05 - 09 - 1629
1Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM committeren thesaurier-generaal
Van Goch een reis te maken naar Z.Exc. in het
leger voor 's-
Hertogenbosch en met hem te
overleggen
over een aanslag op de bruggen van de vijand over de
IJssel. Hij zal de overwegingen van Z.Exc.
rapporteren aan HHM.
2
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 3 sept. over de op 1 sept. door agent
Van de Veken schriftelijk ingediende klachten van de
keurvorst
van Keulen. Deze betreffen het verbod op toevoer aan
de
vijand door neutralen uit
Münster en
Paderborn dat
Ernst
Casimir namens HHM heeft uitgevaardigd.
Conform het advies besluiten HHM dat de afsnijding van levensmiddelen het beste middel is om de vijand de
Veluwe te doen verlaten. Het verbod moet daarom van kracht
blijven. HHM kunnen het zich in deze tijd niet aantrekken dat de
neutralen daar enig ongemak van hebben. Vervolgens is agent Van
der
Veken binnen ontboden en is hem de resolutie aangezegd, met de
verzekering dat het verbod met de daaraan verbonden straf van
kracht
wordt als de keurvorst van Keulen geen maatregelen treft die de
ingezetenen van Paderborn, Münster en andere onderdanen, met de
toevoer aan de vijand doet stoppen. HHM zullen de graaf hierover
berichten en schrijven aan overste
Eussum en aan alle gouverneurs en commandanten,
er een flinke groep
soldaten op uit te sturen om de goederen te achterhalen
die de
ingezetenen van Paderborn en Münster alsmede andere plaatsen die
de
keurvorst van Keulen toebehoren, de vijand toevoeren en deze tot
buit te laten verklaren.
3
HHM bespreken of en hoe ze de provincies zullen meedelen dat de vijand onderhandelingen over een bestand wil openen. Daarnaast bespreken ze of ze
Berckel een brief zullen laten beantwoorden, waarvan HHM een kopie
zonder datum en ondertekening hebben ontvangen. Beweerd wordt dat
deze
op 18 aug. aan Berckel is geschreven door
Johan de
Kesselaer, heer
van
Merquette, om het punt van het bestand warm
te
houden.
HHM besluiten de belangrijkste leden van de provinciale regeringen "historiaelsgewijse" het onstaan van deze opening waarheidsgetrouw mee te delen, onder de belofte dit geheim te houden. Maandag over twee weken zullen de gedeputeerden zich ter vergadering uitspreken of deze staat op de ingeslagen weg moet voortgaan en zo ja, op welke manier dat "staetsgewijse" aan de verschillende provincies moet worden meegedeeld. Ondertussen zal Berckel als particulier persoon door de
griffier worden opgeroepen hierheen te komen om de strategie
te bepalen.
Vosbergen
verklaart dat deze zaak niet besproken of verder gebracht moet
worden,
voordat de stad 's-
Hertogenbosch met Gods hulp aan
deze zijde is gebracht, temeer daar van de
raadpensionaris op 3 sept. is
vernomen dat
Beaumont deze hele zaak bekend was
en in verband met overleg
daarover in
Zeeland is geweest.
4
De gedeputeerden te velde voor 's-Hertogenbosch d.d. aldaar 3 sept. verzoeken om een flinke som geld ter
betaling van de legerwerken.
HHM machtigen de RvS om met een behoorlijke akte 80.000 gld. op te nemen uit het geld dat de
WIC ter Kamer Amsterdam
de heren van
Holland ter hand heeft gesteld in mindering op de verzochte 400.000
gld. op rente. Men belooft terugbetaling indien de WIC niet met
het
verzoek zou instemmen. Deze som zal in allerijl naar het leger
gaan.
5
Gerrardt van Berckel schrijft d.d. Rotterdam 4 sept. dat de magistraat van
Geertruidenberg geweigerd heeft de kosten van
kapitein
De Bon Ours vast te
stellen, die te
Geertruidenberg gevangen is genomen en die nadrukkelijk bij de
uitwisseling van gevangenen te water is inbegrepen.
