30 - 01 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteiten verzoeken HHM terstond een besluit te nemen over de zuivering van de tekorten in de twee miljoenen ter ondersteuning van de oorlog te water in het jaar 1629. Nadrukkelijk wordt daarbij gesteld dat bij het uitblijven van betaling het niet mogelijk zal zijn om de dit voorjaar voorgenomen equipage van de schepen ter bezetting van de kust van
Vlaanderen en het kruisen op de
Noordzee ter hand te
nemen.
HHM besluiten de provincies tot betaling te manen, waarbij ook een staat van hun tekorten zal worden gestuurd met de aansporing die prompt te voldoen. Z.Exc. zal worden verzocht zijn brieven mee te sturen. Ook zullen de raden van de Admiraliteiten door iemand uit hun midden hier bij de provincies op aan laten dringen. Mochten de raden assistentie wensen van een of meer gedeputeerden uit de vergadering van HHM, dan zal op hun verzoek iemand worden toegevoegd.
2
Behandeld wordt het verzoek van
Wilhelmus Helenius en
Arent Gerridtsz.,
gecommitteerden van
het stadsbestuur en de kerkenraad van de stad
Hattum.
Ter verlichting van de vele armen en lieden wier huis is afgebrand als gevolg van de komst van de vijand naar de
Veluwe, wordt een aalmoes van 300 Kar.gld. toegekend. Er zal
ordonnantie worden gedepêcheerd.
3
Petrus Bourmannus, predikant te Emmerik, verzoekt om zonder kosten
van een aan
de jezuïeten toebehorende woning voorzien te worden.
HHM zenden het rekest aan de
Kleefse stadhouder en raden te Emmerik om dit, gegeven hun
genegenheid tot de
gereformeerde religie, te bewerkstelligen.
4
Aangezien de raden
van de
keurvorst van Brandenburg na de missive
van
HHM d.d. 1 dec. 1629 de predikanten en andere kerkdienaars in
de
genoemde steden niet de nodige middelen hebben verschaft om in hun
onderhoud te voorzien, verzoeken de gedeputeerden van de
gereformeerde gemeente te
Emmerik
[Emmerich] en
Rees HHM dit alsnog te laten gebeuren uit het
totaal der inkomsten van de geestelijkheid. Hierbij zou de
sterke arm van de commandanten van het garnizoen van beide steden
moeten worden ingeschakeld.
HHM besluiten de supplianten hun verzoek opnieuw aan de raden te laten richten, erop vertrouwend dat deze welwillend zijn om de supplianten op de een of andere wijze tevreden te stellen.
5
Stadhouder graaf
Ernst van Nassau verzoekt om een redelijke toeslag als tegemoetkoming in de
grote kosten die hij in het leger voor
's-
Hertogenbosch alsmede op de
Veluwe
heeft moeten maken.
HHM laten, alvorens hierop te beschikken, opzoeken wat zij de stadhouders onder soortgelijke omstandigheden hebben toegekend.
6
HHM lezen het verzoek van
Melchior van Dortmont namens zijn
echtgenote,
universeel
erfgename van
Harman
Pelgrom, die erfgenaam was van
Gerrardt
Pelgrom. Het betreft een rentebrief ten
laste
van de bede van
Brabant. Van
Dortmont verzoekt om betaling
van
deze rentebrief, tezamen met alle andere.
HHM zullen, alvorens hierop te beschikken, het advies inwinnen van de superintendenten van de beden, alsmede van ontvanger-generaal
Jacob Suerius.
7
Zes scheepskapiteins die onder de vlag van admiraal
Hautein op last van de
Admiraliteit te
Amsterdam
voor
La Rochelle hebben
gediend, verzoeken het advies bekend te maken dat deze Admiraliteit
heeft opgesteld over hun kostgelden.
HHM zullen het advies laten opzoeken.
8
Sebastiaen Bolleman en
Cornelis Claesz.
Darckel, als curators
gesteld over de boedel van agent Coy, verzoeken
HHM
de
Directie van de Levantse
Handel
op te
leggen om de
supplianten
een nauwkeurige staat te geven van hetgeen
Pieter
Maertensz.
Coij aan traktement en zijn vastgestelde beloning
toekomt en wat reeds door hem is opgenomen.
HHM honoreren het verzoek van de supplianten.
