25 - 01 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: | |
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Adriaen Repelaer, konvooimeester te Dordrecht, verzoekt ter betaling van
zijn rekening alsnog om de rente van de kapitalen
die
door hem in 1622, 1623, 1624 en 1625 op bevel van de
Admiraliteit te
Rotterdam
zijn geleend. Hij doet dit
verzoek
ondanks het feit dat hij elk jaar opnieuw bij het sluiten van zijn
rekening
een aanzienlijke som schuldig bleef, die hij te goeder trouw aan
schippers en kooplieden op krediet had verstrekt.
HHM resumeren de adviezen van de
Generaliteitsrekenkamer
d.d. 13 okt. 1627, 7 feb. en 16 maart 1628, die op verzoek van de suppliant zijn opgesteld. Het verzoek met kopieën van de genoemde adviezen gaat voor nader advies naar de Admiraliteit.
2
HHM lezen de conceptregeling waarnaar de provincies zich op het punt van de consenten moeten richten.
HHM besluiten het concept morgen te resumeren en de provincies hun overwegingen naar voren te laten brengen.
3
Ontvangen is een brief van de burgemeesters, schepenen en de raad van de stad
Emmerik
[Emmerich] d.d. 20 jan. met bijlagen. Zij delen mee dat door de vijand
de neutraliteit van de ingezetenen van Emmerik
in
twijfel wordt getrokken, omdat in april het in de stad gelegen
garnizoen enkele vijandelijke soldaten uit het neutrale
's-
Heerenberg heeft gehaald.
De brief met bijlagen gaat naar de RvS, om hierover na overleg met Z.Exc., te adviseren.
4
Graaf
Willem van Nassau verzoekt in een brief zonder datum of plaats, ten eerste om
een maand soldij voor de troepen die in het Land van
Kleef zijn ingekwartierd.
Ten
tweede
wil hij gemachtigd worden twee à drieduizend man onder de
plattelandsbevolking
te werven ter bezetting van de passen. Ten derde verzoekt hij om
enig
geschut, ruiterij en voetvolk, alsmede om een goede vuurwerker,
een
mortier en grote en kleine granaten.
De brief zal worden overhandigd aan de RvS, om hierover na overleg met Z.Exc., te adviseren.
5
Tienhoven heeft HHM bekendgemaakt dat agent
Bilderbeeck van plan is naar zijn
residentie
Keulen te vertrekken.
Bilderbeeck
verzoekt HHM hem enkele orders te geven.
HHM besluiten dat Tienhoven afscheid zal nemen van Bilderbeeck. Hij moet hem opdragen de vijand scherp in het oog te houden en HHM en
Z.Exc.
te berichten over alle vijandelijkheden die de
keizer en de
Liga
tegen deze staat willen ondernemen.
6
Er wordt ordonnantie gedepêcheerd op de declaratie van
Nobel ten bedrage van 72 gld. 6 st. over zijn reis op 6 dec. 1628
naar
Hellevoetsluis, om de schepen die aldaar op
de
rede lagen voort te helpen.
7
Secretaris
Huygens, ter vergadering ontboden, wordt opgedragen de RvS uit
naam
van HHM voor te houden
kolonel
Haijes conform zijn ordonnantie
te
betalen.
8
Commandant
Wolff Mislich verzoekt d.d. Bredevoort 2/12 dec. 1629
HHM opdracht te geven de cipier aldaar 509 gld. en 4 st. te
rembourseren,
besteed aan levensmiddelen voor verschillende vijandelijke
gevangenen
die in retorsie van het gepleegde verraad van de vijand te
Amersfoort, niet werden gerantsoeneerd volgens het
krijgskwartier.
De brief gaat naar de RvS voor een beslissing.
9
Het verzoek van
Wolff Mislich om betaling van twee ordonnanties ten laste van
de Generaliteit gaat naar de RvS om de betaling
te
regelen.
10
De kapiteins
Dirck van Brienen en
Jan Jansz. van den
Kerckhoff, die met
hun volk op de sloepen in het leger voor
's-
Hertogenbosch hebben gediend, verzoeken voor
zichzelf en voor hun matrozen om een gelijke beloning als de
kapiteins
en de matrozen op de pleiten.
HHM besluiten hierover het advies van de
Admiraliteit te Rotterdam
in te winnen.
11
De
weduwe van mr.
Gijsbert van Loon,
raad in de Raad van Brabant, wordt
een half jaar traktement toegekend dat haar man ten tijde van
zijn
overlijden toekwam,
alsmede het daaropvolgende halfjaar. Ontvanger mr.
Jan
Gans krijgt opdracht dit te betalen.
