02 - 07 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen het rekest van
Matheus Huibrechsz., zijdenlakenkoper te Amsterdam, ondersteund
door een missive van de burgemeesters en regeerders van Amsterdam
d.d. 28 juni,
waarin hij verzoekt om voorschrijven aan de
keurvorst van
Brandenburg. Hij wil dat de
graaf
van
Schwarzenberg op diens bevel een einde maakt aan het
beslag
dat
Johan Lely, luitenant in
dienst van de
keurvorst, gelegd heeft op het geld en de goederen van de suppliant
in
Osnabrück.
De vergadering stelt de RvS het rekest ter hand voor advies.
2
Ontvangen is een brief van resident
Aissma d.d. Hamburg 13 juni. HHM nemen geen besluit.
3
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 30 juni op het op 26 juni bij HHM ingediende rekest van de inwoners van
Standdaarbuiten.
Conform het advies verleent de vergadering de supplianten toestemming om gedurende de lopende sluiting van de licenten per week anderhalve last bier, zeventig pond kaas, een kwart zak zout en andere kleinigheden uit
Holland te mogen aanvoeren op dezelfde voet als andere plaatsen in
die regio is toegestaan.
4
HHM lezen het rekest van
Jan van Wetteren, inwoner van Broechem bij Lier in Brabant, waarin hij
toestemming vraagt om zonder enige belemmering een windmolen te
mogen
uitbaten op de vesten van
Lier en tevens de molen
te
mogen behouden die hij thans uitbaat in
Broechem.
De vergadering stelt de RvS het rekest ter hand voor advies.
5
HHM lezen het rekest van
Henrick Hoons Hermansz. uit
Kessel bij
Lier. De
suppliant is enige
tijd afwezig geweest uit het genoemde dorp en vraagt een
vrijgeleide en
een paspoort om terug te kunnen keren. Hij wenst net als alle
bewoners van Kessel gevrijwaard te
blijven
van enige overlast door iemand uit de Republiek omdat hij een
patent had verkregen om een
compagnie ruiters in dienst van de
keizer te werven zonder zelf dienst gedaan te
hebben.
De vergadering stelt de RvS het rekest ter hand voor advies.
6
Paveo, grootmeester van Malta, schrijft d.d. Malta 8 mei onder
meer dat
hij alle Nederlandse slaven die aangetroffen werden op een door
Maltezer galeien veroverd Turks
zeeroversschip, heeft vrijgelaten.
De vergadering besluit een beleefd antwoord te sturen, maar wacht eerst het advies af van de RvS op een missive van
Christoph ab Andelauw, plaatsvervangend grootmeester, die HHM op 28 juni hebben
ontvangen.
7
De gedeputeerden te velde schrijven d.d. 30 juni. HHM nemen geen besluit.
8
Agent
Brederode schrijft d.d. Bazel 15 juni. HHM nemen geen besluit.
9
Kryn de Blauw, commandant van Coevorden, vraagt in zijn brief d.d.
Coevorden 9 juni gemachtigd te worden om
Witske van Scheltinga met de
sterke
hand aan haar
gerechtigheid te helpen tegen die van
Osnabrück.
De missive wordt de RvS ter hand gesteld voor nader onderzoek en advies.
10
De burgemeesters en raad van
Stralsund schrijven d.d. Stralsund 2 juni. HHM nemen geen besluit.
11
Ontvangen is een brief van
Goossen Schaffer d.d. Leeuwarden 29 juni met berichten en goede
overwegingen voor het welzijn van het land. HHM nemen geen
besluit.
12
HHM verlenen ordonnantie op de declaratie van
Jan van Herdersum van een bedrag van 39 gld., dat hij voorgeschoten heeft
tussen 22 april en 30 juni.
13
De vergadering bespreekt de vraag van overste
Erentruiter om als vervanger van zijn
vader aangesteld te worden als
commandant van
Emden.
Deze zaak wordt alsnog in beraad gehouden.