9
Daniel Godijn en
Volckert Nannincx van
Aytha,
hoofdparticipanten en mede-opnemers van de 21ste jaarrekening,
verzoeken om een kopie van het schriftelijke antwoord van de
Bewindhebbers van de
VOC
in hun
zaak
betreffende het salaris waarop
zij
aanspraak maken.
HHM beschouwen deze zaak als afgedaan.
10
HHM lezen de memorie van resident
Aissma, die erover klaagt dat de
Staten van
Holland
weigeren een wissel van 800 rijksdaalder
die
door hem is getrokken, te voldoen.
De gedeputeerden van
Holland zullen hierover spreken met de
Gecommitteerde Raden van het Zuiderkwartier
.
11
HHM lezen de memorie van
Charles de Latsere en
Philippe Calandrin, die
erover klagen
door de
Staten van Holland
maar
niet
te worden betaald voor een wisselbrief van 3.000 gld., die door
Oosterwyck te
Venetië zijn
opgenomen. Zij zijn voornemens de wisselbrief te protesteren.
De gedeputeerden van
Holland zullen hierover spreken met de
Gecommitteerde
Raden van het Zuiderkwartier
om erachter te komen
waarom niet
betaald
wordt.
12
De gedeputeerden van het
Kwartier Nijmegen
excuseren zich per brief d.d. Nijmegen 4 jan. o.s., voor het
niet
betalen van de crediteurs van de
administrator van
Maagdenburg na het aanschrijven van HHM op 18 dec.
1629.
HHM besluiten de gedeputeerden terug te schrijven de excuses niet te kunnen aanvaarden en verzoeken om de crediteurs alsnog te betalen.
13
Jacob Olfertsz. de Jongh heeft conform de apostille van 28 jan. zijn
remonstrantie
ingediend bij
Neck, gedeputeerde van de
Admiraliteit te Amsterdam
.
Hierin wees hij op verschillende vonnissen van de
Admiraliteit die indruisen tegen de plakkaten aangaande de
konvooien
en licenten. De suppliant had HHM over deze onjuiste vonnissen
willen
informeren, maar Neck heeft geweigerd de
remonstrantie aan te
nemen.
HHM laten een brief die in een soortgelijke zaak is gestuurd aan de Admiraliteiten, opzoeken.
14
Noortwyck en
Schaffer rapporteren
dat zij conform de resolutie van HHM van 26 jan. fiscaal
Roelsius van de
Raad
van
Vlaanderen
en baljuw
Roussel over
en
weer hebben gehoord,
betreffende de
van HHM verkregen commissie ter verbetering van de inkomsten uit
de zeedrift. HHM lezen ook de brief van de
genoemde Raad d.d. Middelburg 24 jan., betreffende de procedures
ingesteld tegen
Josias Jansz.
HHM vragen Noortwyck en Schaffer een advies op te stellen.
15
Ontvangen is een brief van
Johannes Grillus en
Georgius Erastus d.d. 27
sept. 1629,
alsmede een brief van professor
Andreas
Rivetus
d.d. Leiden 3 dec. 1629. Zij verzoeken HHM om een gift
waaruit verschillende gevluchte
studenten uit
Bohemen en de aangrenzende landen
onderhouden kunnen worden en waarmee ze hun studie kunnen
vervolgen.
De gevluchte studenten moeten een brief met hun beweegredenen sturen aan de
Staten van Holland
, met het verzoek om in
Leiden van een of andere "gelegenheid" te worden voorzien.
16
Eysinga verzoekt de provincie
Friesland
met een persoon in de ambassade naar
Moskovië te
laten vertegenwoordigen. Het merendeel van de provincies gaat
hiermee
akkoord. De gedeputeerden van
Holland hebben
hierop
verklaard eerder opening te hebben gegeven van de expresse
last
van de
Staten van Holland
op dit
punt. Zij
hadden gehoopt dat de vergadering hun provincie zonder meer zou
gerieven met een persoon in de legatie, zonder te hoeven
concurreren
met iemand van de provincie Friesland. Maar aangezien zij daarover
met
de provincie Friesland niet tot overeenstemming konden komen en
omdat
de voornaamste reden waarom deze legatie plaatsvindt hun ter harte
gaat, willen ze dat de legatie alleen
door
Eck wordt gedaan. Ze kunnen
niet toestaan
dat
iemand uit de provincie Friesland daaraan wordt
toegevoegd.