23 - 06 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Op het verzoek van de gevluchte burgers van
Breda, die nog steeds niets ontvangen hebben van hun voorschot aan
het garnizoen tijdens de belegering van die stad, machtigen HHM de
RvS
om de
Staten van Zeeland
ertoe te
bewegen hun quote in het voorschot te betalen.
2
Naar aanleiding van het rekest van 114 konstabels te velde die verzoeken om de betaling van vijf maanden ordinaris traktement ten bedrage van 7.000 gld., wordt de RvS verzocht de betaling van minstens enkele maanden te regelen.
3
Gerrardt van Berckel, oud-burgemeester van Rotterdam, deelt mee dat hij de
missives d.d. 7 en 18 juni heeft ontvangen over de
last die hem op 2 juni is gegeven op het sluiten van een
uitwisselingsverdrag betreffende de gevangenen te
water en enkele
gevangenen te land. Dit heeft hem heel wat zorgen gebaard, maar hij
heeft al het mogelijke gedaan om de gevangenen te land uit te
sluiten van dit verdrag.
Johan
Kesselaer, de
gedeputeerde van de vijand, had last
ontvangen
om in de onderhandelingen behalve de gevangenen te water, ook de
vrijlating van enkele gevangenen te land te eisen en deze uit te
wisselen tegen enkele gevangenen te land naar keuze van HHM. De
opstelling van dit traktaat met de goedkeuring van hun principalen
heeft tot
16
juni geduurd.
Berckel heeft het duplicaat van het traktaat ingediend bij
HHM.
HHM ratificeren het concepttraktaat. Van Berckel wordt gemachtigd het traktaat te tekenen namens de Republiek. Na ratificatie door de vijand, zal het traktaat ter uitvoering aan de provincies en de Admiraliteiten worden gestuurd.
4
Op het voorstel van
Eck namens de
WIC
verlenen HHM
de Bewindhebbers van de WIC toestemming om in verre en
afgelegen
steden, dorpen en gebieden in naam van de Republiek een groot
aantal
soldaten in hun dienst en onder eed
van
het land te laten lichten door haar legerofficieren. De
commissiebrieven zullen
op
naam van de aangewezen officieren uitgevaardigd worden. Z.Exc.
wordt
van deze beslissing op de hoogte gebracht.
5
Op verzoek van
Dirck van Weerdenburch verlenen HHM voorschrijven aan ambassadeur
Lier om er bij de regering van
Venetië op aan te dringen de suppliant zijn
compagnie infanterie te laten behouden zolang hij als
eerste kolonel in
dienst
is van de
WIC
. HHM
verzoeken
Beaumont om ambassadeur
Guzzoni te vragen deze
kwestie per brief bij zijn naaste vrienden in Venetië te
bepleiten.
6
Eck, gecommitteerd voor het gezantschap naar
Moskovië, laat HHM weten dat hij naar
huis terugkeert om zich voor te bereiden op zijn vertrek. Hij
vraagt
HHM zijn instructie ondertussen op te stellen, te
zorgen
voor de geschenken die hij aan het hof van de
grootvorst
van
Moskovië moet aanbieden en om
geld voor zijn uitrusting. Hij meent dat hij recht heeft
op meer dan 800 gld., gezien de lange moeilijke reis en het feit
dat
hij
op declaratie moet reizen. Eck stelt voor om ter
bespoediging van zijn reis eerst per schip naar
Narva of
Göteborg te reizen en
dan over land naar Moskou, ofwel van hier rechtstreeks
over zee naar
Archangel te gaan.
HHM vragen op het eerste punt
Bas,
Beaumont,
Veltdriel
en andere door de provincies daartoe aangestelde gedeputeerden de
instructie op te stellen en deze te rapporteren. Op
het tweede
punt zullen HHM het stadsbestuur van Amsterdam schrijven bij de
handelaars op Moskovië te informeren welke geschenken het meest
gewild
zijn
aan het hof, zodat men de waarde van tweeduizend musketlopen die
men op
23
mei besloten had te geven, daaraan kan besteden. Op het derde punt
stellen HHM Eck 1.200 gld. ter beschikking. Op
het
vierde punt wordt de opstellers van de
instructie verzocht te onderzoeken en te rapporteren welke weg het
veiligst is.
Z.Exc. zal, ten slotte, op de hoogte gebracht worden van het
gezantschap.
7
Op verzoek van
Robbert Barlo, agent en gemachtigde van de Engelse Oost-Indische
Compagnie, verlenen HHM voor de tweede maal voorschrijven aan de
Staten van Friesland
en de
magistraat van
Harlingen. De suppliant wil een lading specerijen
terughebben die uit een gestrand schip van de
Compagnie
geborgen werden bij
Vlieland. Deze zijn in
Friesland, en meer bepaald in Harlingen,
verduisterd.
