarmee
een
begin maken.
Op het eerste punt zullen HHM de provincies schriftelijk vermanen hun quoten in de legerlasten te verschaffen. Het tweede punt wordt uitgesteld.
6
Ontvangen is een brief met berichten van
Severyn Hoemaecker d.d. Liefkenshoek 29 mei.
Er wordt geen resolutie genomen.
7
HHM committeren
Huygens,
Noortwyck,
Beaumont,
Rode en
Veltdriel om, in
afwezigheid van Z.Exc., ambassadeur
Gozzoni in
karossen bij de Hoornbrug te ontvangen en hem vanavond gezelschap
te houden in het logies van HHM.
8
Hofmeester
Mortaigne wordt opgedragen te zorgen voor de karossen waarmee men
ambassadeur
Gozzoni tegemoet zal
rijden en
maatregelen te treffen voor het onthaal. Hij zal dat doen.
9
Ambassadeur
Soranzo vraagt in een memorie om twee
oorlogsschepen, te
Rotterdam of voor
Brielle, voor de overtocht van hem met zijn
gevolg naar
Engeland.
HHM schrijven de
Admiraliteit te Rotterdam
en die
in Zeeland
om te vernemen
of hiervoor schepen
beschikbaar zijn.
10
HHM wijzen het verzoek af van
Coenraedt Poppen, koopman te Bremen, om dertienhonderd musketten daarheen te
mogen uitvoeren
tegen betaling van de gebruikelijke rechten.
11
Griffier
Musch legt HHM een missive voor d.d. 31 mei van
thesaurier-generaal
Van Goch, geschreven voor
's-Hertogenbosch. Deze stuurt hem de stukken over
de
overdracht van het commando in
Leerort en de op 13
april door
Amama namens de
graaf
van
Oost-Friesland ingediende propositie. Op geen van beide
hebben
Z.Exc., stadhouder graaf
Ernst
Casimir of de
gedeputeerden te velde hun advies gegeven, in de
veronderstelling dat HHM wat betreft het commando al de nodige
maatregelen hadden getroffen.
HHM besluiten deze stukken aan de gedeputeerden te velde terug te zenden, met het verzoek ze voor te leggen aan Z.Exc. en de graaf. Hun antwoord wordt afgewacht, alvorens te handelen.
12
Berckel, oud-burgemeester van Rotterdam, rapporteert ter vergadering
dat hij op last
van HHM d.d. 22 mei opnieuw naar
Roosendaal is
gereisd
en daar verder met
Johan van Kesselaer, heer
van
Merquette onderhandeld heeft over de uitwisseling van de
gevangenen te water. Kesselaer heeft namens de
koning van Spanje en de
Infanta
toegestemd de in de resolutie van HHM genoemde gevangenen in de
ruil te
betrekken. Het afsluiten van het traktaat is echter vastgelopen
omdat
hij daar enkele gevangenen bij naam opgenomen wilde zien, te weten
Jacob Fransois van Blydestein, die
te
Bergen
op Zoom gevangenzit, en verder kapitein reformé
Christoffel de Bon Ours en
Symon
Grosfeis, burger van Namen, die te
Geertruidenberg gevangenzitten en te
land gevangengenomen zijn. In dat geval
moeten de eveneens te land gevangengenomen
Jan
van der
Tock, gevangene te
Stabroek, en een ruiter, gevangene te
Namen ook in het traktaat worden begrepen.
Berckel vraagt HHM snel een besluit te
nemen.
HHM machtigen Berckel de gevangenen in Bergen op Zoom en te Geertruidenberg
in de ruil te betrekken, op voorwaarde dat dit ook voor Van der
Tock in Stabroek en de ruiter te Namen geldt. Berckel moet er in het traktaat wel van gewag maken dat de Spaanse
gevangenen waar commandeur
Cleuter
met zijn
schepen
op uit is, niet bij dit traktaat zijn inbegrepen.