07 - 12 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: | |
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Op het verzoek van
Dirck Niels, ingenieur in dienst van de Republiek, geven HHM hem voor
vier jaar het octrooi op de gebruikelijke voorwaarden en
boetebepalingen om als enige een door hem in opdracht van Z.Exc.
gemaakte kaart van het beleg van 's-
Hertogenbosch
te
mogen laten drukken en verkopen.
2
Op het verzoek van kapitein
Croismaire is hem toegestaan een paard vrij van rechten uit te voeren
naar
Frankrijk.
3
Luitenant-generaal van de cavalerie
Thomas van Stakenbroeck schrijft in zijn brief d.d. 's-Gravenhage 6 nov. dat hij
naar zijn garnizoen in
Grave wil gaan. Hij
verzoekt
HHM tijdens zijn afwezigheid het gouvernement van
's-
Hertogenbosch niet te vergeven maar hem tijd te
geven om voor hen te verschijnen.
HHM besluiten hierop te letten als men overgaat tot het vergeven van het gouvernement.
4
De crediteuren van de
administrator van Maagdenburg verzoeken om betaling van hun tegoeden.
HHM besluiten de heren van
Holland dringend te verzoeken de supplianten te betalen in mindering
van hun schulden in het subsidie van
Denemarken.
5
Na beraad besluiten HHM
Bruninxs en
Veltdriel op te dragen
om
overeenkomstig een eerdere resolutie de onder HHM vallende landen
van
Brabant en het land van
Cuijk
onder de verponding te brengen en daarvan goede
kohieren op te stellen. De RvS wordt gemachtigd iemand uit hun
midden
die geen nalatenschap uit deze landen krijgt, aan Bruninxs en
Veltdriel
toe te voegen.
6
Gelezen is het verzoek van de erfgenamen onder beneficie van inventaris van de overleden mr.
Willem Martini, eerste en ordinaris raad in de Raad van Brabant.
HHM besluiten de supplianten zowel een half jaar van zijn traktement als eerste raad en als raad ordinaris van het jaar waarin hij gestorven is, toe te kennen als van een half jaar daarna, overeenkomstig de vervallen commissie. HHM gelasten ontvanger mr.
Johan Gans het bedrag aan de supplianten te betalen.
7
Ritmeester Sir
Thomas Lucas verzoekt ten eerste om voorlopige betaling van een maand
soldij in mindering van zijn tegoeden en ten tweede om schepen
waarmee
zijn bagage en zijn compagnie van
Utrecht naar
Wezel vervoerd kunnen worden.
HHM besluiten de RvS te machtigen de suppliant voorlopig een maand soldij te geven en hem te voorzien van schepen voor bovengenoemd vervoer.
8
Timmerman
Pieter Thomas Geldersman verzoekt om een jaarlijks traktement voor zijn onderhoud
omdat vanaf de schans
Isabella voor
's-
Hertogenbosch met een musket in zijn schouder
is
geschoten waardoor zijn arm verlamd is.
HHM besluiten het advies van de RvS in te winnen.
9
De gecommitteerden van de
Ommelanden tussen de
Eems en
Lauwers
verzoeken in hun brief d.d. Groningen 19/29 nov. de tijd die HHM
hun
gegeven hebben om te reageren op het antwoord van de stad
Groningen in conventie en op de door hen
ingediende
eis in reconventie, met twee of drie maanden te verlengen.
Na de gedeputeerden van de stad Groningen gehoord te hebben, wordt de heren van de Ommelanden de gevraagde tijd van drie maanden toegestaan met ingang van 30 november 1629.
10
Na beraad besluiten HHM op herhaald verlangen van de
Admiraliteit te Dokkum
de burgemeesters en raad van
Emden te schrijven opdat zij kort en goed rechtspreken in de zaak
van
Tipotius.
11
Na beraad besluiten HHM de aanwezige bewindhebbers van de
WIC
voor de vergadering van morgen op te roepen om hen te horen over de gisteren meegedeelde klachten van de stad
Hoorn over de zoutvaart.
