17 - 08 - 1629
1Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1 2
In aanwezigheid van de
RvS
en conform zijn advies zullen HHM
Seger Simonsen en
Van Suylen verzoeken en
committeren om in allerijl het aangelegde retranchement langs
de
Vecht tot aan de
Hinderdam te
inspecteren. Wanneer zij constateren dat het retranchement niet is
voltooid, het niet sterk genoeg is om water te dragen of om
vandaaruit een goede verdediging te voeren, mogen ze het zonder
enige
ruggespraak dadelijk laten voltooien en waar nodig
verzwaren. Ze moeten ook de zestien bewapende, vanuit
Amsterdam gekomen roei-jachten of schuiten aan de
Hinderdam bezichtigen en ze parken toewijzen waar ze moeten roeien
en
wacht houden. Verder worden
Van der
Haer en
Jensma gecommitteerd om zo spoedig
mogelijk het
retranchement aan de
Vaartse Rijn te
inspecteren
en
daarin op dezelfde wijze te handelen als hierboven voor het
retranchement aan de Vecht beschreven staat. Ze moeten de oostelijk
van
de
Rijn gelegen wegen op twee of drie
plaatsen ontoegankelijk maken door de hoge bomen aan
deze wegen op een kwartier landinwaarts te laten omhakken en ze
dwars
over de weg te laten vallen. De RvS moet er zoveel mogelijk voor
zorgen
dat
zowel het
retranchement aan de Rijn als aan de Vecht met
stormpalen wordt bezet.
2
HHM machtigen Z.Exc. de neutraliteit van het Huis te
Boxtel te herstellen en daarnaast maken ze hem bekend
resident
Aissma te hebben
gemachtigd zo
spoedig
mogelijk vijf compagnieën soldaten van tweehonderd à driehonderd
koppen elk te lichten (en meer als hij die kan krijgen). Ten tweede
laten HHM weten dat ze
Ingen
Nieulandt in dienst
hebben genomen om een compagnie haakbusschutters te werven, op
voorwaarde
dat hij binnen vijf dagen tenminste vijftig goed uitgeruste en
bewapende ruiters bijeen en gereed heeft. Ten derde staan HHM
Ernst van Reede toe een compagnie
van
tweehonderd
soldaten te werven met ieder een vuurroer, op voorwaarde dat hij
binnen vijf dagen de helft van zijn compagnie
gereed
heeft.
3
HHM committeren
Terestein en
Herbrits om naar
Woerden te reizen om aldaar informatie in
te winnen over een mogelijke alteratie in deze stad.
4
Burgemeester
Weede antwoordt desgevraagd dat burgemeester
Buttercooper van tien timmerlieden
is voorzien
om de
houten bruggen over de
Vecht te verwijderen.
5
HHM spreken nogmaals over de aansporing van leden van de hoge en lage regering van
Utrecht om met hun bezittingen terug te keren, alsmede over
maatregelen om het verlaten van de stad door ingezetenen in de
toekomst tegen te gaan. Het gaat om algemene maatregelen of
gerichte
maatregelen tegen de uitvoer van etenswaren. De gedeputeerden van
de
provincie Utrecht hebben na overleg met hun
principalen
verklaard hier niet
op te
kunnen ingaan, uitgezonderd op de uitvoer van etenswaren: die is
inmiddels enigszins gereguleerd.
6
Lochteren maakt ter vergadering bekend dat de vijand de steden
Zutphen en
Doesburg zo sterk
gesloten
houdt dat er geen hulp of benodigdheden kunnen worden
binnengebracht
dan met grote konvooien. Hij stelt voor tussen de steden een fort
aan
te leggen tot behoud van deze steden.
HHM zullen hierover een beleefde brief schrijven aan de magistraat te Zutphen, maar wijzen de aanleg van het fort onder de huidige omstandigheden af.
7
Op het voorstel van president
Noortwyck besluiten HHM ingenieur
Commerstein op te
roepen.
8
Ene
Tongerloo heeft HHM verschillende plaatsen aangewezen die
doorgestoken de vijand groot ongemak zouden bezorgen.
De suppliant moet zich richten tot oud-burgemeester
Oetges (momenteel in
Muiden) om Tongerloo
hierover ter
plekke te horen.
9
Ontvangen is een brief van het stadsbestuur van
Rhenen, met onder andere de mededeling dat stadhouder graaf
Ernst
Casimir van Nassau kapitein
Borstel
met
een te Rhenen gelichte compagnie op patent naar
Wijk bij
Duurstede heeft gezonden. Dit heeft onder de burgers tot
grote verslagenheid geleid, die van mening zijn dat zij eerder van
nog
twee of drie compagnieën voorzien zouden moeten worden. Ten tweede
verzoekt het stadsbestuur HHM het geschut, bestemd voor de drie
batterijen die recht tegenover de stad zijn gemaakt, op te
brengen.
HHM zullen in beleefde termen terugschrijven en verzoeken hun schouw 's nachts aan de zijde van de
Betuwe te leggen. Zij bevelen de stad ten hoogste aan bij de
graaf.