Burgemeester
Beaumont te Dordrecht wordt verzocht en gecommitteerd de kosten vast
te stellen. Met dat doel worden de kostendeclaraties aan hem
opgestuurd.
6
De gedeputeerden van
Utrecht worden nogmaals gesommeerd zich nader te verklaren op het
maken van de fortificatiewerken voor Utrecht,
het
retranchement
tussen de
Vaartse Rijn en de
Hinderdam en het werk aan de
Grebbe.
De gedeputeerden verklaren gisteren uit de adviezen van de leden
van deze
vergadering te hebben afgeleid dat zij zich van het eerdere
voorstel van
25 aug. o.s. distantieerden. Op last van hun principalen vragen
zij HHM het eerste of het laatste voorstel te accepteren.
HHM verklaren beide voorstellen onacceptabel voor deze staat. Het lijkt erop dat de
Staten van Utrecht
totaal niet willen letten op hun eigen defensie zoals dat goede bondgenoten betaamt. HHM verklaren zich niet verantwoordelijk te voelen voor het onheil voor deze staat in het algemeen en de provincie Utrecht in het bijzonder dat uit deze nalatigheid zal voortvloeien. HHM verzoeken
Warmont,
Bruninx en
Clant om
naar Z.Exc. in het leger te reizen om hem van de
onwilligheid van de heren van Utrecht op de hoogte te
stellen.
Daarop verklaren de
gedeputeerden van Utrecht mondeling en schriftelijk dat
de
Staten-Generaal hun provincie die door de omstandigheden grensgebied is geworden,
had behoren te behandelen als een fortificatie van de Unie,
naar
het voorbeeld van de provincies
Gelderland en
Overijssel. Ze protesteren tegen deze benadeling
van
de
provincie Utrecht en tegen de krenking door de
Staten van Holland
. Ze
bespeuren dat
door
deze twisten de fortificatiewerken worden getraineerd en de
verdediging
van deze landen wordt verwaarloosd. Desondanks zijn zij in het
algemene
belang bereid het uiterste te doen. Ze verklaren daarom, ongeacht
de moeilijke staat waarin hun provincie
momenteel verkeert door de vijandelijke intocht, dat de Staten van
Utrecht zelf de fortificatiewerken om de stad Utrecht zullen doen
aanleggen, op advies en met instemming van de
prins van Oranje.
De heren van
Holland hebben verzocht
hun contraprotest te mogen bijvoegen. Dit wordt
toegestaan,
maar HHM besluiten tevens dat de fortificatiewerken vandaag een
aanvang
moeten nemen.
7
Ter vergadering compareren raadsheer
Johan Glimmer en de gecommitteerden van de hoofdsteden
Nijmegen en
Arnhem. Zij dienen
hun
geloofsbrieven in en de machtiging d.d. 22 en 24 aug. o.s. Ze
geven
HHM ter overweging de mis te
Huissen alsmede te
Hulhuizen af te schaffen of deze te beperken tot
binnen de kloosterkerk, uitsluitend voor de inwoners
van
Huissen. Ten tweede stellen
zij
voor de jezuiëten te
Emmerik
[Emmerich]
met
hun colleges en gevolg de stad uit te zetten. Ten derde vragen ze
HHM
te besluiten de eerdere plakkaten tegen de komst van jezuiëten en
andere geestelijken te vernieuwen en ingezetenen van de Verenigde
Nederlanden te verbieden hun
scholen te bezoeken.
Ten vierde willen ze een beperking van de
ordinaris uitgifte
van paspoorten en deze slechts laten verlenen met de gewoonlijke
voorzichtigheid en op advies van de Staten van de provincies of
hun gecommitteerden. Ten vijfde vragen ze HHM graaf
Aelbert van den Bergh te verzoeken
uit dienst te treden van de
koning van
Spanje
of
zolang buiten het rechtsgebied van
Gelderland te
blijven.
HHM zullen hierover eerst het advies van de RvS inwinnen.