14
Clant laat weten dat hij van de
Staten van
Groningen
vernomen heeft dat zij de betaling hebben
geregeld van hun aandeel in het drievijfde en viervijfde
deel van de legerlasten van 1629.
De vergadering bedankt de gedeputeerde.
15
Kapitein
Mongo Hamelton vraagt in een rekest de betaling van zijn traktement voor de
periode dat hij langer dan toegestaan in
Schotland
is
gebleven.
HHM vragen advies aan de RvS.
16
Geraerdt Jansz., schipper uit Greetsiel, vraagt in een rekest de teruggave
van zijn schip dat door wijlen kapitein
Blom op zee in beslag was
genomen en te
Rotterdam opgebracht omdat het
door
de suppliant vanuit
Duinkerke werd overgebracht
nadat
het eerder door de vijand veroverd was.
De vergadering besluit het advies van de
Admiraliteit te Rotterdam
in deze zaak op te zoeken en na te lezen.
17
Gehoord is het rapport van thesaurier-generaal
Van Goch die krachtens de resolutie
d.d.
30 juni de declaratie onderzocht heeft van de postreis naar
Susa
en terug over
Orange van
Engelbert van
Abbesteech ten bedrage van 1.226 gld.
De vergadering besluit de declaratie goed te keuren en kent de bode, ondanks het hoge bedrag, een beloning van 150 gld. toe. Van dit bedrag en van de genoemde 1.226 gld. wordt de suppliant ordonnantie verleend, waarvan de 400 gld. afgetrokken zullen worden die hem reeds bij aanvang van zijn reis in handen zijn gesteld door ontvanger-generaal
Doublet. Daarbovenop worden nog eens 500 gld. afgetrokken, die hij
krachtens een kredietbrief op
Sommelsdyck getrokken heeft en waarvan de
genoemde heer
reeds
op 8 mei en 30 juni ordonnantie is verleend, respectievelijk van
200
en
300 gld., inclusief opgeld.
18
Ambassadeur
Camerarius vraagt in een memorie de vrijlating van kapitein
Morraij, die omwille van het
aannemen van
krijgsvolk in de Republiek voor de
koning van Zweden wordt
vastgehouden.
HHM vragen de RvS mee te delen wat sinds 22 juni in deze zaak is gedaan.
19
President
Beaumont meldt dat
Craeck twijfels
heeft geuit
over de bereidheid van gedeputeerde
Eck om, zoals gesteld in de
resolutie d.d. 28 juni, over
Archangel naar
Moskou te reizen ter bevordering van zijn
legatie.
HHM besluiten Eck wederom te schrijven dat zij er niet aan twijfelen dat hij hun
resolutie d.d. 28 juni met de genoemde reisweg heeft ontvangen. Deze beslissing is
niet
licht genomen tot veiligheid van de legatie en bijgevolg manen zij
hem
aan zijn afreizen te bespoedigen. HHM rekenen op hem.
20
Gedeputeerden
Van der Dussen en
Berchem en
thesaurier-generaal
Van Goch melden dat zij bij hun
terugkeer uit
het
leger over het nijpend tekort aan geld daar hadden gerapporteerd en
herinneren HHM aan de verbazing hierover bij de andere
gedeputeerden.
Hoewel HHM sindsdien1 98.000 gld. naar
het leger hebben gestuurd,
waardoor zij enkele dagen gerust konden zijn, blijkt dat al dit
geld is
opgegaan aan fortificatiewerken en andere onkosten, met als gevolg
dat
het leger zich opnieuw in dezelfde penibele situatie bevindt. De
supplianten vragen HHM opnieuw een aanzienlijke som te sturen, met
de
mededeling dat zij zonder dit geld niet durven terugkeren naar het
leger, aangezien zij dan alleen de situatie zouden verergeren.
Na de verschillende provincies gehoord te hebben, wordt beslist de zaak morgen te resumeren ten overstaan van de RvS en acht te slaan op de redmiddelen die de RvS zal voorstellen.