10
Ontvangen is een brief van
Hautein d.d. Vreeswijk 16 aug., alsmede een
aan hem
geschreven brief van kapitein
Duyck uit
Wijk
bij Duurstede. De magistraat wenst hem het woord te geven
en de sleutels te laten bewaren. Duyck verzoekt orders van Hautein,
waarnaar hij zich kan richten.
HHM zullen de magistraat in Wijk bij Duurstede op de hoogte stellen van de gevaarlijke situatie met de vijand voor de deur. Ze zullen de magistraat verzoeken om gedurende een korte tijd, totdat bekend is welke richting de vijand kiest en tot nader orders, de sleutels over te dragen aan de commandant over het krijgsvolk in hun stad. Hierdoor kan Duyck beter verantwoordelijk worden gehouden voor hetgeen passeert.
11
De RvS rapporteert HHM gesproken te hebben met
Inge Nieulandt over zijn mededeling binnenkort een compagnie
haakbusschutters te werven, alsmede met
Ernst van
Rheede
die binnenkort een compagnie van tweehonderd vuurroers wil
lichten. De RvS is van oordeel dat HHM beide aangeboden lichtingen
van
de hand moet wijzen, want dat kan niet op dergelijke korte
termijn.
HHM besluiten beide compagnieën toch aan te nemen, op voorwaarde dat binnen vijf dagen Nieulant vijftig goed uitgeruste en bewapende ruiters, en Ernst van Rheede honderd van vuurroers en zijdgeweren voorziene soldaten licht. De RvS dient de benodigde maatregelen te nemen.
12
HHM zullen schrijven aan graaf
Ernst Casimir van Nassau een compagnie haakbusschutters van de cavalerie naar
Utrecht te laten komen en in te zetten tegen de
vijand. De graaf zal de toezegging krijgen dat hem de compagnie
van
Inge Nieulandt die momenteel
gevormd wordt, ter
vervanging zal worden toegezonden.
13
De
Admiraliteit te Amsterdam
zal worden aangeschreven de bewapende sloepen of schuiten
die zij ter bezetting van de
Eem zullen zenden, op
te dragen goed toezicht te houden dat er geen schepen naar
Nijkerk of
Bunschoten varen,
onder
welk voorwendsel dan ook.
14
Ontvangen is een brief van kolonel
Morgan d.d. Naarden 16 augustus.
Er wordt geen resolutie genomen.
15
De gedeputeerden van de provincie
Holland delen HHM de inhoud mee van een brief d.d. 16 aug. van de
Staten van Holland
, onder andere
over de
voorziening en bescherming van
de steden
Muiden en
Woerden. Ten
tweede verzoeken ze HHM naast de zestig of zeventig soldaten van
de
WIC
die door de
Gecommitteerde
Raden in het Noorderkwartier
naar
Elburg
zijn gezonden, nog een compagnie daarheen te sturen.
HHM besluiten aan oud-burgemeester van de stad Amsterdam
Oetges te schrijven zich naar Muiden te begeven en daar te letten
op de fortificaties en het doorsteken van de dijken.
Wat betreft de overige zaken wordt niets beslist.
16
Ontvangen is een brief van het stadsbestuur van
Dordrecht d.d. aldaar 16 aug., alsmede een brief van de
heer
van Vilers. Zij melden dat de vijand nabij
Breda samentrekt.
Er wordt geen resolutie genomen.
17
Ter vergadering wordt bekendgemaakt dat twee edellieden elk hebben aangeboden op korte termijn een compagnie ruiters te werven.
Deze edellieden moeten zich tot de RvS wenden.
18
Ontvangen is een antwoord van de
Staten van Holland
d.d. 16 aug. op de brief van HHM van 15 augustus.
Er wordt geen resolutie genomen.
19
Ontvangen is een brief van
Z.Exc. geschreven vanuit het leger voor 's-Hertogenbosch d.d. 14
augustus.
Er wordt geen resolutie genomen.
20
Ontvangen is een brief van oud-burgemeester
Oetges d.d. Muiden 6/16 augustus. Hij schrijft dat het niet
onverstandig zou zijn een compagnie van de
WIC
te
Muiden te legeren en uit te wisselen tegen een
oude
compagnie soldaten. Ten tweede verzoekt
Weesp ook
van
een compagnie te worden voorzien.
HHM besluiten hier niet op in te gaan.
21
Beaumont verzoekt namens de
Staten van
Zeeland
de
Heren
Zeventien
aan te schrijven de retouren
van de
VOC niet door middel van contractatie3 te verkopen maar
via
een
publieke veiling.
Een beslissing wordt opgeschort.
Post prandium
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
22
Ter vergadering compareren
Van der Dusse en
Berchem, vanuit het
leger voor
's-
Hertogenbosch teruggekeerd. Zij hebben een
brief
bij zich van de gedeputeerden te velde d.d. 16 aug. en maken
HHM
bekend dat de 100.000 gld. die laatst daarheen zijn gestuurd en
hetgeen
Nobel daarbovenop nog heeft
betaald, vrijwel
geheel
is opgegaan aan legerwerken en approches en de gedeputeerden
binnenkort dus zonder geld zitten.
