27 - 01 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Lochteren doet enkele mededelingen die hij uit
Zutphen
heeft ontvangen over de voornemens van de vijand.
HHM bedanken hem en verzoeken hem Z.Exc. op de hoogte te stellen.
2
Rantwyck en andere gecommitteerden van HHM tot het onderzoek van het
schriftelijke rapport dat
Cappelle gisteren
heeft
ingediend, wordt verzocht Z.Exc. van enkele uit
Brabant gekomen mededelingen op de hoogte te
stellen.
3
Ontvangen is een brief van de
heer van Oosterwyck d.d. Venetiƫ 11 jan.
met verschillende bijlagen over de
situatie aldaar.
Er wordt geen resolutie genomen.
4
De hoofdparticipanten in de
WIC
verzoeken HHM de magistraat van
Amsterdam aan te sporen tot vervanging van de afgelote
bewindhebbers aldaar.
De magistraat zal worden gemaand de verkiezing uit de genomineerde bewindhebbers naar behoren en conform het octrooi te doen.
5
In verband met de reductie van 's-
Hertogenbosch wordt het hoog tijd een oplettende gouverneur over de stad
aan te stellen, tot behoud van de stad en ter handhaving van de
orde
en militaire discipline in het garnizoen.
HHM, eensgezind over diens onverschrokkenheid op het punt van de oorlog te land, benoemen
Walraven, heer van Brederode, tot gouverneur over de stad
's-Hertogenbosch en de aldaar gelegen forten,
alsmede over het aldaar gelegerde en nog te legeren garnizoen
cavalerie en infanterie. Hij zal een commissie en een instructie
ontvangen. Walraven zal zijn huidige functie in
de
stad en de provincie
Utrecht moeten neerleggen.
Deze is vanaf nu vacant.
6
HHM lezen het antwoord van de RvS d.d. 21 jan. op de in de brief van HHM d.d. 28 dec. 1629 genoemde punten. Deze brief is met de resoluties over het ijsvrij maken van 24 dec. 1624 en 12 dec. 1626 aan de RvS ter hand gesteld. De RvS heeft de ambtlieden van de
Overbetuwe en de
Nederbetuwe gehoord, die het volgende
hebben verklaard:
ten eerste dat alle materialen als bijlen, haken en houten hamers voor het ijsvrij houden door ieder van hen na onderlinge verdeling over hun districten voor de rivieren de
Rijn en de
Waal zijn gekocht en geleverd, met
uitzondering van 26 ponten waarvoor een bedrag van 9.100 gld. was
bestemd. Die zijn niet gemaakt en daarvoor is
ook
geen geld ontvangen. In plaats van ponten zijn veerschuiten en
stevige
aken gehuurd en ingezet, zodat het land zonder kosten toch is
gediend;
ten tweede dat de genoemde materialen altijd in hun huizen en op andere daarvoor geschikte plaatsen zijn bewaard, behalve enkele die zo nu en dan tijdens het ijsvrij maken zijn stukgegaan en die verleden zomer zijn gebruikt bij het opruimen van de grienden en de wegen en die niet meer zijn teruggebracht. Indien nodig kunnen die makkelijk worden vervangen;
ten derde dat door hen elke winter bij vorst al het mogelijke is gedaan de rivieren waar zij waren dichtgevroren, ijsvrij te maken. Zij menen daarmee aan hun contract te hebben voldaan;
ten vierde dat er in de afgelopen drie jaren geen strenge winters zijn geweest, maar dat de Rijn en de Waal toch elk jaar op sommige plaatsen dicht zaten als gevolg van drijfijs. De boeren en zijzelf zagen zich hierdoor toch genoodzaakt materialen, brandstof, logementen en dergelijke, gereed te houden, waarbij de kosten nogal opgelopen zijn. Het daarvoor benodigde geld hebben ze getrokken tot het bedrag dat hun rechtens het contract toekwam. Het land zou hun niet meer hebben toegekend dan de gestelde som in het contract, ook als het voortdurend zou hebben gevroren en zij onevenredig meer hadden moeten besteden.
De RvS ziet op grond van de door de ambtlieden aangevoerde redenen niet dat er voor het land enig voordeel in deze is te behalen. Op het laatste punt, of het nodig is met het ijsvrij maken door te gaan, zegt de RvS na overleg met Z.Exc. niet te kunnen beoordelen of deze onkosten in het vervolg en met name voor deze winter noodzakelijk zijn, omdat de vijand niet alleen door het veroveren van 's-
Hertogenbosch en
Wezel wat verder van de genoemde rivieren
verblijft, maar ook naar alle waarschijnlijkheid niet in de
positie
is om deze landen zo snel aan te vallen. Daarom zou het contract
met
de ambtlieden van de Over- en Nederbetuwe en de
Tielerwaard zo snel mogelijk opgezegd
dienen te
worden, echter met het voorbehoud de materialen goed
te bewaren
voor het geval het land die nog nodig heeft.
Op de vragen van HHM of, nu Wezel veroverd is, de
IJssel nog ijsvrij gehouden moet worden, het
Kwartier
Veluwe
met het land de tweemaal 1.500 gld. verrekend
heeft
voor het
onderhoud van de corps de gardes inclusief de levering van
brandstof en
licht, en of het voornoemde Kwartier loon voor de matrozen
die
de ponten besturen voor rekening van het land heeft laten komen in
de
tijd
dat 's winters de IJssel niet met ijs bedekt was, laat de RvS op
grond van de ingewonnen informatie weten
van oordeel te zijn dat
het
ijsvrij maken van de IJssel in deze tijd niet meer zo nodig is
en
daarom, evenals op de andere rivieren, tot nader order kan
worden
opgeschort. In geval van evidente nood kan altijd anders worden
besloten.
Op het andere punt constateert de RvS dat die van het Veluwse Kwartier gerekend hebben tot en met het jaar 1626. Zij hebben onder meer de genoemde tweemaal 1.500 gld. voor het onderhoud van de corps de gardes in rekening gebracht, inclusief de levering van de daarvoor benodigde brandstof en licht. Dit bedrag is hun vergoed.
Op het derde punt stelt de RvS vast dat het Kwartier Veluwe het land wel loon van matrozen tot besturing van de ponten in rekening heeft gebracht, maar alleen gedurende de tijd dat het gevroren heeft en op die plaatsen waar de rivieren ijsvrij zijn gemaakt, maar verder niet.
HHM stellen zich tevreden met de opheldering. Conform het advies besluiten HHM dat de order op het ijsvrij maken van de Rijn, Waal en de IJssel zal worden opgeschort tot nader aanschrijven. HHM zullen de ambtlieden verzoeken goede zorg te dragen voor het bewaren van de materialen, om die in geval van nood tot het ijsvrij houden te kunnen gebruiken.