03 - 01 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Conform de resolutie van HHM d.d.
31 dec. 1629 is het alliantieontwerp gelezen en onderzocht dat op
9 juli 1627 aan ambassadeur
Langerack in Frankrijk was gestuurd.
HHM staan hun gedeputeerden toe
De Beaugy te antwoorden op zijn
verzoek van 31 dec.
1629 dat het hun bedoeling is met de
koning
van
Frankrijk een
alliantie
aan te gaan voordat hij met de
koning van
Spanje heeft gebroken. Zodra het de ambassadeur gelegen
komt, zullen HHM
hierover
met
hem in overleg treden.
2
De Amsterdamse koopman
Volcquin Momma, last en procuratie hebbend van
Nicolaes
Budier, klaagt over het in arrest houden door de
Admiraliteit te Rotterdam
van een
schip
geladen met zout, waarop
Arent
Nyhuisen schipper
is.
Het schip is te
Vlissingen opgebracht door kapitein
Schrevels van de
Admiraliteit te
Amsterdam
. Laatstgenoemde Admiraliteit heeft het schip
op 16
nov. 1629 uit het arrest ontslagen. De Rotterdamse Admiraliteit heeft
het
schip echter vastgehouden, met als reden dat bij het aanhalen van het
schip enkele kapiteins uit haar directie aanwezig waren, waardoor de
Admiraliteit te Amsterdam niet eigenmachtig tot het ontslag uit
arrest
had mogen overgaan.
Alvorens hierover te beslissen, wordt het rekest
om
nadere informatie aan de Admiraliteit te Rotterdam gestuurd.
3
Schipper
Jan Pissot uit Olonne (Frankrijk) verzoekt om opschorting van het
voorgenomen proces van de
Admiraliteit
in het Noorderkwartier
ten aanzien van zijn schip.
HHM zullen de retroacta laten opzoeken.
4
Door de RvS is op 29 dec. 1629 advies uitgebracht op het rekest dat bij HHM op 17 dec. 1629 was ingediend door de
weduwe van
Johann vrijheer van
Kettler. Daarin vroeg zij controleur
Retser
te gelasten
aan haar de assignatie van 32.000 gld. te betalen die wijlen haar
man was toegekend bij resolutie van HHM d.d. 21 april 1629, uit het
restant van de contributies in het Land van
Kleef.
De
RvS
laat weten dat er inmiddels
een akkoord
is bereikt met de
graaf zu Schwarzenberg,
waardoor
Retzer niet langer over de middelen beschikt om de
assignatie te
betalen. De RvS ziet geen mogelijkheid de weduwe te helpen, tenzij
HHM
een andere resolutie nemen.
HHM zullen de RvS vragen uit welke
middelen
de suppliante dan wel betaald zou kunnen worden, om zich daarnaar in
een nieuwe resolutie te richten. HHM geven de RvS in
overweging
het verschuldigde kapitaal of tenminste de rente ervan, te betalen
uit de inkomsten van het tolhuis.
5
Gerridt van den Berch, ruiter onder de compagnie van de
heer van
Brederode, was zomer 1629 aan de
IJssel
door
de vijand zwaar verwond. Hij verzoekt om een gepast traktement.
Het
rekest gaat naar de RvS om hem
overeenkomstig
andere gewonden te bezoldigen.
6
Kapitein
Johan Hessels, lasthebber van
graaf Willem van
Nassau,
verzoekt ten eerste om een gehele maand soldij voor de ingekwartierde
troepen in het Land van
Kleef,
Mark
en
Berg; ten tweede
om het aannemen van een regiment onderdanen met vuurroers in genoemde
landen ter inning van de omslagen; ten derde om de graaf twee
drielingen
uit
Rees van elk twaalf pond ijzer te zenden, met
een half kanon
uit
Wezel en een vuurwerker met een mortier;
ten
vierde om de graaf toestemming te verlenen de ruiterij van de
garnizoenen in
Nijmegen,
Arnhem,
Deventer,
Zutphen en
Emmerik
[Emmerich] bijeen te roepen en om de
gouverneurs en
commandanten van genoemde plaatsen op te dragen de graaf enkele
vuurroers ter beschikking te stellen, om deze zo nodig bij een
aanval
in te zetten.
Het rekest gaat naar de RvS
om,
na overleg met Z.Exc. hierover, te adviseren.
7
George de Hemin verzoekt om een traktement waarmee hij in zijn onderhoud kan
voorzien.
Bas en
Beaumont
zullen
met Z.Exc. overleggen over de hoogte van dat
jaartraktement als beloning voor zijn diensten.
8
Brugmeester
Jan Jansz. Gernou verzoekt om betaling van zijn achterstallige soldij over het
jaar 1627.
De retroacta zullen erop worden nagezien.
9
De pachters van een kwart van de konvooien en licenten verzoeken HHM om een vergoeding, daar HHM de inwoners van
Wezel vrijstelling van tol hebben verleend van alle in de stad
ingevoerde waren en koopmanschappen.
Het verzoek, ongegrond bevonden,
wordt afgewezen.
10
Vice-admiraal
Hillebrandt Quast, net terug van zee, deelt ter vergadering mee dat alle
schepen die bestemd waren voor de blokkade van de kust van
Vlaanderen, binnengaats zijn. Het grootste deel
ervan
is uit de
dienst ontslagen.
Er wordt geen besluit genomen, maar
Quast wordt
opgedragen zijn journaal schriftelijk bij
Culemborg in te dienen.
11
De gedeputeerden van
Holland informeren HHM over twee brieven van
Johan de Kesseler aan
Gerardt van Berckel d.d. Brussel 29
dec. 1629. Eén
betreft het
bestand, de ander de vrijlating van twee gevangenen in
Palermo en negen andere gevangenen in
Cartagena in West-Indië. Alle elf
1 zijn inbegrepen
bij
een vroegere gevangenenruil.
Er wordt voorgesteld een nieuwe gevangenenruil aan te gaan.
Er
wordt geen besluit genomen.
12
Culemborg maakt HHM bekend dat de
koning van
Bohemen de twee verschillende verzoeken van de
hertog van Simmeren aan HHM
nadrukkelijk heeft
aanbevolen. In de ene brief d.d. 3 okt. 1629 vraagt
de
hertog om een subsidie ter leniging van zijn nood. In de andere brief
d.d. 7
nov.
1629 verzoekt hij HHM bij de onderhandelingen over het bestand de
teruggave van zijn erfgoederen te bepleiten.
Er wordt geen besluit
genomen.