18/02/1630, 12

 
English | Nederlands

18/02/1630, 12

12 Ter vergadering verschijnen Bruninx, Jensma en thesaurier-generaal Van Goch, gedeputeerden van HHM. Zij hebben hun advies conform de wens van HHM schriftelijk ingediend. Het is opgesteld naar aanleiding van het rapport van de te Tilburg gevoerde besprekingen met de gecommitteerde van vijandelijke zijde betreffende de Meierij van 's-Hertogenbosch. Daarnaast wordt advies uitgebracht over het verzoek van de schout van Peelland alsmede andere functionarissen van de Meierij van 's-Hertogenbosch, dat HHM op 13 feb. is overhandigd. Daarin wordt verzocht de eedaflegging op 14 feb. die alle functionarissen van de Meierij met het plakkaat van 3 jan. is opgelegd, op te schorten, totdat de voornaamste punten van deze zaak zijn besproken en afgedaan.
HHM besluiten op het eerste punt dat het opperste gezag in de Meierij hun rechtens toekomt. Zij zijn zowel in kerkelijke als politieke zaken bevoegd dadelijk te benoemen. HHM zullen dit echter veertien dagen opschorten om te zien hoe ondertussen het rapport van de gecommitteerde aan vijandelijke zijde wordt ontvangen. De eerstvolgende veertien dagen hoeft men ook van de vijand geen actie te verwachten. Met Z.Exc. en de RvS zal worden onderzocht en besproken wat deze staat betreffende de Meierij verder te doen staat.
Op het tweede punt besluiten HHM door middel van een aantekening in de marge van het verzoek te verklaren dat alhoewel HHM de macht hebben hun rechten in de Meierij uit te oefenen, ze daar om enkele goede redenen veertien dagen mee wachten. Het plakkaat van 3 jan. blijft in andere zaken onverminderd van kracht zonder dat de zaak hiervan schade lijdt. De supplianten mogen onderwijl, direct noch indirect, iets ondernemen dat in strijd is met de resolutie van HHM.
1

1 Het plakkaat van 3 jan. is opgenomen in: Groot placaet-boeck I, kol.239.