19 - 06 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De burgemeester, raad, oude en nieuwe taalmannen en de gezworen gemeente van
Groningen hebben hun antwoord en eis ingediend, alsmede hun tegeneis
op de
jonkers, hoofdelingen, eigenerfden en
gevolmachtigden van de kerspels de tussen
Eems en
de
Lauwers, eisers en verweerders aan de andere
zijde.
De stukken worden beide partijen ter hand gesteld om te antwoorden binnen de in de uitspraak van 17 juni 1628 gestelde termijn.
2
De
Admiraliteit in het Noorderkwartier
bericht d.d. Hoorn 14 juni naar aanleiding van het rekest van
Nicolaes Budier c.s. Hun met zout geladen schip werd op de terugweg uit
Cadiz door vice-admiraal
Quast in
Enkhuizen opgebracht. Dit schip was eerder door
de vijand op Nederlanders veroverd
en in
Vlaanderen verkocht aan de supplianten.
Deze missive wordt
Bas,
Beaumont en
Clant ter hand gesteld om
mee in overweging te nemen bij het opstellen van de toedracht van
het geval
conform de resolutie d.d. ...1
3
Ontvangen is nog een brief van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
d.d. Hoorn 15 juni met informatie waar haar schepen voor de bewaking van de kust van
Vlaanderen zich bevinden.
4
De gezamenlijke zoutzieders vragen HHM te verklaren dat het witte zout niet is inbegrepen bij de huidige sluiting van de licenten op levensmiddelen en daarom uitgevoerd mag worden naar
Brabant en andere verboden gebieden.
HHM vragen advies aan de RvS.
5
De gedeputeerden van
Utrecht geven HHM in beraad om onder de huidige moeilijke
omstandigheden in steden en op het platteland niet op kosten van de
Generaliteit, maar van een aantal vermogende personen soldaten te
lichten ter
verdediging van het land.
HHM bedanken de gedeputeerden voor hun toewijding aan de publieke zaak, maar achten het voorstel praktisch niet haalbaar.
6
Ontvangen is een brief van
Joachimi d.d. Londen 26 mei, met verschillende bijlagen in
het Engels en het Frans.
HHM laten de Engelse bijlagen vertalen in het Nederlands en deze vervolgens samen met de missive overhandigen aan een gedeputeerde. Deze moet er de belangrijke punten uithalen en rapporteren.
7
Ontvangen is een brief met berichten van
Joachimi d.d. Londen 5 juni, met een postdatum van 6
juni.
Er wordt geen resolutie genomen.
8
HHM lezen het rekest van de gezamenlijke reders van
Pieter Blohma, allen inwoners van
Stralsund, ondersteund
door een missive van de
koning van
Zweden d.d.
28
aug. 1628 en van het stadsbestuur van Stralsund d.d. 12 april. De
supplianten vragen om de teruggave van een schip dat in
Spanje in beslag werd genomen en vervolgens naar
Bahia de
Todos os Santos is gestuurd, alwaar het door de
admiraal
van de WIC is veroverd. Zij voeren hierover een proces
tegen de
WIC
voor de
Admiraliteit te Amsterdam
.
HHM besluiten dat het recht hierin zijn loop moet hebben.
9
HHM lezen het advies van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 8 juni op het rekest van
Adam van Kuyckhoven dat op 6 april bij HHM is ingediend. Deze verzocht een
ordonnantie van 1.600
gld. d.d. 30 juni 1626 te mogen korten op de konvooien en licenten
die
hij schuldig is of nog zal worden. Omdat
HHM van plan is de
lopende
schulden van de Admiraliteiten tot en met 1627 ter betaling over de
provincies te repartiëren, kan de 1.600 gld. niet voldaan worden
uit de inkomsten van 1628 of 1629. Daarom kan ondanks dat de
schuld deugdelijk
en het verzoek redelijk is, de Admiraliteit te Rotterdam dit niet
honoreren. HHM
zouden maatregelen moeten nemen om de schuld van de suppliant en
alle
andere schulden van voor 1628, te voldoen.
HHM besluiten conform en wijzen het verzoek af. De suppliant moet erop vertrouwen dat de provincies waarop een beroep is gedaan, maatregelen zullen nemen ter voldoening van de oude schulden van de Admiraliteiten conform de repartitie.
