10 - 09 - 1629
1Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Ter vergadering wordt de akte van de verpachting getoond die op 20 aug. voor de schepenen te 's-
Gravenhage is gepasseerd. De volgende personen zijn borgen en
deelgenoten geworden
van een kwart van de konvooien en licenten:
Cornelis
Luyten
Groen,
Thys Thysz. van
Riethoven,
Roeloff Dirxsz. Eyck,
Pieter Luyten
Groen,
Claes Waert,
Abraham
Aertsz. van Riethoven,
Dirck
Ysbrantsz.,
Adriaen Willemsz. van der Wortel
en
Pier
Amess Reen, hopman te Harlingen in Friesland. Ze
verzoeken om de verpachting.
Hun zal akte worden gedepêcheerd.
Daarnaast wordt iedereen bevolen en met name de ambtenaren van alle
kantoren van de konvooien en licenten, om de genoemde pachters,
borgen
en deelgenoten te erkennen en deze op hun kantoren toe te laten.
Deze
pachters en borgen wordt akte verleend waarin alle kapiteins,
officieren en matrozen van HHM oorlogsschepen of -jachten uitdrukkelijk
wordt opgedragen de pachters of hun commiezen in hun schepen of
jachten te ontvangen, onderdak te bieden en desnoods te
assisteren.
2
Ontvangen is een brief van
Z.Exc. vanuit het leger voor 's-Hertogenbosch d.d. 8 september. Hij
is
door de
Staten van
Zeeland
bericht dat de twee compagnieën Engelse
soldaten
op het
Vlakke zijn aangekomen. Zij zullen deze
compagnieën naar
Gorinchem doorsturen.
HHM zullen de RvS machtigen conform de wens van 2 Z.Exc. een commissaris naar Gorinchem af te vaardigen, met last om de twee compagnieën in eed en dienst van het land te nemen en naar het leger te begeleiden. Daarnaast heeft Z.Exc. HHM nog een brief gestuurd van
baron van Gent betreffende de reductie van diens regiment. Deze
zal de RvS voor advies ter hand worden gesteld.
3
HHM wijzen het verzoek van
Geertruijdt Gerridts om een paspoort voor het vervoer van een schip met tufsteen
langs
Lillo naar
Antwerpen
af.
4
Vosbergen maakt ter vergadering bekend dat de
Staten van
Zeeland
ingestemd hebben met de verantwoording van de
vijf
species, voor een tijd van zes maanden conform hun
ordonnantie.
Vosbergen wordt bedankt.
5
HHM lezen het verzoek van kapitein
Durfort om betaling van vijf achterstallige maanden. De
gedeputeerden van
HHM te
Arnhem ondersteunen zijn verzoek met een
brief d.d. 7 september.
HHM machtigen de RvS om de suppliant een maand soldij te betalen uit de ontvangsten, in mindering te brengen op de overige 250.000 pond die door de
WIC
zullen worden verschaft ter afbetaling van de 400.000 pond waarom is verzocht.
6
Janneken Veltjens, echtgenote van
Jan van
Dijck die als
soldaat met de vloot van admiraal
L'Hermijthe is
uitgevaren, verzoekt om betaling van negen maanden gage.
Commies
Verhaer ontvangt het verzoek om hiernaar te informeren.
7
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 1 sept. over het op 31 aug. bij HHM ingediende verzoek van
Ernst Mulerdt tho de Gromsmeulen.
Conform het advies zullen HHM die van
Emden manen Mulert op borgtocht uit detentie te ontslaan of hun
redenen om dat niet te doen, te schrijven. Die van
het
ambt
Lingen worden opgeroepen op 1 okt. te
verschijnen. Om een
andere reden zijn op die
datum die van Emden reeds opgeroepen. De
partijen zullen dan worden gehoord om tot een oplossing van de
kwestie
te
komen.
Eysinga verklaart hiermee
niet in te
kunnen
stemmen. Hij meent dat HHM niet bevoegd zijn om die van Emden in
deze
of dergelijke zaken op te roepen.