12
Gelezen is het concept van een brief aan de
koning van Zweden met redenen waarom men wat betreft het verbond met hem nog
niet heeft kunnen beslissen en met het verzoek te helpen bij de
klachten van de bewoners van de Republiek over de hoge tollen.
HHM stellen het concept definitief vast.
13
Gelezen is het conceptantwoord op de brief van
Langerack d.d. 26 november.
HHM schorten een besluit op omdat de heren van
Holland er met hun
principalen
over willen
spreken.
14
Gelezen is het conceptplakkaat tegen de geruchtmakende geschriften, en het drukken en invoeren ervan.
HHM schorten een besluit op omdat de heren van
Holland er met hun
principalen
over willen
spreken.
15
In de vergadering verschenen zijn de aanwezige gedeputeerden van de
Admiraliteit in Zeeland
. HHM delen mede dat zij op aanschrijven van deze Admiraliteit bij het bekendmaken van de licenten paspoorten voor allerlei waren hebben laten afgeven met uitzondering van graan en het daarvan gemalen meel. Genoemde Admiraliteit heeft echter de houtwaren, die bij haar kantoor te
Amsterdam waren aangegeven, te
Lillo laten
aanhouden.
HHM stellen een besluit uit tot morgen.
16
Thesaurier-generaal
Van Goch, de
voormalige
ontvanger-generaal en de
huidige ontvanger-generaal hebben
geantwoord op
het
gisteren gedane verzoek van
Paul de
Willem en
Cornelis van Leeuwen om 107.000
gld. te
ontvangen en
om betaling van een obligatie van 50.000 gld., nu of over zes
maanden
met de bijbehorende rente. De Willem en Van Leeuwen zeggen dat de
bedragen afgeleid zijn van wat de provincies nog verschuldigd zijn
van
het subsidie van twee jaar en negen maanden aan de
koning
van
Denemarken, overeenkomstig de ingediende staat.
HHM besluiten dat de supplianten nog wat geduld moeten hebben met de betaling van de hoofdsom. Intussen moet de RvS er zijn best voor doen dat de provincies hun schulden in het genoemde subsidie voldoen. De ontvanger-generaal wordt gemachtigd de rente te betalen van de 50.000 gld. voor de tijd van zes maanden, ingaande op de vervaldag van de obligatie.
17
Gelezen is het antwoord2 van thesaurier-generaal
Van Goch, de
voormalige
ontvanger-generaal en de
huidige ontvanger-generaal in
navolging van de
resolutie van HHM d.d. 4 dec. over de vele klachten waarmee HHM en
de
RvS dagelijks worden overvallen. Het betreft klachten over de
wanbetaling van vele
lasten als gevolg van het niet of ten dele betalen van consenten,
volgens de
hierbij ingediende staten.
HHM besluiten het antwoord en de staten aan de RvS te geven om zich er serieus voor in te spannen dat de provincies zo snel mogelijk de consenten betalen. Daarmee kunnen dan de klagers betaald worden. De inspanningen van de RvS zullen ondersteund worden door een brief van HHM. Z.Exc. zal verzocht worden zijn brieven eraan toe te voegen. De gedeputeerden van de diverse provincies zeggen toe het hunne bij te dragen.
De klachten waarmee HHM en de RvS dagelijks worden overvallen, komen voornamelijk voort uit de legerlasten, vestingwerken, logiesgelden, door enkele burgers in
Breda verstrekt krediet, gerepartieerde compagnieën van
extraordinaris kanonniers, ongerepartieerde traktementen van de
ambassadeurs te
Venetië en de
resident
te
Hamburg, extraordinaris kosten van alle
ambassadeurs
en agenten, kosten van de
Generaals van de
Munt
, pensioenen en huishuren van uit andere landen
afkomstige heren en ambassadeurs met hun vereringen, sinds het
aflopen van het Bestand en
de
laatst opgestelde staat van oorlog toegenomen traktementen
van
een groot aantal officieren, onkosten van de
diverse
magazijnen met levensmiddelen, brandstof, licht en
krijgsbehoeften, afgezien van de staat van oorlog
en
andere dagelijkse zaken als beloningen waarvan geen staat kan
worden
opgesteld.
Om de betaling van de schulden te regelen moet onderscheid worden gemaakt tussen degene die van voor 1629 stammen en degene die in 1629 niet zijn betaald.
