24 - 01 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De Staten-Generaal hebben goede redenen ermee in te stemmen
Johan Hermans, deken,
Tielman Craen,
Godefraij
Vlierden,
Everardt van
Ravenstein,
Daniel van Emmerick,
Lenaerdt van
Bernberge,
Cornelis van der
Sterren,
Francois van Gestel,
Phillips van
Zoerendonck,
Mathys van
Zoerendonck,
Niclaes van Broechoven,
Henrick van
Leemput,
Laurens Kelders,
Henrick
Vos,
Aert van Empel en
Andries
van Gemonden, allen kanunniken en beneficianten, in de
stad 's-
Hertogenbosch verblijven.
Voorwaarde is dat zij
zich stil houden en een eed van trouw afleggen.
"Ik zweer de Staten-Generaal trouw te zullen zijn, het behoud van deze staat en de onderwerping van de stad 's-Hertogenbosch aan hun gezag te helpen bevorderen en alles wat daarmee in
tegenspraak is, te helpen afweren. Indien mij iets ten nadele
hiervan ter ore komt, zal ik
dit
openbaren op de juiste plaats en verder alles doen wat een goede
onderdaan en burger van de stad 's-Hertogenbosch gehouden is te
doen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig."
2
Een beslissing op het verzoek van
Pieter Muller,
Dirck Muller en
Jan
Rootleer om na hun dood het traktement dat hun voor hun
goede diensten is toegekend geheel
te
laten overgaan op hun vrouw en kinderen, wordt opgeschort.
3
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit te Amsterdam
d.d. Amsterdam 19 januari. Uit kracht van de volmacht van HHM zal een kantoor van de konvooien en licenten te
Lünen worden opgericht.
Willem ten
Boller en
Dirck Schey
worden als
ontvanger,
Jan van den Lande en
Jan
Reyersz.
als controleur voorgedragen. Hieruit kunnen HHM er voor elk ambt
één
kiezen.
Daarnaast verzoekt de Admiraliteit te Amsterdam om naar het
voorbeeld
van de vijand te
Vreden ook een kantoor van de
konvooien op te richten.
HHM benoemen Willem ten
Boller tot ontvanger en Jan van den Lande
tot controleur. Voor hen wordt commissie gedepêcheerd waarop zij
de eed moeten afleggen. Een besluit over de
oprichting
van
een kantoor te Vreden wordt opgeschort.
4
Manmaecker
en
Winsemius wordt verzocht te
onderzoeken
hetgeen
Aaron Querido, koopman te
Amsterdam, heeft
voorgesteld ter vergroting van de inkomsten van
het land. Zij zullen over hun
bevindingen rapporteren. De suppliant zal bij toepassing van
zijn voorstel, naar gelang het resultaat ervan, worden
beloond.
5
Manmaecker en
Winsemius zullen de
remonstrantie van
Jacob Olfertsz. de Jong, alsmede
de aangehechte
stukken betreffende de konvooien en licenten, onderzoeken en
daarover
rapporteren.
6
De stadhouder en raden van de
vorst van Neuburg d.d. Düsseldorf 8 jan., klagen over de excessen die te
Gent begaan zouden zijn.
De brief zal aan de RvS
worden overhandigd om in deze te beschikken.
7
De gedeputeerden van
Holland spreken zich uit over de renovatie van het in 1622
afgekondigde plakkaat, gericht tegen het invoeren van tijken uit
vijandelijk gebied.
Het plakkaat zal worden hernieuwd met inachtneming
van de in margine gestelde correctie.
1
8
Laurens van Teilingen verzoekt om levering van de materialen om twee gouden
penningen te kunnen maken, of deze zelf te mogen leveren op
voorwaarde
dat voor ieder once goud 40 gld. wordt betaald.
De
ontvanger-generaal zal de suppliant van het
benodigde goud voorzien.
9
Abraham Speeck wordt voor achttien jaar octrooi verleend voor een door hem
uitgevonden molenwerk.
10
Jacobus Rulichius wordt een viaticum van 50 gld. toegekend.
Van dit bedrag zal hem ordonnantie worden gedepêcheerd.
11
Bas heeft HHM de inhoud van een aan hem geschreven brief van
resident
Aissma meegedeeld, die
bericht over de
verbazing van de Liga ten aanzien van deze
staat
en over andere belangrijke zaken.
Bas wordt hiervoor
bedankt.
12
Jan Jansz. Gernou verzoekt om betaling van zijn achterstallige soldij over het
jaar 1627.
De RvS wordt verzocht de suppliant op dit punt tevreden te
stellen.
13
Ontvangen is een brief van de gedeputeerden van HHM d.d. 's-Hertogenbosch 18 januari. Ten eerste bevat deze informatie over de gang van zaken bij de verkiezing van de kerkenraad en de consternatie aldaar, omdat de afvaardiging van de synodes van
Zuid-Holland in de vergadering van HHM poogden de kerkenraad met
een onwettige verkiezing te bezwaren, alsmede over wat er verder
in het beroepen van
de
predikanten is voorgevallen. Ten tweede berichten zij door
middel van publicatie de monniken en papen te hebben
gewaarschuwd in
navolging van het verdrag alsnog te
vertrekken. Ze hebben het vrouwenklooster geopend en eenieder de
keuze geboden om te blijven of te vertrekken. Ten derde zou
Grinsveen
beweren gemachtigd te zijn een paap in zijn huis
te laten verblijven.
Ten vierde voert
Pelgroom aan dat
goedgevonden
is
pastoors van het begijnenklooster te laten blijven. Ten vijfde
hopen
ze
bij de aanstaande bespreking "niet sonder stoffe" te
verschijnen.
Er wordt geen besluit genomen.
14
Manmaecker heeft de inhoud van een brief d.d. Middelburg 19 jan. van
Gillis Buies, predikant aldaar,
meegedeeld. De
brief
informeert over hetgeen in het beroepen van predikanten te
Middelburg is
voorgevallen, alsmede in het voor de eerste maal formeren van een
kerkenraad in verschillende door HHM veroverde steden.
Manmaecker wordt bedankt en de brief wordt in
ontvangst genomen.
15
De gedeputeerden van
Holland stellen een bezending naar de
provincie
Friesland
voor om
deze
tot betaling van de repartitie van
oude
schulden van de Admiraliteit te bewegen. De provincies
Gelderland
en
Holland
zullen daartoe worden verzocht en aangewezen. Holland stuurt
Van der Dusse, Gelderland wordt
gemaand ook
iemand te sturen. De
gedeputeerden van
Friesland verklaren dat
deze
bezending vruchteloos zal blijven, als Friesland geen
genoegdoening
wordt gedaan inzake zijn bezwaren over de repartitie.
16
De gedeputeerden van
Holland verklaren onder verwijzing naar de resolutie van HHM,
niet met de provincie
Friesland
tot
overeenstemming
te zijn gekomen over de aanstelling van een tweede persoon voor de
ambassade naar
Moskovië. Hun
principalen
zijn
tevreden dat
Eck tot de ambassade
is verkozen.
De
gedeputeerden van
Friesland verklaren
daaraan
iemand van hun provincie toegevoegd te willen zien. Gebeurt dit
niet,
dan
zullen zij alles in het werk stellen om de ambassade te laten
mislukken.
HHM zeggen Eck
niettemin aan zich
gereed te houden voor vertrek.