8
Ontvangen is een antwoord van de president en de andere raden van de
Raad van Brabant
d.d. 's-Gravenhage 5 sept. op de brief van HHM van 29 aug. betreffende procedure en vonnis tegen mr.
IJmandt van Zuytlandt, heer van Moermont. Ook zijn
Baudaen en
Backer, raden van
Brabant,
gecompareerd om de inhoud van het antwoord aan te bevelen.
Er wordt geen resolutie genomen.
9
De
thesaurier-generaal rapporteert over zijn onderzoek naar twee rekeningen van
uitgaven in
de Hulck tussen 5 en 23 aug. o.s.
Er wordt ordonnantie gedepêcheerd.
10
Kolonel
Morgan compareert ter vergadering. Hij heeft laten weten dat
resident
Carlaton hem op
uitdrukkelijk bevel van
de
koning van
Groot-Brittannië
heeft aangeschreven de vier vrije Engelse compagnieën naast zijn
regiment
dat eerder uit
Denemarken is gekomen te reduceren
en
bij dit regiment te voegen. Hij verklaarde zich bereid het
bevel
van de koning op te volgen, maar liet wel weten dat dit momenteel
niet gemakkelijk was, omdat de vier compagnieën van elkaar
gescheiden waren en ook was het genoemde regiment over
verschillende
garnizoenen verdeeld. Morgan wil hierover graag het oordeel horen
van
HHM. Ten tweede geeft Morgan HHM in overweging ermee in te stemmen
de
gemaakte opening in het Naardermeer te dichten.
Dit
zou volgens hem geen schade doen en men zou de dijk
in
tijd van nood altijd opnieuw kunnen doorsteken. Ten derde stelt
Morgan voor de
watergangen te
Naarden te dichten en de bruggetjes
die
daarvoor zijn gemaakt weer af te breken, omdat de stad hierdoor bij
tijd en wijle gevaar loopt. Ten vierde verzoekt hij om 2.000
rijksdaalder
contant conform een wisselbrief. Deze heeft hij op een maand zicht
te
Hamburg gegeven aan resident
Aissma
en commissaris
Hoogenhouck, die
deze som aan
overste
Ferens hebben betaald ter
verrekening van het
loopgeld dat hem voor zijn regiment was beloofd.
HHM zullen op het eerste punt het advies van de RvS inwinnen, het tweede punt wordt in beraad gehouden, op het derde punt wordt de heren van
Holland verzocht te reguleren dat te Naarden de watergangen worden
gedicht en de desbetreffende bruggetjes afgebroken en op het
vierde
punt machtigen HHM de RvS de nu vervallen
wisselbrief
prompt te laten betalen.
11
HHM bestuderen het plakkaat van 26 feb. 1622, gericht tegen de komst van de jezuïeten en het naar school gaan van kinderen van ingezetenen van deze landen bij de jezuïeten.
Het plakkaat wordt vernieuwd; het opschrift zal met een kleine aanpassing worden geactualiseerd.3
12
HHM overleggen of ze naar 's-
Gravenhage zullen terugkeren en zo ja, wanneer. De gedeputeerden van
Holland houden dit tot overmorgen in
overweging.
13
Ter vergadering compareren
Sommelsdyck en thesaurier-generaal
Van
Goch. Zij
delen HHM mee dat de RvS conform de resolutie heeft
geschreven
aan
Gelderland
om betaling van
het restant
van
de 150.000 pond die extraordinaris zijn beloofd voor het onderhoud
van
twaalfduizend man die in het voorjaar op de been zijn gebracht. Die
van
de
Veluwe
en het
graafschap
Zutphen
hebben zich geëxcuseerd voor deze betaling,
vanwege de verwoesting van hun platteland als gevolg van de
vijandelijke overkomst op de
Veluwe en de invasie
in het
graafschap.