10
Op verzoek van ambassadeur
Soranzo schrijven HHM de
Admiraliteit te
Rotterdam
het schip van kapitein
Emmekens in allerijl gereed te
maken om de
suppliant naar
Engeland te brengen.
11
Naar aanleiding van de voorgelegde specificatie van de reparaties aan het huis van
Harman van
Middelkoop die hofmeester
Mortaigne
heeft laten uitvoeren ten bedrage van 364 gld. 8 st. 8 p.,
besluiten HHM dat Middelkoop deze zelf moet betalen. Heeft hij
daartegen bezwaren, dan moet
hij
HHM deze laten weten.
12
HHM laten de beslissing op het verzoek van
Jacob van Duynen om betaling van het bedrag dat hij nog tegoed heeft van de
compagnie ruiters van
markies
van Rouillac, aan de RvS.
13
HHM vragen advies aan de
Admiraliteit te Dokkum
op het verzoek om een loonsverhoging van
Jan Pietersz., equipagedienaar van deze Admiraliteit.
14
HHM geven
Trijntge Pieters, een arme vrouw, uit medelijden 10 gld. Hiervan zal haar
ordonnantie worden gedepêcheerd.
15
HHM sommeren agent
Leo van Aitsma om informatie op de hem eerder ter hand gestelde
aangetekende schulden van de
administrator van Maagdenburg.
16
HHM lezen het herhaalde verzoek van de broers
Cornelis en
Gerrardt van Wees,
erfgenamen van kapitein
Marcus van
Wees, dat eerder op 2 juni werd ingediend.
De RvS moet dit verzoek naar tevredenheid van de supplianten afhandelen.
17
Van der Dusse en thesaurier-generaal
Van
Goch,
teruggekeerd uit het leger voor 's-
Hertogenbosch,
overhandigen hun geloofsbrieven van
Z.Exc. en de
gedeputeerden te
velde, beide d.d. 16 juni. Uit kracht van deze brieven verzoeken
zij HHM met klem
de provincies aan te manen onmiddellijk de waardgelders te lichten
waarom
de RvS schriftelijk heeft gevraagd. Ook moeten zij Z.Exc. de
namen van de
kapiteins van de
waardgelders en hun
verzamelplaatsen bekendmaken. De
waardgelders kunnen dan spoedig naar de grenssteden
worden gestuurd, en andere compagnieën kunnen daaruit
vertrekken
naar het leger te velde. De provincies die nog niet met
de
lichting van waardgelders rond zijn, kunnen eventueel tijdelijk
burgercompagnieën
inzetten.
In de tweede plaats vragen beide gecommitteerden snel maatregelen te treffen voor het sturen van geld, aangezien bij hun vertrek nog slechts 38.000 gld. in kas was, waarop reeds ordonnanties waren verleend. Zo niet, dan kunnen de gedeputeerden te velde de lopende werkzaamheden niet voortzetten.
Op het eerste punt besluiten HHM de provincies nogmaals ernstig aan te manen hun uiterste best te doen voor de lichting, zodat de waardgelders met patenten van Z.Exc. kunnen worden ingezet. De provincies wier compagnieën nog niet gereed zijn mogen zolang burgercompagnieën naar de grenzen sturen. De namen van de kapiteins en hun verzamelplaatsen moeten zij rechtstreeks naar Z.Exc. sturen.
Wat het tweede punt aangaat, worden de gedeputeerden van de provincies verzocht de openlijke verzoeken van gisteren en eergisteren persoonlijk bij hun principalen te ondersteunen.
Ten slotte wordt ontvanger-generaal
Doublet in de vergadering ontboden om te vernemen welke provincies
in gebreke zijn gebleven wat betreft de vier vijfden van het
miljoen
aan
legerlasten waarom door de RvS door middel van een petitie is
verzocht en waarop
de
decharges reeds zijn uitgegaan.
18
De
Staten van Holland
stellen voor, nu de vrede tussen de
koning van Denemarken en de
keizer te
Lübeck
is afgekondigd en de hele legermacht van de keizer en de Katholieke
Liga,
alsmede die van de
koning van
Spanje
naar de
Republiek zal komen, in allerijl een depêche te doen aan
ambassadeur
Joachimi om de
koning van
Groot-Brittannië ertoe te bewegen de soldaten onder
generaal
Morgan en anderen die niet langer
nodig zijn
als steun aan de
Deense koning, op kosten van de koning naar deze staat te sturen om
ze in te
zetten bij de belegering van
's-
Hertogenbosch.