De schulden van voor 1629 vloeien voor het grootste deel voort uit de consenten voor de legerlasten, fortificaties, logiesgelden en het geld voor het onderhoud van de compagnieën van de markies van
Rouillac en Sir
Thomas Lucas,
alsmede de
vijfhonderd man in
Emden. De achterstallen van de
provincies zijn bijgevoegd.
Aangezien sommige provincies beweren het geld van de fortificaties gebruikt te hebben ter betaling van de logiesgelden en andere provincies beweren dit geld elders aangewend te hebben, stellen zij alles uit tot de liquidatie die slechts langzaam plaatsheeft. Eerder is aangenomen meteen de helft van het miljoen over 1628 voor de legerlasten te verschaffen om zo de ongeduldige crediteuren tevreden te stellen. Vervolgens zijn door de ontvanger-generaal op de quoten van
Gelderland
,
Utrecht
en
Overijssel
assignaties gegeven en hebben de heren van
Holland
aan
de brugmeester ongeveer 62.000 gld. en aan scheepsvrachten 177.000
gld.
betaald zodat er van hun quote omtrent 50.000 gld. resteert.
Zeeland
en
Friesland
zijn hun
quote
nog volledig verschuldigd en
Groningen
is nog de
helft
schuldig. Deze provincies moet verzocht worden het geld meteen op
te
brengen.
Ook enkele werkmeesters en officieren die te velde gediend hebben, zouden daarmee tevredengesteld kunnen worden. De compagnieën van de markies van Rouillac en Sir Thomas Lucas, de brugmeester en bijna alle andere lasten zouden dan onbetaald blijven. Het is dus meer dan noodzakelijk dat alle provincies niet alleen het geld voor het onderhoud van deze twee compagnieën en de gevraagde vijfhonderd man opbrengen, maar ook alle consenten voor de fortificaties, legerlasten en logiesgelden waarom sinds het aflopen van het Bestand is gevraagd, opdat de schulden die men op zich heeft genomen, afgelost worden en HHM van verdere verzoeken verschoond blijven.
Betreffende de burgers van Breda hebben alle provincies het geld opgebracht voor de soldij van de Fransen tot aan de dag van de repartitie, behalve Zeeland dat nog zeventien maanden verschuldigd is, dat wil zeggen meer dan 123.000 gld. Aangezien de compagnieën die buiten Breda zijn geweest, moesten worden betaald, is daarvoor het geld van de zes provincies gebruikt. De compagnieën in Breda zijn niet betaald en daarom moest geld van de burgers geleend worden. Als Zeeland zijn quote in de zeventien maanden betaalt, net als de andere provincies gedaan hebben, zullen de burgers hun geld ontvangen en niet meer klagen.
Wat betreft de schulden van 1629, afgezien van het leger, het volgende. Aangezien de kanonniers, dertien compagnieën te voet, pensioenen, traktementen, vereringen, defroyementen en dergelijke, die een groot bedrag uitmaken omdat ze vroeger voor het grootste deel betaald werden uit de contributies die nu, om het krediet van de ontvanger-generaal staande te houden, gebruikt moeten worden ter betaling van de rente, niet op de staat van oorlog zijn gerepartieerd, is om 250.000 gld. gevraagd. Het is nodig dat HHM consent dragen in de 250.000 gld. opdat het in plaats van de contributies opgebracht wordt en de betaling van de schulden daaruit geschiedt.
Mocht geld geleend zijn ten laste van de nalatige provincies en mochten enkele provincies daartegen bezwaar maken, dan wordt voorgesteld tijdelijk ontheffing te verstrekken van 200.000 gld.
Ook zal het nodig zijn dat de provincies gezamenlijk hun quote opbrengen voor het betalen van de compagnieën van de markies van Rouillac en Sir Thomas Lucas en de gevraagde vijfhonderd man in Emden. Alleen Holland heeft dit gedaan. Overijssel heeft drie maanden betaald in de soldij van de genoemde compagnieën en Friesland en Groningen hebben de vijfhonderd man in Emden betaald. Het geld van de andere provincies ontbreekt nog.