10
Kolonel
Morgan compareert ter vergadering. Hij heeft laten weten dat
resident
Carlaton hem op
uitdrukkelijk bevel van
de
koning van
Groot-Brittannië
heeft aangeschreven de vier vrije Engelse compagnieën naast zijn
regiment
dat eerder uit
Denemarken is gekomen te reduceren
en
bij dit regiment te voegen. Hij verklaarde zich bereid het
bevel
van de koning op te volgen, maar liet wel weten dat dit momenteel
niet gemakkelijk was, omdat de vier compagnieën van elkaar
gescheiden waren en ook was het genoemde regiment over
verschillende
garnizoenen verdeeld. Morgan wil hierover graag het oordeel horen
van
HHM. Ten tweede geeft Morgan HHM in overweging ermee in te stemmen
de
gemaakte opening in het Naardermeer te dichten.
Dit
zou volgens hem geen schade doen en men zou de dijk
in
tijd van nood altijd opnieuw kunnen doorsteken. Ten derde stelt
Morgan voor de
watergangen te
Naarden te dichten en de bruggetjes
die
daarvoor zijn gemaakt weer af te breken, omdat de stad hierdoor bij
tijd en wijle gevaar loopt. Ten vierde verzoekt hij om 2.000
rijksdaalder
contant conform een wisselbrief. Deze heeft hij op een maand zicht
te
Hamburg gegeven aan resident
Aissma
en commissaris
Hoogenhouck, die
deze som aan
overste
Ferens hebben betaald ter
verrekening van het
loopgeld dat hem voor zijn regiment was beloofd.
HHM zullen op het eerste punt het advies van de RvS inwinnen, het tweede punt wordt in beraad gehouden, op het derde punt wordt de heren van
Holland verzocht te reguleren dat te Naarden de watergangen worden
gedicht en de desbetreffende bruggetjes afgebroken en op het
vierde
punt machtigen HHM de RvS de nu vervallen
wisselbrief
prompt te laten betalen.