De depêche gaat naar de ambassadeur. HHM brengen Z.Exc. en de gedeputeerden te velde op de hoogte van deze resolutie.
19
Z.Exc. schrijft vanuit het leger voor
's-Hertogenbosch d.d. 16 juni de Franse, Engelse
en
Schotse kapiteins een
loopgeld van 8 gld. per gerekruteerde soldaat toe te kennen die zij
uit
respectievelijk
Frankrijk,
Engeland
of
Schotland laten overkomen, opdat ze behoorlijk
dienst kunnen doen in
het
leger.
HHM wachten het advies van de RvS af.
20
Noortwijck en
Vosbergen leggen de
missive voor die
ambassadeur
De Beaugij op verzoek
van HHM heeft
geschreven aan de
koning van
Frankrijk, de
koningin-moeder en kardinaal
Richelieu, ter bevordering van de
uitvoer van graan
vanuit
Frankrijk naar de Republiek.
HHM bestuderen voorafgaand aan de verzending eerst de resolutie van 16 juni.
21
HHM machtigen de RvS om decharges te laten uitgaan op het laatste vijfde in het miljoen aan legerlasten voor dit lopende jaar. De RvS heeft daar eerder om verzocht.
22
Ontvangen is een missive van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 18 juni, met ten eerste de redenen waarom het verzoek van
Gerridt Jansz. uit Greetsiel moet worden afgewezen. Deze vroeg om teruggave
van zijn boeier die, vrijgegeven na borgstelling, bij het uitvaren
van
een haven in
Vlaanderen door kapitein
Blom
is veroverd. Ten tweede moet schipper
Hans
Mulder, wiens
op
borg vrijgegeven fluitschip nog in
Duinkerke
ligt,
toestemming krijgen om ballastscheeps naar de
Republiek terug te keren. Ten derde zouden HHM een plakkaat moeten
uitvaardigen
dat het in- en uitvaren van Vlaamse havens verbiedt, ter
waarschuwing aan alle neutralen en anderen die dit zouden
proberen.
HHM stellen
Bas,
Beaumont en
Clant deze missive ter hand, om
deze bij het opstellen van de toedracht conform de resolutie
d.d.
... 2mee in overweging te nemen
De
gedeputeerden van Holland krijgen een duplicaat van deze
missive.
Post prandium
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
23
De zaak van de
keurvorst van Brandenburg en de
hertog van
Palts-Neuburg wordt
uitgesteld tot morgen.
24
Op de memorie van resident
Camerarius, besluiten HHM dat geen rechten betaald hoeven te worden
voor
de
musketten, wapens, geweren en oorlogsmunitie, waarvan de uitvoer op
23
mei is toegestaan.
25
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 16 juni op de op 12 juni door maarschalk
Falckenberch namens de
koning van Zweden
ingediende remonstrantie over de huidige wervingen. Alles
overwegend
acht de RvS het (onder correctie) niet raadzaam zo dicht bij de
grenzen
een
verzamelplaats aan te wijzen voor buitenlandse wervingen, noch om
deze
soldaten door het land te laten trekken. Ondanks alle voorzorgen
zouden
soldaten van HHM toch kunnen overlopen, wat onder de huidige
omstandigheden vermeden moet worden. Wat de personen betreft
die in verband hiermee al gevangen zijn gezet, is het oordeel aan
HHM. De RvS geeft HHM ter overweging deze te laten ontsnappen,
omdat wanneer deze personen
ongestraft
blijven, in
geval van
terugzending of vrijlating, het niet uitgesloten is dat andere
ronselaars niet actief worden opgespoord.
HHM volgen dit advies en zullen het verzoek beleefd afwimpelen. De RvS wordt gevraagd een manier te bedenken om zich van de gevangenen te ontdoen.
26
De gedeputeerden die de laatste vergadering van de
Heren Negentien
bijgewoond hebben, dienen hun rapport in, waarvoor ze bedankt worden.