Die van het
Kwartier Nijmegen
hebben
beloofd
hun resterende quote in de 150.000 pond te verschaffen. Daarnaast
heeft de RvS ook de
Gedeputeerde Staten van
Utrecht
mondeling gemaand het restant van hun quote
in de beloofde 200.000 gld. prompt te betalen. Ze hebben
daarop toegezegd wat geld op te zullen brengen, maar dit was nog
niet
gebeurd en de soldaten kunnen daar niet op wachten. De
gedeputeerden van
Holland hebben zich bereid
verklaard
een flink voorschot te geven op de aan HHM
beloofde 400.000 pond, wanneer de genoemde twee provincies met de
betaling van de door hen toegezegde sommen weer gelijk komen
met
Holland
. HHM wordt verzocht het
onderhoud van de twaalfduizend man
te
reguleren. Ten tweede klagen Sommelsdyck en Van Goch dat de
magistraat van
Deventer op eigen gezag commies
Schas die aldaar kwam om enkele
compagnieën
nieuw
gelicht volk te betalen 5.000 pond hebben afgenomen, omdat een
gelijke
som aan
Capelle te
Zutphen was
gezonden om op bevel van de RvS te worden gebruikt. De magistraat
was
naderhand door de RvS gemaand deze som naar
Zwolle
te sturen ter betaling van de Zweedse compagnieën die aldaar in
garnizoen liggen, maar weigert dit. Sommelsdyck en
Van Goch
geven HHM ter overweging er bij de magistraat op aan te
dringen de 5.000 pond op nadere aanmaning van de RvS
af te staan. Ten derde verzoeken genoemde heren het
onderhoud
te regelen van de dertien compagnieën infanterie die geen fonds
hebben
en van de vanen ruiters van
Rouillac en
Tomas Lucas, alsmede geld
te sturen naar
Arnhem en
Wezel waarom door de
gedeputeerden aldaar verschillende keren is verzocht. Ten vierde
raden
ze HHM aan een resolutie te nemen op het sturen van volk naar het
leger
waarom door Z.Exc. is verzocht wanneer de vijand de
Rijn met zijn leger passeert, conform de lijst die
door Z.Exc. op 1 sept. is
opgestuurd en die naderhand is vernieuwd
door de
thesaurier na
zijn terugkeer uit het leger.
HHM besluiten op het eerste punt dat de RvS er bij de gedeputeerden van
Utrecht op moet aandringen zoveel van de beloofde 200.000 pond te
betalen dat
zij op gelijk niveau komen met de betalingen van
Gelderland
en
Holland
voor het onderhoud van de twaalfduizend man. Op
het
tweede punt zullen HHM de magistraat van
Deventer
ernstig aanschrijven de 5.000 gld. ter beschikking van de RvS te
laten,
anders zullen HHM zich genoodzaakt zien hierover een scherpe
resolutie
te nemen. Op het derde punt wordt de RvS gemachtigd
om
van de
presiderende kamer
in de
provincie
Zeeland door de
ontvanger-generaal
100.000 gld. te laten vorderen in mindering op de overige 250.000
gld. die
door de
WIC
verschaft zullen
worden ter
afbetaling van de 400.000 pond met rente waarom is verzocht.
Hieruit kunnen
de dertien compagnieën en de twee vanen ruiters een maand
soldij ontvangen, kan geld naar Arnhem en Wezel worden gestuurd
en de rest kan worden besteed conform de eerdere resolutie. Door
HHM
zal de
genoemde Kamer geschreven worden de 100.000 gld.
te
betalen. Op het vierde punt besluiten HHM de garnizoenen aan
te
zullen schrijven om conform de lijst van Z.Exc. de daarin genoemde
compagnieën gereed te zullen houden om op patent van Z.Exc. te
vertrekken naar een plaats die Z.Exc. verkiest. De RvS wordt
aanbevolen
goed te letten op de stad
Hattem alsmede op de
steden
waar de vier Engelse compagnieën liggen die de
koning van
Groot-Brittannië wenst te reduceren en onder te brengen
bij
het regiment van kolonel
Morgan.
Ook dient de
RvS na te gaan in
hoeverre de reductie onder de huidige omstandigheden kan
plaatsvinden.