12
Schilder en tekenaar
Adriaan van de Venne, woonachtig in
's-
Gravenhage, alsmede zijn erfgenamen, ontvangen
van HHM octrooi voor de periode van vijftien jaar voor de uitgave
van
de zegewagen
van de
prins van Oranje. Van de
Venne heeft
deze door hem ontworpen zegewagen
voor een groot bedrag laten graveren. Voor
het opdragen van de wagen wordt hem 50 gld. toegekend, op
voorwaarde dat hij
twee
afbeeldingen van de wagen maakt. Van deze som zal ordonnantie
worden gedepêcheerd.
13
Staats Maertensz., burger van Stade, verzoekt HHM een dag te bepalen om voor
HHM of hun commissarissen de zaak te bepleiten die hij in cas
d'appèl
heeft lopen contra kolonel
Morgan.
Het verzoek gaat naar Morgan, met de vraag om binnen enkele dagen zijn wensen
hierover
kenbaar te maken.
14
Cornelis van der Schuer verzoekt om betaling van 7.480 pond, door hem verstrekt aan
de kapiteins
Van Dyck,
Johan Lodowich
Weissenbach en
Christiaen
Meis, die
tot de
twaalfduizend geworven manschappen behoorden. Daarnaast verzoekt
hij met de
kapiteins af
te
rekenen.
Het verzoek gaat naar de RvS om de afrekening te regelen.
15
Er wordt ordonnantie gedepêcheerd op de declaratie van reiskosten van
Willem Craick ten bedrage van 12 gld. en 10 st. Deze reis, op bevel van
Eck gemaakt, ging van
Wageningen
naar het leger ten tijde van de vijandelijke inval op de
Veluwe.
16
Er wordt ordonnantie gedepêcheerd op de declaratie van
Eck ten bedrage van 292 gld. 8 st. voor verschillende reizen,
onder andere gemaakt ten behoeve van de ambassade naar
Moskovië.
17
Huyssen en
Vosbergen,
gecommitteerde raden
van de
Admiraliteit in Zeeland
,
verschijnen ter vergadering. Zij delen HHM mee dat in
de
bij HHM in nov. 1627 ingediende staat van schulden en ontvangsten
van
deze Admiraliteit, de lopende
schulden
1.374.576 gld. bedragen.
In de repartitie die door HHM op 27 jan. 1628 gemaakt is zijn de lopende schulden niet hoger begroot dan 783.543 gld. 12 st. 1 d.
De Admiraliteit wordt in de repartitie dus benadeeld voor 500.000 gld.
De gedeputeerden verzoeken de vergissing te herstellen. De Admiraliteit heeft hierom in het verleden meermalen verzocht, zoals laatst nog schriftelijk op 4 mei 1629. Deze remonstrantie zal
Lochteren en andere gedeputeerden van HHM die zich onlangs hebben
beziggehouden met de
zeebewaking, voor onderzoek en rapport ter hand worden gesteld.
18
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 4 dec. 1629 over het op 17 nov. 1629 door
Jan van Wal,
Abraham Franck en
Harman
Slypenbeecq bij HHM ingediende verzoek om beloond te
worden voor hun goede diensten
bij
de verovering van de stad
Wezel. De RvS laat
weten
de brief van
Z.Exc. aan HHM en
andere goede getuigenissen over
Van de Wal te hebben gelezen en meent dat hij
een
goede beloning wel verdiend heeft. Hem wordt een eenmalig bedrag
van 600 gld. toegekend.
Na lezing van het nadere verzoek met bescheiden dat Van de Wal vandaag heeft overhandigd besluiten HHM de RvS te verzoeken
het eerdere advies te resumeren met het oog op het verzoek en de
bescheiden die vandaag zijn ingediend. De RvS wordt daarnaast om
een helder advies gevraagd óf
en
met welk bedrag ieder van de supplianten beloond behoort te
worden.
19
Z.Exc. heeft bij vele gelegenheden zorgvuldig en met bijzondere toewijding de welstand van dit land bevorderd en doet dit telkens opnieuw. HHM vertrouwen erop dat diens zoon, de jonge
Willem, een gelijke affectie voor het land zal hebben
en in de voetsporen zal treden van zijn vader, grootvader, oom en
voorouders. Om daarvoor vaste fundamenten te leggen hebben HHM
besloten
om zoon Willem tot generaal van de cavalerie
van
dit land te bevorderen. Hij zal dezelfde privileges en hetzelfde
gezag
genieten als Z.Exc. eerder in die
functie. Hij
ontvangt het
traktement
dat daarvoor in de staat van oorlog te lande is uitgetrokken en dat
Holland
zal opbrengen.
HHM hopen dat Z.Exc. de begeving van het generaalschap aan zijn zoon positief waardeert. Indien Z.Exc. dit wenst zal dit op schrift worden vastgelegd.
20
Er is een brief met berichten van ambassadeur
Joachimi ontvangen d.d. Chelsea 12 januari.
Er wordt geen besluit genomen.
21
HHM resumeren de op 24 jan. vastgestelde bezending naar
Friesland. Benoemd worden
Essen,
Van der
Dusse en thesaurier-generaal
Van
Goch.
Essen zal hiervan preadvies ontvangen.