HHM committeren Van der Dusse en Berchem om dit direct bekend te maken aan de
Staten van Holland
, waarvoor zij geloofsbrieven zullen ontvangen. Ook wordt
Berchem verzocht naar
Zeeland te reizen om
aldaar
kennis te geven van het geldgebrek.
Beaumont
verklaart dat de
Staten van Zeeland
al opdracht
hebben
gegeven
tot betaling van hun quoten in de 500.000 pond voor de legerlasten,
naast de achterstallige 5.800 gld. in het miljoen. De
Staten
van Utrecht
geven hoop op verschaffing van hun quote
in
de 500.000 pond.
23
Ontvangen is een brief van
Z.Exc. vanuit het leger voor 's-Hertogenbosch d.d. 16 augustus. Hij
schrijft onder
andere dat een goed officier uit deze stad naar
Harderwijk gezonden moet worden voor het commando
aldaar.
HHM benoemen hiervoor
Reinier van Golstein, geëligeerde raad van de Staten van Utrecht. Ingenieur
Thye zal met hem optrekken.
Vanuit
Amsterdam zullen hem alle benodigdheden
worden
toegezonden, met welk doel geschreven zal worden aan het
stadsbestuur
te Amsterdam.
24
Ontvangen is een brief van de gedeputeerden van HHM te
Arnhem d.d. Arnhem 6/16 augustus.
Er wordt geen resolutie genomen.
25
Ontvangen is een brief van het stadsbestuur van
Harderwijk d.d. Harderwijk 6 aug. o.s.
Er wordt geen resolutie genomen.
26
De
heer van Brederode wordt ter vergadering meegedeeld dat hij al het mogelijk
moet doen om met het garnizoen te
Utrecht de
vijand en
de stad
Amersfoort te schaden.
27
HHM horen het rapport van
Hertevelt over zijn inspectie gisteren nabij de
Clophamer.
HHM machtigen Hertevelt de sluizen buiten de
Amelisweerd te openen, om te zien wat voor effect het inlaten van het
water heeft voor de beveiliging van de landen aan de oostzijde van
Utrecht. Daarna zullen ze pas besluiten.
28 4
Ter vergadering compareren
Trip en
Hasselaer, bewindhebbers
van de VOC.
Zij geven aan in opdracht van de burgemeesters te
Amsterdam zestien schuiten met roers, musketten,
pieken en oorlogsmunitie te hebben bewapend en bemand met 259
koppen.
Vandaar zijn vijftien schuiten naar de
Hinderdam
gebracht, de zestiende schuit was daar bijna aangekomen. Zij hebben
met de heren van
Utrecht gesproken en hebben de
parken
van de wachten ingedeeld. De heren van Utrecht hebben om nog twee
gelijk bewapende schuiten verzocht, in te zetten op de
Vaartse
Rijn.
HHM bedanken de bewindhebbers voor hun toewijding en machtigen hen om de twee schuiten te bewapenen. De bemanning moet komen uit de genoemde 259 man.
29 5
HHM machtigen de RvS informatie in te winnen over de handelwijze van twintig soldaten die op eigen gezag, zonder bevel en zonder daartoe door de vijand gedwongen te zijn, het Huis
Ter Eem hebben verlaten. De RvS mag ze berechten naar eigen
goeddunken.
30 6
Meerman en
Strick zijn uit het leger
voor
's-
Hertogenbosch teruggekeerd. Ze hebben een brief
bij
zich van
Z.Exc. d.d. 16 augustus.
Ze
rapporteren dat Z.Exc. van mening
is
dat er geen beter middel is om de vijandelijke opmars in
Utrecht te stuiten, dan het retranchement dat
zich uitstrekt van de
Vaartse Rijn te
Utrecht en vandaar
tot
aan de
Hinderdam, zo spoedig mogelijk te
voltooien, te bemannen en te verdedigen; ten tweede de bruggen te
Jutphaas te vernietigen en te vervangen door een
halve maan; ten derde de werken aan en nabij de Vaartse Rijn
behoorlijk te verdedigen en met krijgsvolk te versterken; ten
vierde in allerijl alle huizen af te breken en
alle bomen en belemmeringen te slechten waarvan de vijand
voordeel zou kunnen ondervinden bij het naderen van de stad en ten
vijfde
een linie in het retranchement om de stad te maken, alsmede
een contrescarp.
In aanwezigheid van de
RvS
verklaren HHM dat op de
eerste drie punten al is besloten. Wat betreft het vierde en vijfde
punt wordt op grond van het advies van de RvS en de overwegingen van de
gedeputeerden van Utrecht die daartegen zijn ingebracht de RvS
verzocht en gemachtigd om gezamenlijk het retranchement te
inspecteren en te letten op de insnijding daarvan, enkele ingenieurs te
raadplegen over de huizen, het geboomte en andere obstakels die men
oordeelt te moeten afbreken, kappen of wegnemen. De raad dient hiervan
rapport uit te brengen, opdat daarop door HHM met kennis van zaken in
het landsbelang en ter behoud van de stad besloten kan worden.