18 - 02 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM zullen de RvS verzoeken de
graaf van Buccleugh uit te nodigen te verschijnen voor de RvS of voor enkele van
zijn
gedeputeerden om de graaf de resolutie van HHM te overhandigen,
die op
15
feb. conform het advies van de RvS inzake zijn
aanspraken genomen is. De RvS dient hem de overwegingen van HHM bij
deze
resolutie bekend te maken.
2
HHM lezen de memorie van
Jan Willemsz. uit Amsterdam. Hij schrijft dat hij ter voldoening van de
uitspraak van HHM op 14 feb. geen behoorlijke schriftelijke
verklaring
van het stadsbestuur van
Amsterdam
heeft kunnen bemachtigen inzake de rogge die hij wenst uit te
voeren.
De burgemeesters hebben HHM al eerder geadviseerd dat de
generale uitvoer van koren uit dit land vooralsnog niet raadzaam
was.
Toch verzoekt Willemsz. toestemming om zestig
of zeventig
last
rogge uit te voeren, die volgens de verklaring van twee makelaars
niet
geschikt is voor de bakkerij hier te lande.
HHM zullen mede op grond van de verklaring van
Marienburch dat de stad
Deventer in de rogge 32 last
rechtens toekomt, bezwaar maken tegen het verzoek van de suppliant.
Aan de
burgemeesters van Deventer zal uitsluitend de uitvoer van 32 last
rogge op Hamburg worden toegestaan, tegen betaling van de
gebruikelijke
rechten.
3
HHM lezen een concept van een provisioneel plakkaat betreffende de koers van de door de
Generaals van de Munt
ingestelde gouden en zilveren speciƫn. HHM oordelen het plakkaat niet in overeenstemming met hun intentie. Zij besluiten dit de generaals in een volgende vergadering te laten weten.
4
Steffen Ruland en
Daniel Rulandt, wonend
te Amsterdam,
krijgen een voorschrijven aan de magistraat van
Aken
[Aachen]
om een kort geding.
5
Tot het horen en onderzoeken van hetgene de Portugees
Mose Zantgis heeft bedacht ter vermeerdering van 's lands
middelen, wordt
Bruninxs
gecommitteerd,
die hierover
zal
rapporteren.
6
Ontvangen is een missive van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
d.d. Hoorn 7 feb., met het verzoek om ter voorkoming van alle sluikhandel tussen
Deventer en
Kampen, een kantoor van
konvooien en licenten te Kampen op te richten.
HHM zullen de
gedeputeerden van
Overijssel, die eerder
op zich hebben genomen deze zaak aan hun principalen mee te delen,
verzoeken om het advies van de
Staten van
Overijssel
in te brengen. Na het aanhoren
hiervan,
kan naar behoren worden gehandeld.
7
Van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
is nog een brief ontvangen d.d. Hoorn 7 feb. over het meningsverschil tussen dit College en de
Admiraliteit te Amsterdam
betreffende de betaling van konvooien voor de goederen uit grote schepen die aankomen in enkele steden van het Noorderkwartier, terwijl hun principale lading al op
Texel of onderweg is gelost en naar
Amsterdam
wordt gebracht.
HHM zullen de huidige situatie handhaven.
8
Van dezelfde
Admiraliteit
is nog een brief ontvangen d.d. Hoorn 8 februari. Zij schrijft als tijdelijke voorziening een halve maand soldij te hebben betaald aan de matrozen die op de door hen geƫquipeerde schepen onder de vlag van admiraal
Lhermyte gevaren hebben. Dit is hun contingent in de buit
die door de admiraal is veroverd.
Er wordt geen resolutie
genomen.
9
Van dezelfde Admiraliteit is nog een brief ontvangen d.d. Hoorn 13 feb., met het verzoek aan HHM hun mening te geven over het tijdstip waarop de Noord- en Oostvaarders mogen uitvaren.
Dit zal gebeuren nadat hierover een besluit is genomen.
10
De adviezen worden gelezen die zijn opgesteld door rechtsgeleerden over de casuspositie. Een besluit wordt opgeschort.
11
Jan van der Linden, burger te Wezel, verzoekt om een akte van autorisatie om te
Emmerik
[Emmerich],
Rees
en
Wezel konvooi te mogen nemen ter verzekering van
de
turfschepen die de suppliant naar Wezel zal brengen ten
dienste van de corps de gardes aldaar.
Rantwijck zal Z.Exc. verklaren dat HHM het verzoek van
de suppliant zullen inwilligen, ondanks het feit dat Z.Exc.
daartegen
enkele
bezwaren
heeft.
12
Ter vergadering verschijnen
Bruninx,
Jensma en
thesaurier-generaal
Van Goch, gedeputeerden
van HHM. Zij
hebben hun advies conform de wens van HHM schriftelijk
ingediend. Het is opgesteld naar aanleiding van het rapport van de
te
Tilburg gevoerde besprekingen met de
gecommitteerde
van
vijandelijke zijde betreffende de
Meierij van
's-Hertogenbosch. Daarnaast wordt advies uitgebracht over
het
verzoek van de schout van
Peelland alsmede andere
functionarissen van de Meierij van 's-Hertogenbosch, dat HHM op 13
feb.
is overhandigd. Daarin wordt verzocht de
eedaflegging op 14 feb. die alle functionarissen van de Meierij
met
het plakkaat van 3 jan. is opgelegd, op te schorten, totdat de
voornaamste punten van deze zaak
zijn besproken en afgedaan.
HHM besluiten op het eerste punt dat het opperste gezag in de Meierij hun rechtens toekomt. Zij zijn zowel in kerkelijke als politieke zaken bevoegd dadelijk te benoemen. HHM zullen dit echter veertien dagen opschorten om te zien hoe ondertussen het rapport van de gecommitteerde aan vijandelijke zijde wordt ontvangen. De eerstvolgende veertien dagen hoeft men ook van de vijand geen actie te verwachten. Met Z.Exc. en de RvS zal worden onderzocht en besproken wat deze staat betreffende de Meierij verder te doen staat.
Op het tweede punt besluiten HHM door middel van een aantekening in de marge van het verzoek te verklaren dat alhoewel HHM de macht hebben hun rechten in de Meierij uit te oefenen, ze daar om enkele goede redenen veertien dagen mee wachten. Het plakkaat van 3 jan. blijft in andere zaken onverminderd van kracht zonder dat de zaak hiervan schade lijdt. De supplianten mogen onderwijl, direct noch indirect, iets ondernemen dat in strijd is met de resolutie van HHM.
1