01/02/1630, 29

 
English | Nederlands

01/02/1630, 29

29 HHM lezen de remonstrantie van de WIC , onder andere inhoudend dat de Admiraliteiten en hun ontvangers hangende de geschillen tussen de WIC en enkele steden van het Noorderkwartier betreffende de zoutvaart het middel van konvooi tot 4 pond per honderd zout van de ingekomen zoutschepen hebben ontvangen en nu uitstellen dit aan de Compagnie terug te betalen. De WIC verzoekt HHM hun ontvangers op te dragen dit prompt te doen. Ten tweede wordt verzocht aan ambassadeur Joachimi te berichten dat hij naast zijn dienst aan het land erop toeziet dat in het vredestraktaat tussen Groot-Brittanniƫ en Spanje niets wordt besloten wat tot nadeel van de Compagnie kan strekken.
HHM besluiten op het eerste punt dat geschreven zal worden aan de Admiraliteitscolleges en hun ontvangers om de WIC het ontvangen konvooigeld te doen toekomen en ook inzicht te geven in de registers die daarvan zijn bijgehouden.
Op het tweede punt zal aan Joachimi worden geschreven een wakker oog te houden op de onderhandeling tussen de beide kronen, opdat er niets ten nadele van deze staat en de Compagnie wordt besloten. Want dat zou ten aanzien van de Compagnie makkelijk kunnen gebeuren bij voortgang van de genoemde onderhandelingen en de voorwaarden die eventueel daarbij door Spanje worden gesteld. Daar zou men misschien niet bij stilstaan.