8
De declaratie en het bijhorende verzoek van
Pieter Maes, koopman en facteur in Engeland, gaan voor onderzoek, advies
en rapport naar thesaurier-generaal
Van
Goch.
9
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 20 juni op het rekest d.d. 12 juni van
Willem Roelsius, raad en fiscaal van de Raad van Vlaanderen. Hij verzoekt de
oude domeinen van
Vlaanderen naar het voorbeeld van andere
provincies te
mogen gebruiken voor de handhaving van het recht. De RvS stelt dat
er
geen middelen zijn om de
gerechtskosten
te dekken of om de lagere officieren te bezoldigen. Daarom mogen de
opbrengsten uit het
Vrije van Sluis, die al zes
jaar
ontvangen worden door de stad
Sluis, daarvoor
gebruikt worden.
HHM zullen de
Raad van Vlaanderen
om advies vragen, met een begroting van het bedrag dat hij denkt nodig te hebben.
10
Raad van State
Berchem, teruggekeerd uit het leger, dient een brief in van
Z.Exc. en
van de
gedeputeerden te velde, beide geschreven vanuit het leger d.d.
21 juni. Berchem vraagt HHM zo snel
mogelijk geld naar het leger te sturen om wanorde te voorkomen. Op
speciale mondelinge last van Z.Exc. stelt
Berchem
voor kolonel
Morgan met zijn
soldaten uit
Denemarken te laten overkomen en deze te betalen
uit de
consenten in het subsidie aan de
Deense
koning. Deze subsidie komt te vervallen nu de koning
vrede heeft gesloten met de
keizer.
Op het eerste punt antwoorden HHM dat zij ijlings 98.000 gld., te weten 50.000 gld. uit
Holland
en 48.000 gld. uit
Friesland
, naar het leger
hebben gezonden. De gedeputeerden wordt verzocht er bij hun
principalen
op aan te dringen meer geld naar het leger te sturen. Op het tweede
punt
zullen HHM agent
Aissma schrijven
toe te zien op de afdanking van het regiment van Morgan en HHM
hiervan
terstond in kennis te stellen. Hij mag deze last bekendmaken,
zonder
dit regiment aan te nemen of de Republiek tot
iets te verplichten.
11
Ontvanger-generaal
Doublet deelt HHM ter vergadering de inhoud mee van een missive
van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d.
Rotterdam 22 juni. De Admiraliteit laat weten dat zij op
aanschrijven
van de RvS en conform de resolutie van HHM
d.d.
17 juni op verzoek van Z.Exc. opdracht heeft gegeven tot de
lichting van tweehonderd matrozen voor dienst op de sloepen in het
leger van de
Generaliteit. Om door te kunnen gaan met deze werving
hebben zij 4.000 gld. nodig, waarvan de ontvanger-generaal zegt dat
hij ze
niet heeft.
HHM machtigen de ontvanger-generaal dit bedrag te betalen uit de 98.000 gld. voor het leger.
12
Een beslissing op het verzoek van werkmeesters
Willem Jacobsz.,
Henderick Jansz. en
Dirck
van der Mijl om betaling van hun ordonnanties inzake
enkele
fortificatiewerken, wordt uitgesteld.
13
De
Admiraliteit te Rotterdam
en die
te Amsterdam
hebben een groot aantal gevangenen gekregen uit de drie vijandelijke schepen die op 17 juni door de schepen van wijlen luitenant-admiraal
Heyn veroverd zijn.
HHM schrijven beide Admiraliteiten na te gaan of zich onder deze gevangenen overlopers bevinden, tegen wie zij krachtens de plakkaten moeten procederen. De overigen moeten zij streng bewaken zodat niemand ontsnapt. Degenen die zij niet kunnen insluiten wegens plaatsgebrek, moeten zij proberen onder te brengen in naburige gevangenissen.
Holland is bereid deze resolutie te ondersteunen en de naburige
steden desnoods te verplichten deze gevangenen op te nemen.
14
Het beraad over de afrekening tussen de Generaliteit en de
WIC
wordt maandag1 voortgezet.
15
HHM lezen het rekest van de ingelanden van het
Oude Land van
Steenbergen,
Kruisland,
Oud Kromwiel
en
Nieuw Kromwiel, alsmede de
Graaf
Hendrikspolder. Zij verzoeken voor de aanleg en het
onderhoud van een kadijk en een nieuwe sluis ter beschutting tegen
het
water gemachtigd te worden een derde penning
of een ander percentage (ter beoordeling aan HHM) te mogen heffen
van de huurders.
HHM vragen de RvS om advies.